Iris (38) is parttime werkzaam als software ontwikkelaar en woont samen met haar partner Jeroen. Al als jong meisje had Iris het gevoel ‘anders te zijn’, maar ze kon dit niet goed plaatsen. Pas 2 jaar geleden is ze gediagnosticeerd met een Autisme Spectrum Stoornis. In deze blog vertelt zij hoe deze late autisme diagnose haar leven heeft veranderd.

Vroeger…

Ik was vaak somber, snel overprikkeld en sociaal contact ging niet vanzelf

Als kind vroeg ik me al af ‘wat is er toch met mij’? Ik voelde me regelmatig neerslachtig en moe. Als mijn moeder vroeg hoe dat kwam, kon ik daar geen woorden aan geven. Vaak huilde ik stilletjes op mijn kamer. Op school was ik snel afgeleid en ik kon slecht tegen harde geluiden. Het zweet brak me uit als ik voor de klas iets moest vertellen of werd uitgenodigd voor een verjaardagsfeestje. Na schooltijd zat ik het liefst op mijn kamer zodat ik me kon bezighouden met mijn hobby’s. Ik probeerde veel te leren over sociaal contact, want bij mij ging dat niet vanzelf. Mijn moeder was lief en sociaal, dus ik observeerde haar en kopieerde haar gedrag. Als een vriendje overstuur was, gaf ik een knuffel, want zo had mama mij dat geleerd.

Ik had veel behoefte aan structuur en vaste patronen

Jaren volgden waarin ik op zich redelijk functioneerde. Ik begon aan een mbo-opleiding, ik had wat vrienden en kreeg een relatie. Toen merkte ik al dat alledaagse situaties zoals naar de supermarkt gaan of reizen met het openbaar vervoer veel energie kostten. Ik raakte overspoeld door alle geluiden en indrukken en was daarna bekaf. Het liefst deed ik op een dag alles volgens vaste patronen of routines. Als ik daarvan moest afwijken, veroorzaakte dat enorme stress. Ik kon moeilijk omgaan met onverwachte gebeurtenissen of plannen die op het laatste moment werden gewijzigd.

Ik kon symptomen goed camoufleren en liet sociaal wenselijk gedrag zien

Ik heb me altijd anders voorgedaan dan ik was en leek nergens goed bij te horen. Al weken van tevoren kon ik opzien tegen de vrijdagmiddagborrel, teamuitjes en bedrijfsfeestjes. Vaak dronk ik eerst driekwart fles wijn leeg om wat relaxter te worden. Eigenlijk wilde ik het liefst zo snel mogelijk weer naar huis. Het is niet zo dat ik een hekel aan mensen heb, sociaal contact kost me alleen veel moeite. Bij elk gesprek moest ik voortdurend nadenken: wat zal ik zeggen, is deze opmerking wel gepast, welke lichaamstaal moet ik gebruiken? Ik kon dit verhullen door sociaal gedrag van anderen af te kijken en me te gedragen zoals er van mij verwacht werd. In mijn vrije tijd las ik over sociaal gedrag in psychologieboeken en ik stelde veel vragen om mensen beter te kunnen begrijpen.

Een lange reis en een late autisme diagnose

Toen kwam de autisme burn-out

Ik heb het lang volgehouden, maar na een verhuizing en reorganisatie stortte ik volledig in. Zoveel veranderingen en stress kon ik echt niet handelen. Mijn lichaam zei ‘stop’ en ik bracht vervolgens maanden door op de bank of in bed. Ik had het gevoel dat ik vreselijk faalde. Meerdere teleurstellende hulpverleningscontacten volgden zich op. Geen van de diagnoses die ik kreeg leek een verband te hebben met mijn ervaringen of ideeën. Het leidde vooral tot meer zelftwijfel, schuldgevoel en een toenemend geloof dat ik ‘gek’, ‘verkeerd’ of ‘defect’ was. Ik raakte steeds verder in de put.

De afgelopen 2 jaar heb ik samen met mijn partner gesprekken gevoerd en diagnostische onderzoeken gedaan met een gz-psycholoog, waar de diagnose autismespectrumstoornis is uitgekomen. Ik heb me verdiept in het onderwerp en psycho-educatie gevolgd. Dit alles heeft mij geholpen dingen uit het verleden te verwerken en ik vond ook best veel herkenning in verhalen van anderen. Eigenlijk voelde ik me vooral opgelucht, afgewisseld met verdriet en boosheid dat het niet eerder is opgemerkt en ik zo lang heb moeten doorworstelen. De dingen waar ik in het verleden moeite mee had, hebben nu een naam.

Reflectie op mijn autisme diagnose en het leven daarna

Ik heb veel over mezelf geleerd

Volgens mijn psycholoog heb ik jarenlang redelijk kunnen functioneren doordat mijn leefsituatie past bij mijn autisme. Ik had al jaren dezelfde regelmatige kantoorbaan, een rustige werkplek met niet al te veel sociaal gedoe. Bovendien heb ik een stabiele relatie met een partner die mij accepteert en thuis veel taken op zich neemt. Desondanks liep ik voor mijn gevoel altijd op mijn tenen om alles vol te houden. Een aantal grote veranderingen in mijn leefsituatie zorgden voor zoveel stress dat ik volledig uit balans raakte.

Als ik terugkijk op mijn verleden zie ik vooral hoe hard ik mijn best heb gedaan om erbij te horen, in plaats van keuzes voor mezelf te maken. Ik begrijp nu dat mijn vermoeidheid vooral te maken had met sensorische overprikkeling, het voortdurend mijn best doen en mij aanpassen, over mijn grenzen heengaan. Ik zorgde niet zo goed voor mezelf en durfde mezelf niet te zijn. Nu besef ik dat ik geen schuld heb aan mijn sociale onvermogen en niet nóg beter mijn best hoef te doen om ‘normaal’ te zijn. Ik leer stapje voor stapje om tevreden te zijn met mezelf, zonder dat ik probeer mezelf te veranderen om erbij te horen.

Van klacht naar kracht

Zelf ben ik eigenlijk wel blij met het uitgebreide psychiatrisch onderzoek dat tot mijn uiteindelijke diagnose leidde. En tot nog toe heb ik weinig moeite gehad met de term ‘stoornis’. Ik associeer het vooral met een tijdelijke kortsluiting, die zich in mijn hersenen lijkt voor te doen wanneer ik veel indrukken tegelijk moet verwerken. Ik denk dat mensen met autisme een ander type brein hebben. Een brein dat bepaalde uitdagingen met zich meebrengt, maar ook specifieke vaardigheden die mensen zonder autisme niet of in mindere mate bezitten. Zo ben ik goed in analytisch denken en redeneren en heel nauwkeurig in mijn werk. Ik kan lang achter elkaar geconcentreerd aan iets werken en raak niet snel verveeld. Ik ben trouw, eerlijk en heb gevoel voor humor.

Leren omgaan met alle uitdagingen

Nu alle puzzelstukjes op zijn plaats zijn gevallen, leer ik met alle uitdagingen om te gaan. Ik heb mijn leefsituatie anders ingericht om meer rust te creëren. We zijn verhuisd van de stad naar het platteland, waardoor ik minder last heb van omgevingsgeluiden. Met mijn werkgever heb ik goede afspraken kunnen maken over thuiswerken. Als ik toch de deur uit moet, draag ik oordopjes en daarna neem ik tijd om te ‘ontprikkelen’ en bij te komen. Ik leer naar de signalen van mijn lichaam te luisteren. Hierdoor voel ik eerder aan wanneer iets te veel is geweest en ik mijn rust moet pakken. Ik leer mijn grenzen beter te bewaken en alleen sociale activiteiten te ondernemen als ik dat zelf wil. Verder leer ik accepteren dat ik een beetje een kluizenaar ben die meer structuur en rust nodig heeft.

Tot slot

Autisme wordt bij vrouwen vaak pas op latere leeftijd ontdekt. Het kan zich bij vrouwen anders uiten dan bij mannen en het is lastiger te herkennen. Dit komt doordat vrouwen vaak goed zijn in het camoufleren van symptomen en het laten zien van sociaal wenselijk gedrag. Veel vrouwen worstelen hierdoor ongediagnosticeerd door. Ik hoop dat deze vrouwen zich in mijn verhaal herkennen en dat zij passende begeleiding vinden, waardoor hun leven hopelijk nieuw perspectief krijgt.

 

 

 

Psychische klachten kunnen je leven erg lastig maken, of het nu gaat om depressie, angststoornissen, trauma, persoonlijkheidsstoornissen of andere klachten. De kloof tussen hoe je je voelt en hoe je je voordoet kan behoorlijk groot worden. Het is belangrijk om een aantal mensen in je omgeving in vertrouwen te nemen en eerlijk te vertellen hoe het echt met je gaat. Maar hoe maak je dit persoonlijke onderwerp bespreekbaar? Hoe leg je uit aan je vrienden, familie, studiegenootjes of collega’s waarvan je last hebt? En hoe kunnen zij jou helpen als het niet goed met je gaat? In dit artikel legt een psycholoog uit hoe je je op zo’n gesprek voorbereidt en wat je kunt zeggen of doen. Ook wordt uitgelegd welke rol de naaste omgeving kan spelen.

Kies een geschikt moment en locatie

Zodra je een persoonlijk gesprek wilt voeren, kies dan een geschikt moment en een locatie waar jij je op je gemak voelt. Als iemand vraagt hoe het met je gaat, kan dat een mooie aanleiding zijn voor een gesprek. Niet is ook een antwoord. Zeg eerlijk: “Nou, eigenlijk niet zo goed…”. Als je het te spannend vindt om gelijk face-to-face je verhaal te doen, kun je het onderwerp ook online chattend aankaarten. Of wat dacht je ervan om al wandelend je verhaal te vertellen?

Let op je grenzen

Bedenk van te voren wat je wel en niet kwijt wilt en aan wie. Aan je vrienden wil je waarschijnlijk meer vertellen dan aan studiegenootjes of collega’s. Kies iemand die je vertrouwt. Een reactie als ‘ik zit niet lekker in mijn vel en vind het moeilijk, maar ik wil het hierbij laten’ is soms al voldoende.

Vooraf zinnen bedenken

Het voelt misschien een beetje raar, maar bereid een paar zinnen voor waarin je duidelijk en eerlijk vertelt waar jij last van hebt. Dit werkt waarschijnlijk beter dan improviseren of het instuderen van een lang verhaal. Denk aan drie of vier zinnen, meer niet. Bijvoorbeeld “Ik wil graag iets persoonlijks met jou delen, maar ik vind het een beetje spannend. Ik heb namelijk last van […], waardoor ik me soms/vaak/ meestal […] voel/denk/gedraag en ik moeite heb om […]”.

Stilte

Neem je voor om na die paar zinnen even stil te zijn. Houd er rekening mee dat je de neiging hebt om door te praten. Er kan een pijnlijke stilte vallen. Laat je boodschap even landen. Zeg even niets tot de ander iets zegt. Pas dan is de ander zo ver om het gesprek voort te zetten.

Deel je gevoelens

Als je jezelf kwetsbaar durft op te stellen, zal je merken dat anderen daar vaak juist respect voor hebben. Misschien dat die ander jou ook wel in vertrouwen neemt en zelf ook ervaring blijkt te hebben met psychische klachten. Of hij of zij vertelt over iemand in zijn familie die erg ziek is.

Wees creatief

Je kunt ook op een creatieve manier uitleggen wat er aan de hand is. Wat dacht je ervan om een persoonlijke brief te schrijven over waar je last van hebt of samen naar muziek te luisteren?

Kijk hoe anderen zoiets hebben aangepakt

Op YouTube kun je filmpjes vinden waarin iemand anders vertelt over zijn of haar psychische kwetsbaarheid. Wat je kunt doen is voorstellen om samen een filmpje te bekijken. Daarna kun je uitleggen wat je hiervan herkent, of juist waarom het bij jou anders werkt.

Gebruik een metafoor of beeld

Met een metafoor of beeld kun je soms makkelijker iets uitleggen dan met woorden. Een hele bekende metafoor is die van ‘de zwarte hond’, die illustreert wat het betekent om depressief te zijn. Bekijk het filmpje. Het maakt het vast makkelijker voor je om er verder over door te praten.

Psycho-educatie

Zoek samen op internet informatie op over je psychische stoornis of kwetsbaarheid. Je kunt samen wat lezen over de symptomen en oorzaken, welke psychologische behandelingen en medicatie er bestaan en wat de kans is op herstel.

Maak samen een signaleringsplannetje

Misschien heb je al langere tijd last van psychische klachten die steeds terugkomen. Dan kan het je een veilig gevoel geven om een plannetje voor jezelf te maken wanneer je stabiel bent. Vertel of schrijf hierin op wat de eerste signalen zijn dat het niet zo goed met je gaat. Wat merk je zelf en wat kunnen anderen aan jou merken? Wat doe je dan zelf en wat kunnen anderen doen? Doe dit ook voor wanneer het echt heel slecht met je gaat. Deel dit plannetje vervolgens met een aantal mensen die het dichtst bij je staan.

 

“Leven met een psychische stoornis of kwetsbaarheid kan een zware opdracht zijn. De familie en mensen in de omgeving kunnen hier een cruciale rol spelen.”

 

Tips voor naasten

Wanneer iemand van wie je houdt psychische klachten heeft, is dit niet alleen moeilijk voor die persoon zelf. Het doet je pijn om te zien dat iemand zich niet goed voelt. Het is frustrerend dat je soms niet weet wat je kunt doen. Psychische klachten kunnen veel invloed hebben op de omgeving van die persoon. Het beïnvloedt de onderlinge relaties en sfeer binnen een gezin of tussen partners. Het draait vaak om degene met de psychische klachten. Dit kan voor spanningen zorgen en ook jij kunt overbelast raken. Als partner, familielid of vriend(in) is het soms moeilijk om erachter te komen hoe je het beste met hem of haar kunt omgaan. Helaas bestaan er geen vaste omgangsregels. Dit verschilt namelijk per persoon en per psychisch probleem. Wel kunnen we je een paar algemene tips meegeven.

Maak het bespreekbaar

Wanneer je vermoedt dat iemand psychische klachten heeft, kun je hier het beste gewoon naar vragen. Laat de ander zijn verhaal vertellen, ook wanneer hij of zij zelfmoordgedachten heeft of al concrete plannen heeft. Het kan al enorm opluchten door jou gezien en gehoord te worden. Kies een rustig moment uit, wanneer hij of zij meer open staat voor een gesprek. Spreek vanuit jezelf, hoe jij zelf de ander ervaart of hoe jij zelf dingen lijkt op te merken. Stel open vragen. ‘Ik zie dat je soms wat somber /in jezelf gekeerd/ onrustig bent, klopt dat? Hoe gaat het met je?’ Zo geef je de ander de ruimte om er zelf wat meer over te vertellen en kom je erachter wat er aan de hand is. Je kunt een telefoonnummer geven voor het geval iemand serieus denkt aan zelfdoding. Wanneer het dan echt teveel wordt, kan hij of zij anoniem een gesprek aangaan of anoniem chatten: 0800-0113/ chat.

Luister en bied hoop

Luister naar de ander en laat weten dat je er voor hem of haar bent. Toon begrip en kom niet meteen met adviezen of oplossingen. Vraag wat je kunt doen om te helpen. Zorg voor ontspanning en afleiding door samen leuke dingen te doen en ga samen wandelen. Probeer de klachten niet te bagatelliseren, maar reageer ook niet overbezorgd. Wees ook geduldig. Spreek uit dat jij er vertrouwen in hebt dat hij of zij door deze moeilijke periode heen komt en het in de toekomst beter wordt.

Verdiep je in het psychologische probleem

Een van de eerste dingen die je actief kunt doen is je verdiepen in de symptomen. Probeer te begrijpen wat de persoon met psychische klachten ervaart en nodig heeft. Hierdoor krijg je een duidelijker beeld van wat hij of zij doormaakt. Ook kun je hierdoor je eigen ervaringen met hun psychische probleem beter begrijpen. Een psycholoog kan psycho-educatie geven. Dit houdt in dat je achtergrondinformatie en praktische adviezen krijgt. Dit kan een krachtig begin zijn van het genezingsproces.

Zoek contact met lotgenoten

De Angst, Dwang en Fobie Stichting (ADF) is een vereniging voor mensen met angsten of fobieën en hun naasten. Zij organiseert ook lotgenotengroepen voor naasten.

Zorg voor jezelf

Zoek zo nodig professionele hulp zodat jij niet de taak van hulpverlener op je neemt. Stimuleer dat de persoon met psychische klachten erover praat met de huisarts of met een andere hulpverlener. ‘Het kan toch geen kwaad om eens met een psycholoog te gaan praten’ maakt het makkelijker om de eerste stap te zetten. Jullie kunnen ook samen een psycholoog bezoeken. Er zijn therapieën (en  soms medicatie) die hem of haar kunnen ondersteunen. Neem ook tijd voor jezelf en zorg voor ontspanning. Geef je grenzen aan en durf ook eens ‘nee’ te zeggen. Lucht zelf ook eens je hart bij mensen uit je omgeving. Zelfzorg is niet egoïstisch maar een noodzaak als je een naaste hebt met psychische problemen.

Assertiviteit is een begrip uit de sociale psychologie dat gaat over de manier waarop je omgaat met andere mensen in sociale situaties. Een assertieve houding betekent opkomen voor jezelf en je eigen mening, rechten en standpunten zónder je gesprekspartner agressief te benaderen. Dit is voor veel mensen een uitdaging, maar gelukkig is dit een vaardigheid die je kunt leren!

Hoe zit assertief gedrag eruit?

Er wordt vaak gesproken over assertiviteit, maar hoe uit zich dit dan? Hier wat voorbeelden:

  • Op een vriendelijke maar duidelijke manier zeggen wat je wel en niet wilt of vindt, in plaats van te zeggen wat een ander mogelijk zou willen horen.
  • Verzoeken durven weigeren en nee durven zeggen
  • Emoties durven uiten, jezelf durven zijn en kwetsbaarheid tonen
  • Kritiek durven geven en ontvangen
  • Complimenten kunnen geven en ontvangen
  • Je eigen keuzes maken zonder je druk te maken over de mening van anderen
  • Voor jezelf spreken door vanuit de ik-vorm te spreken
  • Goed luisteren en de ander aankijken
  • Conflicten niet uit de weg gaan, maar durven aangaan
  • Bij je standpunt blijven, ook al vindt de ander dat misschien niet leuk om te horen
  • Niet de hele tijd jezelf verontschuldigen
  • Iets doen wat je graag wilt maar eigenlijk niet durft
  • Vertellen wat je dwarszit zonder dit te bagatelliseren als de ander er heftig op reageert

Training: Vergroot je assertiviteit

Wil je leren om beter voor jezelf op te komen? Om duidelijk aan te geven wat je wel en niet wilt? Volg dan deze 12-wekelijkse online training!

Assertiviteit is geen persoonlijkheidskenmerk

Assertiviteit is een communicatievorm, geen persoonlijkheidskenmerk. Het is een kwestie van win-win situaties creëren om je relaties te verbeteren. In de psychologie bestaat hier een gangbare theorie voor. Volgens deze theorie zijn er 4 verschillende communicatiestijlen:

  • Passief: wanneer je passief communiceert, ga je alle conflictsituaties uit de weg. Je kropt vervelende gedachten en omstandigheden liever op, dan dat je ze bespreekbaar maakt. Je hebt dan te maken met een lose-win situatie, waarbij de ander wint en jij verliest.
  • Agressief: wanneer je agressief communiceert, creëer je een win-lose situatie. Je walst dan over anderen heen om je eigen gewin te halen. Je ‘wint’ weliswaar, maar goed voor je relaties is het niet.
  • Passief-agressief: wanneer je passief-agressief communiceert combineer je bovenstaande twee stijlen. Je bent vaak aan het uitstellen, wegstoppen, smoesjes aan het verzinnen en slecht aan het communiceren in het algemeen. Niet alleen naar anderen, maar ook naar jezelf toe. Een lose-lose situatie dus.
  • Assertief: de assertieve vorm van communiceren komt in de hedendaagse psychologie als beste communicatievorm naar voren. Je bent helder in je communicatie, spreekt je gedachten uit, bent direct naar jezelf en naar anderen en neemt verantwoordelijkheden voor je acties. Je bent eerlijk en oprecht en respecteert zowel de ander, als jezelf: jij blij, de ander blij, iedereen blij. Win-win

Alhoewel dit niet opgaat voor alle denkbare situaties en plaatsen, is dit in het Westen meestal de beste communicatievorm. Het veronderstelt dat je elkaar respecteert, kritiek kan verdragen en er een hoge mate van gelijkwaardigheid is in het contact.

Zó ontwikkel je assertief gedrag

Tip 1. Ga uit van je eigen kracht en waarde

Het is belangrijk om te beseffen dat je evenveel waarde hebt als een ander. Iedereen is gelijk voor de wet en je bent niet meer of minder waard dan een ander. Dus is het ook zo dat je in een conflictsituatie evenveel rechten moet hebben om je te verdedigen. Welke onterechte dingen of onrechtvaardigheden je ook verteld worden, vertrouw op jezelf.

Tip 2. Vraag om wat je wilt

Ga er niet vanuit dat mensen je gedachten kunnen lezen of precies weten wat je behoeften zijn. En wees niet bang om te vragen om wat je wilt. Misschien krijg je het niet altijd, maar nee heb je en ja kun je krijgen.

Tip 3. Spreek in de ik-vorm

Maar weinig mensen zijn hier goed in, maar het is erg belangrijk: in de ik-vorm praten. Op deze manier ben je je altijd bewust van je eigen gevoelens en kunnen anderen zich makkelijker in jou verplaatsen. Door in de ik-vorm te praten, voorkom je dat je anderen veroordeelt of bekritiseert.

Tip 4. Wat anderen van je denken, gaat jou niets aan

Als je de hele tijd bezorgd bent over wat anderen van jou denken, zal je minder snel geneigd zijn om je gevoelens en gedachten te uiten. En dat is juist zo belangrijk bij assertiviteit! Door niet teveel aan anderen te denken, zal je makkelijker je mening of voorkeur kenbaar maken.

Tip 5. Wees duidelijk

Het is belangrijk om zo concreet mogelijk duidelijk te maken wat je voelt en denkt zonder de ander te kwetsen.

Tip 6. Geloof wat je zegt

Door achter je eigen woorden te staan en met passie te spreken, zullen mensen je hun onverdeelde aandacht geven. Spreek met energie en ondersteun je woorden met daarbij passende lichaamstaal. Zo komt je boodschap heel wat krachtiger over.

Tip 7. Vat het niet persoonlijk op

Om assertiever te worden moet je het probleem rationeel en zakelijk kunnen beschouwen en daarna een helder antwoord formuleren. Mensen met een gebrek aan assertiviteit zien de woorden van de ander al snel als een persoonlijke belediging en voelen zich hierdoor gekwetst. Dit is een verkeerde uitgangspositie: het gaat niet om een spel van aanvallen en verdedigen, maar om duidelijk maken wat je voelt. Vaak zijn woorden ook nooit zo hard en persoonlijk bedoeld als ze overkomen.

Tip 8. Let op je lichaamshouding

Je lichaamshouding is belangrijk: houd in een lastig gesprek je rug recht, je kin omhoog en kijk recht in de ogen van je gesprekspartner. Luister goed naar wat de ander zegt en beweeg je zo ontspannen mogelijk.

Tip 9. Oefening baart kunst!

Heel belangrijk bij het aanleren van assertiviteit is het oefenen van je verbale kwaliteiten. Een tip is om een gesprekspartner te zoeken om zo open mogelijk mee te praten over gevoelens en over andere dingen. Dit is een goede oefening om verbaal sterker te worden en tegelijk een training in communicatie.

Wil jij graag een training volgen om jouw assertiviteit verder te ontwikkelen? Neem dan vooral een kijkje naar deze online training die wij jou in samenwerking met Psychologie aanbieden!

 

Zelfvertrouwen hebben, dat willen we allemaal wel! Maar wat is zelfvertrouwen eigenlijk precies, wat is de oorzaak van een gebrek aan zelfvertrouwen en wat kun je doen om meer zelfvertrouwen te krijgen?

Wat is zelfvertrouwen?

Binnen de psychologie is er een stroming die zegt dat zelfvertrouwen een balans is tussen vaardigheid en waardigheid. Zelfvertrouwen is aan de ene kant een realistische kijk op je eigen kunnen: het vertrouwen dat je zelf taken en hindernissen aankunt. Wanneer je door te oefenen bepaalde vaardigheden vergroot, vergroot dit ook je zelfvertrouwen. Je weet dan dat je iets goed kunt en twijfelt hier niet over. Daarnaast heeft zelfvertrouwen alles te maken met jezelf waarderen en respecteren, los van het feit of je iets goed kunt. Kortom, zelfvertrouwen heeft te maken met jezelf accepteren zoals je bent, met je sterke en minder sterke kanten!

“Ik heb het nooit gedaan, dus ik denk dat ik het kan”-  Pippi Langkous

Hoe ontstaat een gebrek aan zelfvertrouwen?

Zelfvertrouwen ontwikkel je in de kinderjaren. Sommige mensen zijn van nature zekerder van zichzelf dan anderen. Naast je temperament spelen je ouders en leeftijdsgenoten een belangrijke rol bij de ontwikkeling van zelfvertrouwen. Geven zij aandacht en liefde en word je met respect behandeld, dan ontstaat een positief zelfbeeld. Misschien ben je erg beschermend opgevoed, werd je gepest op school of heb je veel kritiek gekregen op je prestaties of gedrag. Hierdoor kun je aan jezelf gaan twijfelen en dingen uit de weg gaan, waardoor je zelfvertrouwen afneemt of zich niet genoeg ontwikkelt. Misschien heb je niet geleerd om een eigen mening te vormen en zelf dingen te ondernemen. Dit kan zich op latere leeftijd uiten in weinig initiatief durven nemen of iets niet te zeggen, omdat je bang bent iets stoms te zeggen. Hierdoor behaal je geen succeservaringen en krijg je geen bevestiging dat je iets echt wel kunt. Je zelfvertrouwen neemt nog meer af en dit resulteert in nog minder positieve ervaringen. Je komt in een negatieve spiraal terecht.

Training: Vergroot je zelfvertrouwen

Wil je graag meer zelfvertrouwen hebben? Met deze online training leer je in 12 sessies hoe je steviger in je schoenen kunt staan!

Zelfvertrouwen vergroten

Om je gerust te stellen: het is heel normaal om af en toe onzeker te zijn! Maar een gebrek aan zelfwaardering is een risicofactor voor gezondheidsproblemen zoals depressie, zelfmoord(pogingen), eetstoornissen, gepest worden en problemen op het werk. Als je een gebrek aan zelfvertrouwen hebt, kun je dit natuurlijk niet zomaar even veranderen. Je zult actief aan de slag moeten! Met de onderstaande tips kun je de komende tijd concrete stappen zetten om je sterker en zelfverzekerder te voelen.

1. Leer je bewust te worden van je gedachten en je denkfouten

Wat je gedachte is bij een situatie, maakt hoe je je voelt. Dit leert de cognitieve therapie ons. Het is belangrijk om je hiervan bewust te zijn en deze gedachten te leren herkennen, zodat je ze kunt veranderen. Dus oefen daarmee. Bedenk de komende tijd iedere dag een situatie waarin je je onzeker voelde:

  • Wat was de situatie, wat gebeurde er? (Gebeurtenis)
  • Wat deed je? (Gedrag)
  • Wat voelde je toen? (Gevoel)
  • Wat dacht je? (Gedachte)

2.Leer helpende gedachten formuleren

Wanneer je een gebrek aan zelfvertrouwen hebt, zal je waarschijnlijk regelmatig niet-helpende gedachten hebben, zoals ‘ik kan het niet en ben een mislukkeling’ of ‘ik heb die presentatie volledig verpest en sta voor gek’. Deze gedachten zijn niet realistisch. Het is belangrijk om dit soort gedachten te leren ombuigen om een meer realistisch beeld van de werkelijkheid te krijgen en je zelfvertrouwen te ontwikkelen. Een voorbeeld van een helpende gedachte is ‘Oké die presentatie ging niet denderend, maar dat is geen ramp en de volgende keer gaat het vast al beter’. Betrap je jezelf op zo’n niet-helpende gedachte? Oefen er dan direct mee om er helpende gedachte van te maken.

3. Oefen met zelfcompassie

Zelfkritiek is één van de belangrijkste oorzaken van depressie. Probeer je vaker bewust te worden van je kritische stem, gun je zelf eens wat vaker rust en ontspanning en wees net zo begripvol naar jezelf toe als naar een goede vriend of vriendin.

4. Confronteer jezelf met je angsten en ga die uitdagingen aan

Als je ergens tegenop ziet of denkt dat je iets niet kunt, ga het dan niet uit de weg en doe het toch. Hoe vaker je dit oefent, hoe makkelijker het wordt. Begin niet te moeilijk en stel haalbare doelen op, zodat je dit met een succes kunt afsluiten. Hierdoor ervaar je dat je iets echt wel kunt en dat je het een volgende keer wéér kunt. Wanneer je dit steeds vaker ervaart, zal je zelfvertrouwen groeien.

5. Stel realistische maar uitdagende doelen

Probeer niet alles te kunnen. Als je de lat voor jezelf steeds te hoog legt, leidt dit alleen maar tot teleurstelling. Geniet daarom ook van de dingen die je al wél kunt. Probeer daarnaast af en toe eens iets te doen wat nét te moeilijk voor je is. Hoe meer ervaring je opdoet met het slagen in uitdagingen, hoe meer zelfvertrouwen je opbouwt.

6. Durf te falen

Bedenk bij alles wat je doet of voor het eerst probeert, dat het normaal is dat je iets niet gelijk kunt. En weet dat het oké is om af en toe fouten te maken. Sterker nog, door fouten te maken leer je het beste!

7. Probeer nieuwe dingen uit

Stap geregeld eens uit je comfortzone om iets nieuws te proberen om zo nieuwe ervaringen op te doen, vaardigheden te ontwikkelen of inzichten te verwerven.

8. Investeer in persoonlijke groei en ontwikkeling

Neem je de komende tijd voor om een creatieve hobby op te pakken, een cursus of opleiding te gaan volgen, je aan te sluiten bij een vereniging, meer boeken te lezen of ga vrijwilligerswerk doen. Wie weet wat voor verborgen talent je in je hebt zitten!

9. Breng je positieve eigenschappen en kwaliteiten in beeld

Iedereen heeft bepaalde talenten, kwaliteiten of mooie karaktereigenschappen. Schrijf de komende tijd eens wat positieve dingen over jezelf op en vraag een aantal mensen in jouw nabije omgeving wat ze waarderen aan jou. Schrijf dit ook op je lijstje!

10. Noteer je successervaringen en geef jezelf complimenten

Maak daarnaast eens lijstjes van de dingen die gelukt zijn in een week in plaats van wat je allemaal nog moet doen. Je vergroot je zelfvertrouwen als je je richt op de positieve dingen in het leven.

11. Investeer in relaties en vriendschappen

Een gevoel van verbondenheid met anderen versterkt je zelfrespect en zelfvertrouwen. Als deze behoefte niet wordt vervuld, kan dat leiden tot afzondering, vervreemding, eenzaamheid of depressie.

12. Zorg goed voor jezelf

Als je goed voor jezelf zorgt, erken je dat jouw behoeften net zo belangrijk zijn als die van anderen. Daarmee vergroot je je eigenwaarde en ontwikkel je meer zelfvertrouwen.

13. Ga meer bewegen en sporten

Door regelmatig te sporten zal je zelfvertrouwen groeien doordat je er beter uit gaat zien, je grenzen verlegt en doelen behaalt, en een fitter en sterker lichaam krijgt.

14. Ga om met succesvolle en positieve mensen van wie je energie krijgt

Als je omgaat met mensen die je bewondert, word je gestimuleerd om zelf succes tot stand te brengen en meer zelfvertrouwen te ontwikkelen.

15. Vergelijk jezelf niet steeds met anderen

Wees dankbaar voor wat je hebt en besef dat veel mensen op deze wereld het een stuk minder goed hebben. Jezelf vergelijken met anderen bij wie het gras altijd groener lijkt, heeft nooit eerder tot meer zelfvertrouwen of gelukgevoelens geleid.

16. Wees je bewust van je lichaamstaal

Een gesloten houding, het vermijden van oogcontact en hangende schouders zijn tekenen van onzekerheid. Wil je een zelfverzekerde uitstraling? Houd dan je rug recht, trek je schouders naar achteren, maak oogcontact en lach met je hele gezicht.

17. Kijk constructief naar kritiek

Probeer kritiek te zien als slechts een mening van de ander waar je het niet per se mee eens hoeft te zijn. Of gebruik het in je voordeel om jezelf verder te verbeteren!

18. Begeleid of help anderen

Door anderen te helpen of te begeleiden word je je bewust van wat je zelf al weet of kan. Bovendien geeft het een goed gevoel om eens iets voor een ander te kunnen betekenen.

19. Geniet van het proces!

Benadruk hoever je al bent gekomen en probeer te genieten van het proces, in plaats van te balen dat je nog steeds niet bent waar je uiteindelijk wilt zijn!

Wil je iets meer ‘hands on’ aan de slag gaan met het versterken van jouw zelfvertrouwen? Volg dan deze online training die we je aanbieden in samenwerking met Psychologie Magazine!

 

Freelancer Meis (32) heeft twee ggz-etiketjes opgeplakt gekregen. En dat vond ze helemaal niet erg. Sterker nog: het was best een opluchting. Eindelijk heldere inzichten, handige tools én veel meer begrip. Sinds ze beter weet wat er speelt, heeft ze veel minder klachten. Ze schreef daarom het opiniestuk ‘Ode aan het ggz-etiket’.

Ode aan het ggz-etiket

‘Zal deze persoon zelf ook psychische klachten hebben?’, vraag ik me af als ik kritiek lees op de ggz-etiketjes. Nu denk ik dat iedereen tot op zekere hoogte mentale struggles heeft, maar er zijn ook mensen met heel specifieke klachten. Pijn en uitdagingen waarvoor met de juiste diagnose – en daarmee inzichten – verlichting kan worden geboden.

Waarom wordt er zo negatief aangekeken tegen ggz-etiketjes? Zijn het de diagnoses die ‘schaden’ of alle vooroordelen?

Niet zo in hokjes stoppen

‘Niet zo in hokjes stoppen’, een veelgehoord argument tegen de ggz-diagnoses. Maar doen die diagnoses dat wel? In mijn beleving zijn het niet de diagnoses zelf, maar de kritiek op de diagnoses die zorgen voor een slechte reputatie. Meningen en commentaar, veelal goed bedoeld. Het lijkt alsof er vaak gezegd wordt: ‘er is niks mis met je hoor, je mag zijn wie je bent’. Bedankt, maar daarmee zijn mijn klachten toch niet weg?

Het menselijk lichaam is complex, het brein misschien nog wel complexer. Het lijkt alsof velen er moeite mee hebben om te begrijpen dat iemand met specifieke psychische klachten ook gewoon op zoek is naar heldere inzichten en een oplossing. Net als wanneer iemand lichamelijk klachten ervaart.

Als iemand last heeft van zijn rug, dan zeggen we toch ook niet: ‘laat je geen etiketje opplakken’. Nee, dan erkennen we diegene in zijn of haar pijn, waarna we proberen de pijn te verlichten. Zou het ook niet zo met psychische klachten moeten zijn?

What you see is what you get

Misschien zijn we bang dat een ggz-diagnose de persoon te veel definieert? Of dat de diagnose iemand uit zijn of haar kracht haalt? Of komt het gewoon door een gebrek aan begrip en inlevingsvermogen?

Ik denk dat het niet de diagnoses de boosdoeners zijn, maar alle vooroordelen die hieraan worden gekoppeld. Wanneer ik over een bepaalde diagnose lees gaat het veelal over kenmerken zichtbaar voor een ander, niet direct kenmerken waar de persoon met de klachten zich in zal herkennen.

Zo wordt autisme beschreven als een stoornis die zich kenmerkt door o.a. beperkingen op communicatiegebied of een verminderd empathisch vermogen. Er wordt nauwelijks gesproken over wat er écht van binnen gebeurt bij iemand. Misschien dat iemand zo overprikkeld raakt door externe en interne prikkels dat ‘goed’ reageren soms een uitdaging kan zijn.

Een grote zichtbare wond aan het hoofd, daar heeft niemand een mening over. Maar ‘wonden’ van binnen – die we niet zien – daar wordt vrijuit over gediscussieerd. Er wordt soms zelfs aan getwijfeld.

Alles weten over Autisme?

Lees onze hulpvraag “Autisme Spectrum Stoornis” en kom alles te weten over de verschillende vormen, symptomen, oorzaken en gevolgen.

Laat mijn diagnose met rust

Ik wil niet zeggen dat iedereen met mentale klachten of bepaald gedrag een diagnose moet krijgen. In tegendeel. Maar ik denk dat veel mensen met psychische klachten vaak zelf al jaren op zoek zijn naar inzichten, hulp en erkenning. En dáár zijn die diagnoses voor bedoeld.

Zelf heb ik 9 jaar in therapie gezeten, voordat er een diagnose gesteld werd. Jaren stress, gegraaf in het verleden, verwarring, verkeerde behandelingen en een aantal extra klachten later, wat lees ik? ‘Wéér een nieuwe stoornis, belachelijk, misofonie, wat een onzin. Erger je niet zo’. Auw.

Mijn diagnose autisme, die ik een half jaar geleden kreeg, had ik ook niet zien aankomen – door mijn eigen vooroordelen. Na een uitgebreid diagnosetraject met een ggz-specialist viel alles op zijn plek. Inzichten heb ik met open armen ontvangen, de diagnose niet. Bang dat dit iets over mij zou zeggen. Niet door de diagnose zelf, maar door de ‘reputatie’ en andermans opmerkingen zoals: ‘met de diagnose autisme wordt royaal gestrooid’.

Een juiste diagnose kan hard nodig zijn

Mijn klachten bleken moeilijk te plaatsen. Want ik kwam toch prima mee? Toch stopte ik met studeren, ik kreeg last van hyperventilatie, dwang, eetproblemen, somberheid, waanideeën en huidproblemen. Mijn klachten gingen van kwaad tot erger. Allemaal gevolgen van een dieperliggende oorzaak. Wat mij betreft had die diagnose wel wat eerder gesteld mogen worden.

Iedereen is anders en het lijkt me dan ook belangrijk dat er per persoon wordt gekeken wat hij of zij nodig heeft. Maar een diagnose, wat in feite gewoon een verzamelnaam is voor een aantal klachten, kan heel veel houvast en richting bieden. Zoals inzichten in hoe het brein werkt, bewezen behandelingen en ervaringen van anderen. Zonder deze diagnose kan het een behoorlijk turbulente zoektocht worden.

Meer problemen of gewoon meer begrip?

Vanaf jongs af aan leren we al te doen wat hoort, wat verwacht wordt en wat moet. Iedereen is anders en heeft zijn of haar eigen vervelende ervaringen. Tel daar nog een veranderlijke wereld vol met prikkels en het internet – waardoor we continu ‘aan’ staan – bij op. Misschien logisch dat veel mensen psychische klachten krijgen.

Ik denk dat veel mensen zich in allerlei bochten wringen om maar zo ‘goed mogelijk’ mee te komen. Dat gaat een keer mis. En het is fijn dat dat nu vaker erkend wordt, met behulp van een diagnose. Want zonder worden mensen vaak toch niet op hun woord geloofd. Je ziet immers niks.

Misschien hebben mensen nu meer psychische klachten dan vroeger. Of wellicht zijn we nu zo begaan met elkaar dat we mensen en hun mentale leed steeds beter willen begrijpen en erkennen. Geen slechte ontwikkeling lijkt me, maar wél een wake-up call. Want wat nu?

In een ideale wereld….

In een ideale wereld zou iedereen zich volledig gewaardeerd voelen, vrij en gesteund. Talenten worden toegejuicht, net als falen. Er is volop troost, begrip. Niemand hoeft te doen wat niet goed voelt, wat niet past. Geen onrecht, geen ongelijkheid. Presteren mag, niks moet. Misschien zijn er in zo’n wereld heel wat minder etiketjes nodig. Maar zolang die ideale wereld er niet is?

Hopelijk blijven we mensen in de tussentijd erkennen in hun pijn en helpen we ze in ieder geval die ideale wereld voor zichzelf te creëren. Ik geloof dat een diagnose daarbij veel richting kan bieden – zolang iemand zich daar natuurlijk zelf ook in herkent.

En als die klachten dan minder worden of verdwijnen? Dat etiketje ook lekker laten gaan. Last van je rug of een hoofdwond heb je immers ook niet voor het leven.

Meis (32)

Wanneer het over autisme gaat, denken de meeste mensen vaak automatisch aan autisme bij jongens en/of mannen. Dit is niet geheel verrassend. Want naar verluidt gaat het in vier op de vijf keer om een jongen of man die autisme heeft. Vraag iemand een naam op te noemen van een bekend persoon met autisme en snel heb je een rijtje van bekende namen. Albert Einstein, Steven Spielberg, Bill Gates – allemaal mannen. Komt dit omdat er relatief weinig vrouwen zijn met autisme? Of weten we gewoonweg nog niet genoeg over autisme om het goed te kunnen constateren bij vrouwen?

De vele gezichten van autisme

Autisme heeft vele gezichten en wordt daarom officieel autismespectrum stoornis (ASS) genoemd. Aan de ene kant van het spectrum kunnen mensen met autisme veel moeite hebben met leren en/of praten. Aan de andere kant van het spectrum kunnen mensen met autisme normale of exceptionele vaardigheden hebben. Zoals bijvoorbeeld in wiskunde of muziek. Maar de kenmerken van autisme kunnen bij mannen en vrouwen onderling ook veel verschillen.

Wil jij meer lezen over autisme?

Lees hier meer over de kenmerken, oorzaken, gevolgen en behandelmogelijkheden van autisme.

Mannelijk tintje?

Tot nu toe heeft autisme voornamelijk een ‘mannelijk tintje’ gehad, maar dit is hoogstwaarschijnlijk niet geheel terecht. Doordat meisjes en vrouwen in het algemeen beter zijn in het observeren en imiteren van sociale interacties van hun ‘typische’ leeftijdsgenoten. Zouden zij beter dan hun mannelijke tegenhangers in staat zijn om hun autistische trekjes te verhullen voor anderen. Het vaststellen van een vorm van autisme bij meisjes en vrouwen kan hierdoor lastiger zijn. Maar ook de vragenlijst die dient te worden ingevuld tijdens het onderzoeken van de aanwezigheid van autisme bij kinderen, maakt het vaak lastig om autisme bij meisjes te constateren. Veel vragen die gaan over de interesses van het kind neigen naar jongensachtige interesses. Waardoor meisjes met ongewone obsessies onopgemerkt blijven.

Nieuwe manier van testen

Er is echter wel een groeiend bewustzijn dat de huidige manier van testen op autisme bij kinderen hoogstwaarschijnlijk veel meisjes over het hoofd ziet. Dit is een belangrijke ontwikkeling, omdat hoe vroeger autisme geconstateerd kan worden, hoe beter de toekomstkansen voor kinderen met autisme – jongens én meisjes – zullen zijn.

Mensen met autisme kunnen onderling veel verschillen, maar één ding hebben zij met elkaar gemeen: moeite hebben met het communiceren met anderen. Mensen met autisme vinden het vaak lastig om non-verbale signalen (intonatie, gezichtsuitdrukkingen en gebaren) goed te interpreteren. Ook wordt er vaak van hen verwacht dat zij hun communicatiestijl aanpassen aan de situatie en aan anderen, maar je kunt het natuurlijk ook omdraaien. Onderstaande tips kunnen je daarbij helpen. Dit zijn uiteraard algemene tips, het is altijd goed om jouw manier van communiceren af te stemmen op de persoon met wie je communiceert.

Onze tien tips voor het communiceren met mensen met autisme:

1. Gebruik korte en directe zinnen.

2. Wees expliciet.  ‘Zo meteen’ is voor iemand met autisme nietszeggend. Gebruik liever een duidelijke tijdsaanduiding zoals ‘binnen vijf minuten’. Ditzelfde geldt voor het stellen van vragen. In plaats van te vragen: “Wat vind jij het leukste om te doen op school/je werk?”, vraag dan: “Ik heb drie werkzaamheden, welke zou jij het liefst willen doen?

3. Vermijd beeldspraak. Mensen met autisme nemen woorden vaak letterlijk. ‘Een knoop in je maag hebben’ zegt iemand met autisme niet zo veel. Zeg precies wat je bedoelt, dat doen zij ook.

Alles weten over autisme?

Bekijk onze hulpvraag “Autisme Spectrum Stoornis” en kom alles te weten over de verschillende vormen, symptomen, oorzaken en gevolgen.

4. Zorg ervoor dat jouw verbale en non-verbale boodschappen elkaar niet tegenspreken. “Ja” zeggen en tegelijkertijd je hoofd schudden geeft een verwarrend signaal af.

5. Houd voldoende fysieke afstand. Mensen met autisme zijn vaak hypersensitief voor zintuiglijke prikkels waardoor ze in paniek kunnen raken wanneer zij worden aangeraakt.

6. Geen idee waar je over zou kunnen praten? Dan is het praten over zijn hobby een goede keuze. Wees er echter op voorbereid dat hij hierover uren zou kunnen praten. Om het gesprek netjes af te sluiten kun je zeggen: ‘Ik weet nu genoeg over dit onderwerp, dankjewel.”

7. Probeer je niet gekwetst te voelen. Mensen met autisme zijn erg direct en hebben niet altijd door dat wat zij zeggen soms kwetsend kan zijn. Zij doen dit echter niet expres.

8. Geef complimentjes. Mensen met autisme hebben vaak last van onzekerheid wanneer ze in een situatie terechtkomen die ze niet goed kunnen inschatten. Het geven van complimentjes wanneer zij iets goed hebben gedaan, kan hen helpen te begrijpen hoe zij zich in een dergelijke situatie het beste kunnen gedragen.

9. Kijk uit met grapjes maken. Niet alle grapjes zullen goed worden begrepen.

10. Zorg voor rust in het gesprek. Het is het fijnst voor iemand met autisme om een rustige plek als ‘gespreksdecor’ te hebben. Hoe minder prikkels er aanwezig zijn, hoe beter hij zich kan concentreren op het gesprek.

Wat zijn de voordelen van autisme?

Autisme kan in het dagelijkse leven voor lastige situaties zorgen voor degenen die ermee te maken hebben. Mensen met autisme weten niet altijd even goed hoe zij zich in bepaalde situaties moeten gedragen en de mensen om hen heen kunnen daar ook veel moeite mee hebben. Toch is autisme niet alleen maar een lastige zaak. Integendeel zelfs, want autisme heeft ook zijn voordelen.

Veel mensen met autisme:

1. Zijn altijd oprecht
2. Kunnen zich goed concentreren
3. Hebben veel kennis van bepaalde zaken
4. Durven veel
5. Hebben buitengewoon organisatorische vaardigheden
6. Hebben een uitstekend visueel geheugen
7. Zijn erg leergierig
8. Zijn betrouwbaar en loyaal
9. Zijn erg opmerkzaam
10. Zijn zeer goed in technische zaken
11. Zijn goed met probleemanalyses
12. Hebben oog voor detail en nauwkeurigheid
13. Zijn goed in het planmatig en stapsgewijs werken
14. Zijn erg creatief
15. Zijn resultaatgericht en stellen zich verantwoordelijk op

Alles weten over Autisme?

Bekijk onze hulpvraag “Autisme Spectrum Stoornis” en kom alles te weten over de verschillende vormen, symptomen, oorzaken en gevolgen.

Deze kwaliteiten zorgen er zelfs voor dat mensen met autisme van grote waarde kunnen zijn in bepaalde functies. Denk hierbij aan functies als wetenschappelijk onderzoeker of programmeur. Maar ook creatieve beroepen als kunstenaar en grafisch ontwerper zijn beroepen waar mensen met autisme in kunnen uitblinken. Het gebeurt zelfs geregeld dat mensen met autisme beter presteren in sommige functies dan mensen zonder autisme.