Wanneer we het woord ‘perfectionisme’ horen, denken we vaak dat het gaat om een positieve eigenschap: ervoor zorgen dat alles tot in detail goed geregeld is. Velen noemen zichzelf zelfs met trots perfectionistisch. Maar onderzoek toont aan dat het juist niet zo positief is, ronduit gevaarlijk zelfs. Perfectionisme kan namelijk zorgen voor een lange lijst met gezondheidsproblemen. En het ergste? Het lijkt in opkomst te zijn.

Aantal mensen met perfectionistische neigingen neemt toe

Perfectionisme komt zeer veel voor en de neiging hiertoe begint al op jonge leeftijd. Helaas toont het wetenschappelijk onderzoek door Thomas Curran en Andrew Hill (2017) aan – het eerste onderzoek dat perfectionisme tussen generaties van 1989 tot 2016 vergelijkt – dat er ook sprake is van een significante toename van perfectionisme onder studenten in de VS, Canada en het Verenigd Koninkrijk. De gemiddelde student van nu heeft dus meer kans op perfectionistische neigingen dan een student van 30 jaar geleden. Maar dit betekent niet dat jongere generaties steeds beter presteren. Misschien wel het tegenovergestelde: ze zijn vaker ziek, verdrietiger en ondermijnen hun eigen potentieel.

Een ondraaglijke ironie

Er schuilt in perfectionisme een ondraaglijke ironie: je doet je best om géén fouten te maken, terwijl je van fouten juist waardevolle lessen leert. Deze lessen zorgen ervoor dat je beter wordt in wat je doet, zowel op persoonlijk als op professioneel gebied. Maar door perfectionisme laat je eigenlijk geen ruimte open voor het leren van deze lessen. In je hoofd heb je al zelf besloten hoe iets beter zou moeten zijn en hoe je dat kunt bereiken. Hierbij stel je vaak onhaalbare eisen aan jezelf. En wanneer het dan ‘misgaat’ en je niet aan jouw eigen verwachtingen voldoet, maak je jezelf helemaal gek. Het is een zelfvernietigende manier om door het leven te gaan.

Het verband met psychische klachten

Toch is het grootste nadeel van perfectionisme niet dat het je ervan weerhoudt om jouw meest succesvolle, productieve zelf te zijn. Wat erger is, is dat perfectionistische neigingen gekoppeld zijn aan veel verschillende klinische problemen: depressie en angst (ook bij kinderen), zelfbeschadiging, dwangstoornissen, eetstoornissen, posttraumatische stressstoornissen, chronisch vermoeidheidssyndroom, chronische hoofdpijn, slapeloosheid, een verstoorde spijsvertering en, nog erger, vroege sterfte en zelfmoord. Daarnaast zijn er verschillende onderzoeken die suggereren dat hoe erger jouw perfectionisme, des te meer verschillende psychische klachten je zult ervaren.

Meer informatie over verschillende hulpvragen?

Wil jij meer lezen over onze hulpvragen? Ben jij geïnteresseerd in de kenmerken, oorzaken en gevolgen van een hulpvraag? Lees dan hier alles over onder andere depressie, angst, OCS, PTSS en ADHD.

Verschillende vormen van perfectionisme

Een zeer bekende en veel bestudeerde studie over perfectionisme is dat van Hewett en Flett (1991). Zij hebben perfectionisme ondergebracht in een multidimensionaal model, waarbij zij drie vormen van perfectionisme onderscheiden:

  • Perfectionisme gericht op jezelf – hierbij stel je onrealistisch hoge standaarden aan jezelf. Je bent kritisch naar jezelf en hebt moeite met het accepteren van je eigen fouten.
  • Perfectionisme gericht op anderen – hierbij stel je onrealistisch hoge standaarden aan anderen. Je vindt het belangrijk dat anderen perfect zijn en beoordeelt het gedrag van anderen op strenge wijze.
  • ‘Sociaal voorgeschreven perfectionisme’ – deze vorm heeft betrekking op jouw wil om te voldoen aan standaarden en verwachtingen van anderen. Je hebt het idee dat dierbaren onrealistische verwachtingen van jou hebben, jou streng beoordelen en druk op je uitoefenen om perfect te zijn.

Het onderzoek van Curran en Hill toont aan dat deze vormen van perfectionisme in de afgelopen 30 jaar zijn toegenomen bij jongeren, met name het ‘sociaal voorgeschreven perfectionisme’. Je zou kunnen denken dat perfectionisme in sommige gevallen wenselijk is. Vooral als je perfectionisme koppelt aan hard werken, betrokken zijn, ijverigheid, enzovoort. Maar perfectionisme gaat niet over hoge normen, het gaat over onrealistische normen. Het is een kritische innerlijke stem.

De subtiele grens tussen gezond en ongezond

Stel dat je hard werkt en een slecht cijfer of tegenvallende beoordeling krijgt. Als je in die situatie tegen jezelf zegt: ‘het is jammer, maar oké; ik ben nog steeds een goed mens’, dan ben je gezond bezig. Vertel je jezelf echter dat je hebt gefaald en daarom niet goed genoeg bent, dát is perfectionisme.

“Perfectionisme is geen gedrag. Het is een manier waarop je over jezelf denkt.”

Perfectionisten kunnen van een korte, slechte wind een vernietigende orkaan maken, categorie vijf. En omdat de ironie nooit ophoudt, zorgen die perfectionistische neigingen er juist voor dat ze eerder zullen falen. Een goed voorbeeld hiervan is te vinden in een laboratoriumexperiment van Hill:

Perfectionisten en niet-perfectionisten kregen de opdracht specifieke doelen te behalen. Wat zij echter niet wisten, was dat de test vervalst was: niemand zou slagen. Beide groepen toonden evenveel moeite. Maar één groep voelde zich veel ongelukkiger over de test en gaf het sneller op. Kun je raden welke groep?

De perfectionisten.

Wanneer perfectionisten geconfronteerd worden met mislukking, dan hebben zij de neiging ‘harder te reageren in termen van emoties. Ze ervaren meer schuld, meer schaamte’, zegt Hill. Ook ervaren ze meer woede. ‘Ze geven gemakkelijker op. Ze hebben een vrij vermijdende coping-neiging als dingen niet perfect kunnen zijn’.
Een probleem met perfectionisme is dat ‘mislukking’ niet alleen zorgt voor een teleurgesteld gevoel over jezelf. Het zorgt ook voor een gevoel van schaamte. En hierin schuilt ook weer enige vorm van ironie: perfectionisme wordt dan ingezet als verdedigingstactiek om schaamte te voorkomen. Want als je perfect bent, faal je nooit. En als je nooit faalt, is er geen schaamte. Deze schadelijke vicieuze cirkel wordt zo in stand gehouden.

Perfectionisme een volksgezondheidsprobleem?

Wat zowel de Wereldgezondheidsorganisatie en meerdere onderzoeken aantonen, is dat een recordaantal jongeren nu lijden aan een psychische aandoening. Cijfers tonen een toenemende trend aan met betrekking tot depressie gevoelens, angstklachten en zelfmoordgedachten. Deze kunnen mogelijk veroorzaakt worden door onder andere perfectionisme. Maar perfectionisme kan ook het gevolg zijn van psychische problemen.

Waar komt die stijging van perfectionisme vandaan?

Hoewel er in de afgelopen drie decennia een toename van perfectionisme heeft plaatsgevonden, is de grootste stijging te vinden op het gebied van het sociaal voorgeschreven perfectionisme. En juist deze vorm is het sterkst verbonden met ernstige psychische aandoeningen. Maar waar komt die stijging vandaan? Of is de vraag: waar komt het niet vandaan?

Als je er bij stilstaat dat perfectionisme voortkomt uit het combineren van je prestaties en identiteit, en we in een marktgebaseerde samenleving leven, is die toename dan eigenlijk niet heel logisch? In veel gevallen wanneer je iemand voor het eerst ontmoet, duurt het niet lang voordat de vraag gesteld wordt: ‘Wat doe je voor de kost?’. De kwaliteit en omvang van onze prestaties hebben vaak een direct verband met ons vermogen om een hypotheek te kunnen betalen of eten op tafel te zetten. En daarop worden we constant door anderen beoordeeld. Veelal ook door vreemden, die bepalen of wij die lening kunnen ontvangen. En waarbij zelfs ons uiterlijk een belangrijke rol speelt: draag jij wel de juiste kleding en heb jij wel de juiste lichaamsbouw?

Vernietigende gevolgen

Als al op jonge leeftijd de focus ligt op presteren, dan leert een kind al snel een hekel te hebben aan fouten. Het is de ideale voedingsbodem voor de ontwikkeling van perfectionisme. Als je alleen wordt geprezen wanneer je iets goed hebt gedaan, leer je dat je pas iets waard bent als je de goedkeuring van anderen hebt gehad. Erger nog, als kinderen een schuldgevoel wordt aangepraat omdat ze een fout hebben gemaakt, neemt niet alleen de ontwikkeling van perfectionisme toe, maar ook het ontstaan van depressies op latere leeftijd.

En dan is de rol van sociale media nog buiten beschouwing gelaten. Want maak je vandaag een fout? Dan is het niet eens een irrationele angst dat jouw fout met een simpele druk op de knop wordt gedeeld met de hele wereld. Daarnaast versterken sociale media onrealistische normen: als je niet de ‘juiste’ kleding draagt, de ‘perfecte’ lichaamsbouw hebt en de ‘grootste’ avonturen beleeft, ben je niet interessant genoeg.

Kunnen we onszelf en/of onze kinderen beschermen tegen perfectionisme?

Het is belangrijk om een omgeving te creëren waarin imperfectie niet alleen wordt geaccepteerd, maar ook wordt gevierd. Daarbij spelen het geven van het goede voorbeeld, onvoorwaardelijke liefde en genegenheid belangrijke rollen. Door bij het maken van fouten tegen jezelf of je kind te zeggen: ‘Ik ben trots op de moeite die je erin hebt gestoken’, laat je weten dat liefde en zorg niet afhankelijk zijn van prestatie. Dat je niet perfect hoeft te zijn om bemind te worden.

Het is vermoeiend om je druk te maken over imperfectie. Door imperfectie juist te omarmen en te vieren, bevrijd je jezelf van de grote last die jou met gemak kopje onder laat gaan. Dit krijg je niet voor elkaar van de ene op de andere dag, dus mild zijn voor jezelf is belangrijk. Het is net als het trainen van je conditie: het begin is altijd vervelend, vermoeiend en uitdagend, maar het eindresultaat is het dubbel en dwars waard.

Maaike is 45 jaar, getrouwd, moeder van twee studerende zoons en werkzaam als verzorgende. Sinds jonge leeftijd wordt zij in beslag genomen door zorgelijke gedachten over het hebben of krijgen van een ernstige ziekte. Dit terwijl zij over het algemeen geen lichamelijke klachten heeft. Zij controleert haar lichaam herhaaldelijk op tekenen van ziekte. Zij maakt zich snel bezorgd over haar eigen gezondheid en die van haar dierbaren en is iedere dag bang dat hen iets overkomt. Een aantal jaar geleden is Maaike in therapie gegaan en dit heeft haar destijds wel wat geholpen. Maar door de coronacrisis is haar angst voor ziekte en dood weer acuut geworden. Na bijna twee maanden ziek thuis te hebben gezeten, is zij inmiddels weer werk aan het opbouwen. In deze blog vertelt zij haar verhaal.

In de greep van mijn ziekteangststoornis

Wat is het allemaal ontzettend snel gegaan. Het ene moment genoot ik van de beginnende lente en was ik nog lekker aan het werk, twee weken later zat ik totaal overspannen thuis. Mijn man, die altijd een grote steun voor mij is geweest, wist het allemaal ook niet meer. Ik was voor mijn gevoel weer terug bij af en opnieuw in de greep van de angst. Ik sliep en at bijna niet meer, had huilbuien en kon de drang om alle nieuwsberichten en persconferenties over het coronavirus te volgen niet weerstaan. Ik moest voortdurend weten hoe ernstig de situatie was en wat de politiek hier aan zou gaan doen! Ik durfde niet meer naar de supermarkt uit angst voor besmetting en was de controle kwijt over mijn gedachten. Gedachten die mij bovendien niet erg veel hielpen.

Als ik besmet raak met het virus, word ik ernstig ziek en ga ik dood.

Ik voel mij machteloos tegen dit levensgevaarlijke virus.

Mijn man valt in de risicogroep vanwege zijn leeftijd, straks raak ik hem kwijt.

Ik wil niet dat mijn zoons alleen achterblijven.

Meer te weten komen over ziekteangststoornis?

Lees dan hier verder en kom alles te weten over de symptomen, gevolgen en behandeling.

Ik werd woedend omdat er geen mondkapjes werden geregeld

Op mijn werk raakte ik steeds vaker in conflict met collega’s en met mijn leidinggevende. Ik vind nog steeds dat er nonchalant en laks werd gereageerd op de dreiging van een levensgevaarlijk virus, waar geen passende beschermingsmaatregelen voor werden genomen. Zo werd de anderhalve meter regel niet consequent nageleefd, werd personeel met verkoudheidsklachten niet naar huis gestuurd en was ik de enige die mijn handen steeds waste. Ik was niet alleen totaal in paniek, maar ook woedend omdat er geen mondkapjes werden geregeld. Op deze manier kan en wil ik niet meer werken, dacht ik, terwijl ik altijd met zoveel plezier naar mijn werk ging en veel voldoening haalde uit contact met cliënten en collega’s.

Gelukkig ben ik niet lang zelf blijven aanmodderen met mijn klachten en heb ik mij via mijn huisarts laten doorverwijzen naar een psycholoog. Ik voelde direct een klik met haar en onze gesprekken verliepen al wandelend in de natuur met anderhalve meter afstand of via beeldbellen. De behandeling bevatte elementen uit de Cognitieve Gedragstherapie. De eerste paar weken lag de focus op het zoeken van rust, het stabiliseren van de slaap en goede zelfzorg. Ook kreeg ik het dringende advies om mijzelf te gaan begrenzen in mijn mediagebruik. We spraken af dat ik maximaal een half uur per dag het nieuws rondom corona zou volgen, bij voorkeur niet alleen maar samen met mijn man.

Van angst naar meer rust, grip en vertrouwen

Ik vond het die eerste maand nog erg moeilijk om mijn werk en alles daaromheen los te laten en te accepteren dat ik ziek was. Ik piekerde veel en was onrustig. Mijn psycholoog adviseerde mij om een app te gebruiken met meditatieoefeningen en ontspanningsoefeningen. Ook heb ik samen met de psycholoog mijn gedachten in kaart gebracht en die leren vervangen door helpende en geruststellende gedachten. Het lukte mij steeds vaker om mezelf te corrigeren als ik weer aan het doemdenken was. In plaats van ‘Ik voel mij machteloos tegen dit levensgevaarlijke virus’ dacht ik dan bijvoorbeeld ‘Ik zorg nu goed voor mezelf en bouw zo een sterke weerstand op’. In plaats van ‘Als ik besmet raak met het virus, word ik ernstig ziek en ga ik dood’ dacht ik dan: ‘De kans dat ik niets merk van een besmetting of dat ik gewoon een beetje verkouden word is statistisch gezien veel groter dan de kans eraan te overlijden’.

Ik kreeg van mijn psycholoog het advies om te gaan bewegen, afleiding te zoeken en dingen te gaan doen die ik leuk vond. Ik ging veel wandelen en fietsen en begon met klussen in ons nieuwe huis terwijl ik luisterde naar muziek. Ik las boeken en knutselde wat. Ook zocht ik weer contact met vriendinnen en collega’s en deelde ik met hen mijn verhaal. Ik nam korte pauzes op een dag voor een meditatieoefening of een ademhalingsoefening. Met name het klussen heeft mij ontzettend geholpen, ik had geen tijd om te piekeren en aan het einde van de dag voelde ik mij zo moe dat ik als een blok in slaap viel.

Stap voor stap

Zo ging het langzaamaan weer de goede kant op met mij en kon ik weer genieten van kleine dingen. Ik kreeg weer zin om bepaalde collega’s en cliënten te zien en lekker bezig te kunnen zijn op het werk. Samen met de psycholoog maakte ik een stappenplan en ook met de bedrijfsarts en mijn leidinggevende maakte ik concrete afspraken over re-integreren. Zo ging ik eerst een uurtje langs op het werk om koffie te drinken op de groep. Ik was verbaasd dat ik me zo rustig kon voelen! Inmiddels heb ik zelfs een halve dienst meegedraaid zonder angst of extreem piekeren. Het helpt me om te weten dat er goed wordt geventileerd in het gebouw en dat ik door gezond te leven werk aan een sterke weerstand.

Ik beheers nu de angst in plaats van dat de angst mij beheerst

Het liefst zou ik voor altijd van deze angsten verlost willen zijn, maar ik realiseer mij dat dat misschien niet kan. Wel heb ik een andere mindset gekregen: ik besef dat ziekte, tegenslag en dood onderdeel zijn van het leven. Hoe meer ik dat leer te accepteren, hoe minder de angst mij zal beheersen. Ik hoop dat ik door mijn angsten voor ziekte en dood ook juist intenser kan genieten, kan liefhebben en dankbaar kan zijn voor alles wat ik heb. Door de therapie bezit ik nu een gereedschapskistje met verschillende hulpmiddelen die ik kan inzetten wanneer dat nodig is. Voor nu ben ik heel erg blij dat ik de angst heb leren beheersen en dat de angst niet langer mij beheerst.

Freelancer Meis (32) heeft twee ggz-etiketjes opgeplakt gekregen. En dat vond ze helemaal niet erg. Sterker nog: het was best een opluchting. Eindelijk heldere inzichten, handige tools én veel meer begrip. Sinds ze beter weet wat er speelt, heeft ze veel minder klachten. Ze schreef daarom het opiniestuk ‘Ode aan het ggz-etiket’.

Ode aan het ggz-etiket

‘Zal deze persoon zelf ook psychische klachten hebben?’, vraag ik me af als ik kritiek lees op de ggz-etiketjes. Nu denk ik dat iedereen tot op zekere hoogte mentale struggles heeft, maar er zijn ook mensen met heel specifieke klachten. Pijn en uitdagingen waarvoor met de juiste diagnose – en daarmee inzichten – verlichting kan worden geboden.

Waarom wordt er zo negatief aangekeken tegen ggz-etiketjes? Zijn het de diagnoses die ‘schaden’ of alle vooroordelen?

Niet zo in hokjes stoppen

‘Niet zo in hokjes stoppen’, een veelgehoord argument tegen de ggz-diagnoses. Maar doen die diagnoses dat wel? In mijn beleving zijn het niet de diagnoses zelf, maar de kritiek op de diagnoses die zorgen voor een slechte reputatie. Meningen en commentaar, veelal goed bedoeld. Het lijkt alsof er vaak gezegd wordt: ‘er is niks mis met je hoor, je mag zijn wie je bent’. Bedankt, maar daarmee zijn mijn klachten toch niet weg?

Het menselijk lichaam is complex, het brein misschien nog wel complexer. Het lijkt alsof velen er moeite mee hebben om te begrijpen dat iemand met specifieke psychische klachten ook gewoon op zoek is naar heldere inzichten en een oplossing. Net als wanneer iemand lichamelijk klachten ervaart.

Als iemand last heeft van zijn rug, dan zeggen we toch ook niet: ‘laat je geen etiketje opplakken’. Nee, dan erkennen we diegene in zijn of haar pijn, waarna we proberen de pijn te verlichten. Zou het ook niet zo met psychische klachten moeten zijn?

What you see is what you get

Misschien zijn we bang dat een ggz-diagnose de persoon te veel definieert? Of dat de diagnose iemand uit zijn of haar kracht haalt? Of komt het gewoon door een gebrek aan begrip en inlevingsvermogen?

Ik denk dat het niet de diagnoses de boosdoeners zijn, maar alle vooroordelen die hieraan worden gekoppeld. Wanneer ik over een bepaalde diagnose lees gaat het veelal over kenmerken zichtbaar voor een ander, niet direct kenmerken waar de persoon met de klachten zich in zal herkennen.

Zo wordt autisme beschreven als een stoornis die zich kenmerkt door o.a. beperkingen op communicatiegebied of een verminderd empathisch vermogen. Er wordt nauwelijks gesproken over wat er écht van binnen gebeurt bij iemand. Misschien dat iemand zo overprikkeld raakt door externe en interne prikkels dat ‘goed’ reageren soms een uitdaging kan zijn.

Een grote zichtbare wond aan het hoofd, daar heeft niemand een mening over. Maar ‘wonden’ van binnen – die we niet zien – daar wordt vrijuit over gediscussieerd. Er wordt soms zelfs aan getwijfeld.

Alles weten over Autisme?

Lees onze hulpvraag “Autisme Spectrum Stoornis” en kom alles te weten over de verschillende vormen, symptomen, oorzaken en gevolgen.

Laat mijn diagnose met rust

Ik wil niet zeggen dat iedereen met mentale klachten of bepaald gedrag een diagnose moet krijgen. In tegendeel. Maar ik denk dat veel mensen met psychische klachten vaak zelf al jaren op zoek zijn naar inzichten, hulp en erkenning. En dáár zijn die diagnoses voor bedoeld.

Zelf heb ik 9 jaar in therapie gezeten, voordat er een diagnose gesteld werd. Jaren stress, gegraaf in het verleden, verwarring, verkeerde behandelingen en een aantal extra klachten later, wat lees ik? ‘Wéér een nieuwe stoornis, belachelijk, misofonie, wat een onzin. Erger je niet zo’. Auw.

Mijn diagnose autisme, die ik een half jaar geleden kreeg, had ik ook niet zien aankomen – door mijn eigen vooroordelen. Na een uitgebreid diagnosetraject met een ggz-specialist viel alles op zijn plek. Inzichten heb ik met open armen ontvangen, de diagnose niet. Bang dat dit iets over mij zou zeggen. Niet door de diagnose zelf, maar door de ‘reputatie’ en andermans opmerkingen zoals: ‘met de diagnose autisme wordt royaal gestrooid’.

Een juiste diagnose kan hard nodig zijn

Mijn klachten bleken moeilijk te plaatsen. Want ik kwam toch prima mee? Toch stopte ik met studeren, ik kreeg last van hyperventilatie, dwang, eetproblemen, somberheid, waanideeën en huidproblemen. Mijn klachten gingen van kwaad tot erger. Allemaal gevolgen van een dieperliggende oorzaak. Wat mij betreft had die diagnose wel wat eerder gesteld mogen worden.

Iedereen is anders en het lijkt me dan ook belangrijk dat er per persoon wordt gekeken wat hij of zij nodig heeft. Maar een diagnose, wat in feite gewoon een verzamelnaam is voor een aantal klachten, kan heel veel houvast en richting bieden. Zoals inzichten in hoe het brein werkt, bewezen behandelingen en ervaringen van anderen. Zonder deze diagnose kan het een behoorlijk turbulente zoektocht worden.

Meer problemen of gewoon meer begrip?

Vanaf jongs af aan leren we al te doen wat hoort, wat verwacht wordt en wat moet. Iedereen is anders en heeft zijn of haar eigen vervelende ervaringen. Tel daar nog een veranderlijke wereld vol met prikkels en het internet – waardoor we continu ‘aan’ staan – bij op. Misschien logisch dat veel mensen psychische klachten krijgen.

Ik denk dat veel mensen zich in allerlei bochten wringen om maar zo ‘goed mogelijk’ mee te komen. Dat gaat een keer mis. En het is fijn dat dat nu vaker erkend wordt, met behulp van een diagnose. Want zonder worden mensen vaak toch niet op hun woord geloofd. Je ziet immers niks.

Misschien hebben mensen nu meer psychische klachten dan vroeger. Of wellicht zijn we nu zo begaan met elkaar dat we mensen en hun mentale leed steeds beter willen begrijpen en erkennen. Geen slechte ontwikkeling lijkt me, maar wél een wake-up call. Want wat nu?

In een ideale wereld….

In een ideale wereld zou iedereen zich volledig gewaardeerd voelen, vrij en gesteund. Talenten worden toegejuicht, net als falen. Er is volop troost, begrip. Niemand hoeft te doen wat niet goed voelt, wat niet past. Geen onrecht, geen ongelijkheid. Presteren mag, niks moet. Misschien zijn er in zo’n wereld heel wat minder etiketjes nodig. Maar zolang die ideale wereld er niet is?

Hopelijk blijven we mensen in de tussentijd erkennen in hun pijn en helpen we ze in ieder geval die ideale wereld voor zichzelf te creëren. Ik geloof dat een diagnose daarbij veel richting kan bieden – zolang iemand zich daar natuurlijk zelf ook in herkent.

En als die klachten dan minder worden of verdwijnen? Dat etiketje ook lekker laten gaan. Last van je rug of een hoofdwond heb je immers ook niet voor het leven.

Meis (32)