Steeds meer jongeren doen een beroep op de jeugdzorg en dat is niet houdbaar, stelt Hedda van ’t Land. We moeten als maatschappij onze neiging om psychische klachten te medicaliseren tegen het licht houden én laat scholen kinderen leren hoe je je mentale gezondheid kunt versterken.
Dit opiniestuk is geschreven door Hedda van ’t Land, directeur Behandelzaken Kind & Jeugd bij Mentaal Beter Jong en Opdidakt.
Gepubliceerd in Het Parool, 1 mei 2023.
‘Jongeren met depressies, angsten of stress kunnen niet allemaal naar de overbelaste jeugdzorg.’ Dat stelt staatssecretaris Maarten Van Ooijen (CU). Kinderen gaan volgens hem bij tegenslag te snel naar een psycholoog. Dat gaat ten koste van de toegankelijkheid van jeugdzorg voor kinderen die er mentaal het zwaarst aan toe zijn.
Als de helft van de kinderen zich eenzaam of gestrest voelt, dan is dat een probleem. Maar de oplossing ligt wat Van Ooijen betreft dan niet in een bezoek aan een psycholoog, maar bij de maatschappij zelf.
Er trok een golf van verontwaardiging door het land. Ik onderschrijf echter de zorgen van de staatssecretaris. Het roer moet inderdaad om. Ons zorgstelsel is zo niet langer duurzaam.
Psychische problemen onder Nederlandse jongeren
Steeds meer jongeren doen een beroep op de jeugdzorg. Kreeg een op de 27 kinderen een kwart eeuw geleden jeugdzorg, nu is dat landelijk een op de negen, in sommige steden zelfs een op de zes (bron: Nederlands Jeugdinstituut).
Deze toename gaat gepaard met een stijging van psychische problemen onder Nederlandse jongeren. Die toename startte al vóór de coronapandemie. Zo vond er tussen 2017 en 2021 een ongekende daling in mentale gezondheid onder meisjes plaats. In die periode is het percentage meisjes in het voortgezet onderwijs met emotionele problemen gestegen van 28 naar 43. Onder meisjes uit groep 8 nam dit in deze periode toe van 14 naar 33 procent (HBSC-rapport).
Ook is er een sterke stijging geconstateerd in het percentage volwassenen met psychische aandoeningen, vooral onder jongvolwassenen en studenten. Toenemende maatschappelijke zorgen en prestatiedruk spelen hier hoogstwaarschijnlijk een belangrijke rol (bron: Trimbos-instituut).
Angst en depressieve gevoelens
Uit onderzoek van de GGD blijkt dat meer dan de helft van de Nederlanders van 16 tot en met 25 jaar vorig jaar psychische klachten als angst en depressieve gevoelens ervoer. Ook eenzaamheid en suïcidale gedachten kwamen veel voor (bron: Corona Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen 2022).
Nederland staat hierin niet alleen. Onder andere Engeland, Duitsland en België luiden eveneens de psychische noodklok. Niet voor niets heeft Europa het versterken van de mentale gezondheid van jongeren als topprioriteit bestempeld. EU-voorzitter Ursula von der Leyen kondigde voor 2023 een Europese strategie rond mentale gezondheid aan (State of the European Union Speech, 14 september 2022).
Wat moet er gedaan worden? Europa wijst op het belang om de mentale veerkracht en weerbaarheid van jongeren te versterken. Preventie dus om erger te voorkomen. Het Europees Parlement heeft de Europese Commissie en alle lidstaten verzocht vooral te investeren in aandacht voor mentale gezondheid in het onderwijs: hoe kun je als jongere je mentale gezondheid versterken? Dat is net zo belangrijk als het werken aan je lichamelijke gezondheid op school.
De Europese preventiestrategie is natuurlijk uitstekend. Internationaal onderzoek laat immers zien dat driekwart van de psychische klachten begint voor de leeftijd van 24 jaar en de helft voor de leeftijd van 14 jaar.
Preventie zou ook in Nederland vast onderdeel van het lespakket van middelbare scholieren moeten zijn. Denk aan het geven van leefstijladviezen over voeding, slaap, sporten, meditatie, gebruik van sociale media als ook het aanleren van psychologische vaardigheden als reflecteren op negatief gedrag en destructieve gedachten.
Rol van sociale media
Maar de bal kan niet alleen bij het onderwijs liggen. De toegang tot de ggz moet ook beter bewaakt worden. Daarvoor zullen we als maatschappij onze neiging om psychische klachten te medicaliseren tegen het licht moeten houden.
Paul Verhaeghe, emeritus-hoogleraar klinische psychologie aan de Universiteit Gent, zegt hierover: ‘Vanwaar komt de hedendaagse overtuiging, zowel bij medici als bij leken, dat de overgrote meerderheid van psychologische problemen niets anders zijn dan neurobiologische stoornissen (terwijl er ook daarvoor nauwelijks wetenschappelijke evidentie is) die bijgevolg het best farmacologisch behandeld kunnen worden? Heel wat van de zogenaamde ‘stoornissen’ kunnen veel correcter benoemd worden als psychosociale moeilijkheden.’
Wat oorspronkelijk een moreel-pedagogisch probleem was, is volgens Verhaeghe tegenwoordig te snel een medische aandoening. Dat bemoeilijkt een niet-medische blik op problemen van jongeren enorm.
Daarnaast bepleit ik meer wetenschappelijk onderzoek naar mogelijk schadelijke gevolgen van leefstijlen die samenhangen met digitalisering in onze maatschappij. Is er een relatie tussen de opkomst en het gebruik van sociale media en de gesignaleerde toename van concentratie- en aandachtsproblemen en eetstoornissen in de ggz?
Welke negatieve én positieve effecten hebben sociale media op de mentale gezondheid van jongeren? Is er een relatie tussen gebruik van de mobiele telefoon en stress, negatief zelfbeeld of slaaptekort?
Laten we sterker inzetten op preventie om erger te voorkomen én tegelijk de toegang van de ggz veel beter bewaken. Daarvoor is een maatschappelijke debat nodig over medicaliseren versus normaliseren en over overprikkeling van het brein.
De jeugd moet weer toekomst krijgen!