Toont jouw kind soms perfectionistisch gedrag? Geen zorgen! Dat is helemaal oké. Maar waar ligt de grens en wat moet je doen als het perfectionistische gedrag van jouw kind uit de hand begint te lopen? We worden namelijk niet geboren als perfectionist, maar de neiging hiertoe ontstaat al wel op jonge leeftijd. Ongezond perfectionisme kan negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid van je kind. Je doet je kind dus een groot plezier door op jonge leeftijd te werken aan het ‘tegengaan’ van perfectionisme. Hoe? Dat lees je in dit artikel.

Maar eerst: wat is perfectionisme?

Over het algemeen kan perfectionisme worden opgevat als het streven naar onberispelijkheid of de overtuiging dat alles wat minder dan perfect is, niet goed genoeg is. Enkele veelvoorkomende thema’s die vaak worden opgenomen in definities van perfectionisme zijn:

  • De overtuiging dat perfectie noodzakelijk of haalbaar is;
  • Een obsessieve neiging om extreem hoge eisen te stellen aan jezelf of anderen;
  • De neiging om zelfkritisch of overdreven kritisch te zijn ten opzichte van anderen;
  • Een obsessieve behoefte om perfectie te bereiken of om fouten te vermijden;
  • Een angst om te falen of een overtuiging dat falen onaanvaardbaar is.

Joachim Stoeber, professor in de psychologie aan de universiteit van Kent, onderscheidt 2 soorten perfectionisme: aangepast (adaptief) en niet-aangepast (maladaptief) perfectionisme, ook wel gezond en ongezond perfectionisme genoemd. Gezond perfectionisme hangt samen met hoge eisen stellen aan jezelf en streven naar uitmuntendheid, maar wel in combinatie met het vermogen om fouten en tegenslagen te accepteren als een normaal onderdeel van het leer- en groeiproces. Ongezond perfectionisme wordt daarentegen gekenmerkt door een obsessieve behoefte om perfectie te bereiken en een onvermogen om fouten of niet-perfecte resultaten te accepteren.

Hoe weet ik of mijn kind last heeft van ongezond perfectionisme?

Het is niet altijd even makkelijk om (ongezond) perfectionisme te herkennen bij je kind. Vooral als je er zelf als ouder misschien ook last van hebt. Maar door goed te luisteren en aandacht te besteden aan hoe jouw kind zich in (bepaalde) situaties gedraagt en hoe hij of zij zich uit, kun je snel goede inzichten krijgen. Je kunt perfectionisme bij je kind herkennen aan de volgende kenmerken:

  • een hoog stressniveau;
  • een sterke competitiedrang;
  • hoge eisen stellen aan zichzelf;
  • zelfkritisch zijn en zich snel schamen;
  • kritisch zijn op anderen;
  • zelden tevreden zijn over de dingen die je maakt of doet;
  • werkjes niet af krijgen omdat het nooit goed genoeg is;
  • een neiging tot faalangst bij het uitvoeren van taken;
  • gevoelig zijn voor kritiek;
  • moeilijke taken uitstellen;
  • moeilijk keuzes kunnen maken;
  • moeilijk met fouten kunnen omgaan;
  • focussen op wat minder goed lukt;
  • mislukkingen moeilijk kunnen loslaten.

De gevaarlijke gevolgen van perfectionisme

Ongezond perfectionisme remt je kind af, gaat vaak gepaard met faalangst en kan negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid van je kind. Uit onderzoek blijkt dat er een verband bestaat tussen perfectionisme en de volgende symptomen:

  • gevoelens van schaamte, schuld, tekortschieten of zelftwijfel;
  • moeilijk kunnen ontspannen of genieten van vrijetijdsactiviteiten;
  • moeite hebben om gezonde relaties aan te gaan en te onderhouden;
  • moeite om taken of projecten af te ronden omdat het niet aan de eigen hoge normen voldoet;
  • verhoogde niveaus van (faal)angst, depressie en stress;
  • slapeloosheid;
  • chronische vermoeidheid;
  • chronische hoofdpijn;
  • een verstoorde spijsvertering;
  • nek- en rugklachten;
  • dwangstoornissen;
  • eetstoornissen;
  • verslaving;
  • burn-out klachten;
  • zelfbeschadiging;
  • zelfmoordgedachten.

Dat is nogal een pittige lijst. Als ouder wil je er natuurlijk alles aan doen om te voorkomen dat jouw kind hieronder lijdt. Tijdig het perfectionistische gedrag van je kind aanpakken is dus een noodzaak.

 Hoe kun je perfectionistisch gedrag bij je kind tegengaan?

Door ongezond perfectionistisch gedrag bij je kind zo veel mogelijk tegen te gaan, help je jouw kind gezonder, succesvoller en gelukkiger in het leven te staan. Je kunt dit doen door een omgeving te creëren waarin de focus niet ligt op prestaties en waarin ruimte is voor falen en onvolmaaktheid. Het is belangrijk dat je kind voelt en weet dat jouw liefde en zorg niet afhangen van prestatie. Zo pak je het aan:

  1. Investeer in het aanleren van sociale en emotionele vaardigheden. Het is misschien wel de belangrijkste taak als ouder om kinderen te leren hoe ze contact kunnen maken en goed kunnen opschieten met vriendjes. Goed ontwikkelde sociale en emotionele vaardigheden maken je kind waarschijnlijk gelukkiger en leuker om mee om te gaan en vergroten de kans op maatschappelijk succes.
  2. Leer je kind het belang van zelfzorg. Het is goed om je kind bij te brengen dat evenwicht en balans belangrijker zijn in het leven dan perfectie en resultaten. Leer je kind om prioriteit te geven aan zijn of haar lichamelijke en geestelijke gezondheid. Dit kun je bijvoorbeeld doen door je kind te leren om grenzen te herkennen en te respecteren. Leer je kind om vaker af te remmen in plaats van zichzelf te pushen en rust en ontspanning in te bouwen. Zorg er voor dat je kind ook een lichtere en speelse kant ontwikkelt.
  3. Leer je kind omgaan met tegenslagen. Het is belangrijk dat je kind al jong leert dat teleurstellingen bij het leven horen. Probeer je kind niet teveel te beschermen door het weg te houden bij problemen en tegenslagen. Kinderen leren het beste door zelf de gevolgen te ervaren. Laat je kind zien hoe je zelf met tegenslag omgaat en wat je daar van leert. Leg uit hoe je iets kan verwerken dat fout ging, bijvoorbeeld door het in een dagboek op te schrijven, erover te praten of om jezelf te lachen. Laat blijken dat je trots bent op de moeite die je kind ergens in heeft gestoken, ook als het anders uitpakte dan verwacht.
  4. Moedig een groeimindset aan. Help je kind te begrijpen dat iedereen fouten maakt en dat je van fouten en kritiek waardevolle lessen kunt leren die je helpen om te groeien. Je kunt bij het maken van fouten tegen je kind zeggen: ‘Ik ben trots op de moeite die je erin hebt gestoken’. Zo laat je weten dat jouw liefde en zorg niet afhankelijk zijn van prestatie. Moedig je kind aan om uitdagingen aan te gaan, om nieuwe dingen te proberen en risico’s te nemen. Uit onderzoek blijkt dat hoe meer iemand zichzelf uitdaagt, hoe meer de hersenen zich ontwikkelen.
  5. Leer je kind het belang van zelfcompassie. Dingen gaan nu eenmaal niet altijd zoals je dat zou willen in het leven. Je krijgt te maken met verlies, loopt tegen je eigen grenzen aan en voldoet niet aan je eigen idealen. Compassie hebben voor jezelf betekent dat je je menselijkheid accepteert en respecteert. Leer je kind daarom vriendelijk en begripvol te zijn in plaats van zichzelf te veroordelen en te bekritiseren voor allerlei tekortkomingen.
  6. Zoek steun. Als je kind worstelt met perfectionisme in een mate die aanzienlijke stress of angst veroorzaakt, zoek dan hulp. Een professionele hulpverlener kan helpen om copingstrategieën te ontwikkelen en onderliggende problemen op te lossen die kunnen bijdragen aan perfectionisme.

Een obsessieve-compulsieve stoornis of dwangstoornis (OCS) kan je dagelijkse leven behoorlijk beperken. De dwanghandelingen en dwanggedachten kunnen veel tijd in beslag nemen, waardoor je niet of nauwelijks meer toekomt aan zaken die echt belangrijk voor je zijn. Veel mensen schamen zich voor hun klachten, waardoor ze contact met anderen uit de weg gaan. Ook voor gezinsleden is het vaak een zware belasting. Wat kun je nu zelf doen om van je dwanggedachten en dwanghandelingen af te komen? In dit artikel legt een psycholoog kort uit wat een obsessieve-compulsieve stoornis is en hoe je zelf kunt proberen om milde tot matige OCS klachten te verminderen.

Wat is een obsessieve-compulsieve stoornis?

Als je lijdt aan een obsessieve-compulsieve stoornis of dwangstoornis, kan je last hebben van dwanggedachten, dwanghandelingen of van allebei. Vaak vermijd je situaties die je erg angstig maken. Er zijn veel verschillende uitingsvormen van OCS, en geen dwangstoornis is dan ook hetzelfde.

Dwanggedachten zijn steeds terugkerende gedachten, neigingen of beelden die als vervelend en zelfs als opdringerig ervaren worden. Ze gaan vaak over onderwerpen als rampen, geweld, ziekte en seks en je wordt er gespannen, bang en onrustig van.

Je kunt dwanggedachten proberen te negeren of tegen te houden. Het is moeilijk om dwanggedachten te stoppen, want als je gedachten hebt die je uit alle macht probeert niet toe te laten, komen ze des te meer en des te intensiever in je op. Vaak stoppen dwanggedachten pas als je bepaalde dwanghandelingen uitvoert.

Dwanghandelingen zijn schijnbaar zinvolle handelingen of psychische activiteiten, die je steeds herhaalt om gevoelens van angst en onrust te voorkomen of te verminderen. Het kan ook zijn dat je met de dwanghandeling een bepaalde gevreesde situatie wilt voorkomen. De dwanghandeling zelf heeft meestal niets te maken met datgene waar je bang voor bent of is duidelijk overdreven.

Voorbeelden van dwanggedachten/obsessies zijn:

  • Je bent bang dat anderen jou iets willen aandoen.
  • Je bent bang dat je voortdurend besmet raakt door vuil.
  • Je denkt dat je grove fouten maakt met ernstige gevolgen.
  • Je hebt gedachten dat je iemand iets wilt aandoen.
  • Je hoort vloekwoorden in je hoofd terwijl je gelovig bent.
  • Je denkt voortdurend aan seks als je een nieuw iemand ontmoet.

Voorbeelden van dwanghandelingen zijn:

  • Steeds je handen wassen nadat je iets hebt aangeraakt.
  • Bij binnenkomst in huis de lampen 10 maal aan/uit moeten doen.
  • Voor je het huis verlaat steeds controleren of alle elektrische apparatuur uit is.
  • Dingen ordenen, volledig maken, kloppend maken.
  • Voortdurend bidden, tellen of in gedachten woorden herhalen.
  • Dingen symmetrisch doen, precies op een bepaalde manier of een bepaald aantal keren.

Dwanggedachten en dwanghandelingen aanpakken

Heb je last van dwanggedachten en/of dwanghandelingen, maar sta je (nog) niet open voor professionele begeleiding van een psycholoog? Dan kun je proberen om met de volgende stappen aan de gang te gaan om jouw klachten aan te pakken:

Stap 1 –  Houd een dagboekje bij

Een goede manier om te starten met het verminderen van je OCS klachten is door ze bij te houden in een dagboek. Hierdoor kun je zien hoeveel van deze dwanggedachten en dwanghandelingen je eigenlijk uitvoert op een dag. Het wordt dan ook duidelijk in welke categorieën jouw dwanggedachten en dwanghandelingen vallen en hoeveel tijd je eraan besteedt.

Stap 2 – Afbouwen van dwanghandelingen

Als je het aandurft kun je proberen om een paar dwanghandelingen langzaam te verminderen. Hoe pak je zoiets goed aan? Met behulp van je dagboek kun je een rangorde maken van situaties die voor jou het moeilijkst zijn naar situaties die het makkelijkst zijn. Oefen eerst een tijdje met relatief makkelijke situaties. De frequentie en tijdsduur van de dwanghandelingen kun je dan per situatie langzaam afbouwen.

Stel: een makkelijke situatie voor jou om mee te beginnen is ‘de dag afsluiten en naar bed gaan’. Dit roept dwanggedachten op zoals “Ik moet zeker weten dat de gaskraan goed dicht zit, anders ontploft vannacht het huis of ik stik en ga ik dood”. Je besteedt dagelijks een half uur aan je dwanghandelingen en in dit half uur draai je 60 keer de gaskraan open en dicht. Pas daarna durf je naar bed te gaan.

Een goede start is bijvoorbeeld om van 60 keer de gaskraan open- en dichtdraaien, naar 50 keer te gaan. Let dan goed op of jouw grootste angst uitkwam door de volgende morgen te kijken of de gaskraan nog steeds dicht is. Als dat het geval is, dan weet je dat 50 keer dus ook genoeg is om jouw grootste angst niet uit te laten komen. Zodra je er helemaal aan gewend geraakt bent om het bij 50 keer controleren te laten, kun je gaan kijken of je deze dwanghandeling verder kunt gaan afbouwen naar 40 keer. Zodra je hier helemaal aan gewend bent geraakt, kun je de dwanghandelingen verder afbouwen naar 30 keer, dan naar 20 en dan naar 10 keer.

Zo kun je de dwanghandelingen langzaam afbouwen tot een voor jou acceptabel minimum. Wees je ervan bewust dat deze gedragsverandering (minder vaak de gaskraan open- en dichtdraaien) in het begin juist voor meer angst en ongemak zorgt. Laat je hierdoor niet ontmoedigen en bedenk dat de angst na een paar keer oefenen weer op hetzelfde niveau zal uitkomen als voor de gedragsverandering. Je mag natuurlijk zelf het tempo van afbouwen bepalen en kunt ook grotere of juist kleinere stapjes nemen als je je daar prettiger bij voelt. Zodra je deze makkelijke situatie voldoende onder de knie hebt, kun je hetzelfde gaan proberen met een wat moeilijkere situatie.

Stap 3 – Van je dwanggedachten afkomen: stel jezelf bloot aan je angst

Als je ook van je dwanggedachten wilt afkomen, zul je jezelf moeten blootstellen aan je angsten. Maar hoe pak je zoiets nou goed aan? Aan de hand van je dagboek kun je eerst een lijstje maken van de angsten die de dwanggedachte oproepen, in volgorde van het minst naar het meest erg. Leg een ondoorzichtig stuk papier over de lijst en schuif het naar beneden. De blootstelling begint met de minst bedreigende angst en eindigt met de meest bedreigende angst. Stel jezelf een kwartier lang bloot aan de angst die bovenaan de lijst staat. Ga de confrontatie met je dwanggedachten aan en test ze. Probeer daarbij eens om de volgende vragen te beantwoorden:

  • Wat gebeurt er als ik niet de specifieke dwanghandeling uitvoer (bijvoorbeeld 40 keer controleren of alle ramen dicht zitten en deuren op slot zijn)?
  • Hoe groot is de kans dat mijn dwanghandeling daadwerkelijk kan voorkomen waar ik zo bang voor ben?
  • Heb ik ooit geprobeerd om de specifieke dwanghandeling niet uit te voeren? En wat gebeurde er toen?
  • In het geval ik toch toegaf aan mijn dwanggedachte: wat gebeurde er? Is er een andere verklaring voor wat er gebeurde?
  • Wat gebeurt er met de spanning en angst als ik niet toegeef aan de dwanggedachten?
  • Hoe lang duurt het voordat mijn angst en spanning niet meer toenemen?
  • Zal de spanning en angst altijd zo hevig aanwezig blijven?
  • Zou je willen ervaren wat er gebeurt met je gevoelens van angst en spanning als je niet de specifieke dwanghandeling uitvoert?

Een oefening om niet toe te geven aan dwanghandelingen die opkomen door een dwanggedachte

  • Ga in een comfortabele stoel zitten.
  • Sta jezelf toe om te voelen wat je voelt en oncomfortabele gevoelens zoals angst, spanning, woede of schuld te ervaren.
  • Reageer niet op je gevoelens of neigingen van dwang.
  • Merk op of je gevoelens erger worden of niet. Als ze erger worden, blijf dan rustig observeren.
  • Wacht ongeveer 10 minuten. Observeer je gevoelens en probeer niets anders te doen.
  • Zeg tegen jezelf: “Er kan mij niets gebeuren zolang ik in deze stoel zit”. Of: “Dit zijn gewoon gevoelens en die zijn maar tijdelijk”.
  • Vraag jezelf na 10-12 minuten af: hoe voel ik mij nu vergeleken met 8 minuten geleden?
  • Je zal nu gaan merken dat de angst en spanning afnemen.

Herhaal dit proces iedere keer dat je deze dwanghandeling op voelt komen. Je zult merken dat gevoelens van angst en spanning komen en gaan, zelfs als je niet toegeeft aan deze gevoelens door een dwanghandeling uit te voeren. Door te blijven oefenen, zal de intensiteit van deze gevoelens steeds meer afnemen. Herhaal de oefeningen iedere dag en voer per week de periode van blootstelling met een kwartier op tot een uur. Heel belangrijk: pas als je de minst bedreigende angst onder de knie hebt, begin je te oefenen met de volgende angst op je lijstje.

Gun jezelf de tijd, wees mild voor jezelf en laat je niet ontmoedigen als je tijdelijk toch weer wat meer last krijgt van je dwangklachten. Wees ook realistisch en bedenk dat je waarschijnlijk altijd wel een beetje dwangmatig zult blijven. En dat is helemaal niet erg!

Tot slot

Mensen die last hebben van ernstige dwanggedachten en dwanghandelingen zullen wellicht niet genoeg hebben aan de tips die in dit artikel worden beschreven. Hen wordt aangeraden contact op te nemen met de huisarts voor een doorverwijzing naar een psycholoog. Een dwangstoornis is in de meeste gevallen goed te behandelen. Afhankelijk van de klachten en de ernst ervan krijg je een behandeling met cognitieve gedragstherapie, medicijnen of een combinatie van beide.

 

Hans is 42 jaar, vrijgezel en parttime werkzaam als personal trainer op een sportschool. Hij heeft al ruim 20 jaar smetvrees, een Obsessief Compulsieve Stoornis (dwangstoornis) waarbij een buitensporige angst voor vuil en besmetting centraal staat. Met wassen en schoonmaken probeert Hans deze angst onder controle te krijgen. Hij vermijdt bepaalde voorwerpen en situaties en controleert steeds of hij met iets of iemand in aanraking is geweest. Contact met anderen kan een probleem zijn, want hij durft geen hand te geven en ontvangt zelden bezoek thuis. Als dat wel gebeurd is, wordt het huis direct schoongemaakt en ontsmet. Met behulp van medicatie en therapie heeft Hans beter met zijn smetvrees leren omgaan. Toen in maart 2020 het Coronavirus uitbarstte in Noord-Nederland en zijn sportschool moest sluiten, kreeg hij een zware terugval en ging opnieuw in therapie. In deze blog vertelt Hans zijn verhaal.

Een normaal bestaan

Ik weet uit ervaring hoe lastig het kan zijn om je met de diagnose Obsessief Compulsieve Stoornis staande te houden. Gelukkig ging het alweer een aantal jaar best wel goed met mij. Ik heb een appartementje in het centrum van de stad en leid een rustig en gestructureerd leven. Ik werk 3 dagen per week met veel plezier op een sportschool. In mijn vrije tijd doe ik aan meditatie en mindfulness en ik probeer graag nieuwe vegetarische recepten uit. Af en toe heb ik een date en ik ga wekelijks bij mijn ouders langs. Mijn dwanghandelingen namen de laatste jaren minder dan 2 uur per dag in beslag, wat ik best een prestatie vind als je weet dat dit in het verleden ook meer dan 8 uur per dag is geweest. Klinkt haast als een normaal functionerend persoon.

De impact van de coronapandemie

En ineens is het maart 2020 en is daar een coronapandemie. Er is nu een reële angst voor besmetting met een nog onbekend virus. We worden overal gewezen op het belang van handen wassen en krijgen het advies in het openbaar zo min mogelijk dingen aan te raken. We moeten 1,5 meter afstand houden, mondkapjes dragen, winkelwagentjes ontsmetten en ga zo maar door. Alles wat stabiel voor mij leek te zijn, wordt nu wankel. De sportschool waar ik werk is gesloten en het is onduidelijk wanneer hij weer open mag. Ineens zit ik in mijn eentje thuis zonder werk. Leuke dingen met vrienden doen in de stad is verleden tijd.

Het is onzeker hoe lang deze situatie gaat duren. Door de actieve pandemie wordt er veel van ons gevraagd. Een bepaalde vorm van flexibiliteit en aanpassingsvermogen bijvoorbeeld. En laat ik dat nou net niet hebben. Ik vind het vreselijk lastig wanneer ik geen grip lijk te hebben. Wanneer een situatie verandert en het onzeker en onduidelijk is hoe lang het gaat duren. Ik weet dat ik niet de enige ben die last heeft (gehad) van de intense drang naar controle.

Meer lezen over OCS?

Bekijk onze hulpvraag “OCS” en kom meer te weten over de kenmerken, oorzaken en gevolgen.

De dwang nam het over en ik raakte de grip op mijn leven kwijt

Ik raakte in paniek, durfde de eerste maand het huis niet te verlaten en bleef dagenlang in bed liggen. Mijn boodschappen liet ik bezorgen en ik bestelde alles online. Daarna moest ALLES worden schoongemaakt: de boodschappen én het huis. Daarna sprong ik onder de douche en deed al mijn ‘besmette kleding’ in de was. Mijn handen waste ik zeker 20 keer per dag meer dan 10 minuten lang. Ik schrobde mezelf schoon totdat mijn huid helemaal kapot was en kon er ook niet mee ophouden. Ik nam meerdere keren per dag een douche van een uur lang en gebruikte een fles douchegel en een fles shampoo per douchebeurt.

Het huis moest iedere dag van boven tot onder gereinigd worden, dus de flessen allesreiniger waren niet aan te slepen. De online bezorgservice van de Albert Heijn is vast blij met me geweest. Ook de krukken van deuren en handvatten maakte ik voortdurend schoon. De wasmachine draaide de hele dag op volle toeren. Dat schoonmaken moest natuurlijk ook in een bepaalde volgorde gebeuren. Ik begon weer helemaal opnieuw als er iets in het schoonmaakritueel niet klopte. Ik kwam nauwelijks nog toe aan eten en slapen en besteedde geen tijd meer aan dingen die belangrijk voor me zijn. Al snel kwam het besef dat dit zo niet langer kon doorgaan.

Het afbouwen van de dwanghandelingen

Ik ben een vorm van cognitieve gedragstherapie gaan volgen. Deze behandeling bestaat uit exposure (jezelf blootstellen aan datgene waar je bang voor bent) en responspreventie (het niet uitvoeren van je dwanghandelingen). Het doel van de behandeling is dat je leert omgaan met dwanggedachten, dwanghandelingen stopt en vermijdingsgedrag doorbreekt.

Samen met mijn psycholoog heb ik eerst al mijn obsessies/angsten rondom vuil en besmetting en dwanghandelingen op papier gezet. Daarna hebben we een rangorde gemaakt van situaties die voor mij het moeilijkst zijn naar situaties die het makkelijkst zijn. We oefenden eerst met makkelijke situaties. De frequentie en tijdsduur van de dwanghandelingen werd per situatie langzaam afgebouwd. Ook de hoeveelheid schoonmaakmiddelen werd langzaam afgebouwd. Ik heb hierdoor leren ervaren dat er geen rampen gebeuren als ik mijn rituelen niet uitvoer.

Het aanpakken van dwanggedachten

Later in de behandeling leerde ik de relatie tussen situaties en mijn dwanggedachten te herkennen. Vervolgens gingen we na of deze gedachten wel waar zijn en leerde ik meer realistische gedachten te krijgen. Hierdoor werden de dwangklachten en onrustgevoelens wat minder. Zo weet ik van mezelf dat ik de risico’s om ziek te worden door het coronavirus zwaar overschat. Ook ben ik geneigd om de behoefte aan perfectie en zekerheid op elk moment als van levensbelang te zien. Ik probeer de coronamaatregelen als verstandige richtlijnen te zien en besef dat ik doorsla in mijn dwanghandelingen. Het is gewoon te veel van het goede.

Terug naar een nieuw normaal

Inmiddels heb ik het handen wassen kunnen afbouwen van twintig keer meer dan tien minuten lang naar tien keer per dag vijf minuten lang zonder te schrobben. Ik douche nu nog twee keer per dag een half uur en gebruik veel minder douchegel en shampoo. Ik maak nog wel iedere dag het huis schoon, maar besteed hier maximaal een uur per dag aan. Op dagen dat ik niet weg ben geweest en ook geen bezoek heb ontvangen, sla ik het soms zelfs over. Ik doe nu een week met een fles allesreiniger en draai nog maar één was per dag. Ik vermijd de supermarkt nog steeds op drukke tijden, maar kan er nu op een rustig moment naar toe gaan zonder een paniekaanval te krijgen. Ook maak ik iedere dag een wandeling vroeg in de ochtend en ik heb dagelijks even contact met familie en een paar collega’s. Ik heb me zelfs aangesloten bij de lotgenotengroep van de Angst, Dwang en Fobie stichting.

Door de Obsessief Compulsieve Stoornis bepaal niet ik, maar het repertoire van dwanghandelingen de invulling van mijn dag. Daarmee geef ik een groot deel van mijn vrijheid op. Ik ben trots dat ik weer een stukje vrijheid heb teruggewonnen. Ik gun jou hetzelfde. Ondanks de anderhalve meter, sta ik naast jullie.

Een hartelijke groet van mij, Hans.

Durf te vragen! Elke week geeft psycholoog Elvira antwoord op vragen die te maken hebben met psychische klachten. Heb jij een vraag? Laat het ons weten (eventueel in een privébericht) via onze social media kanalen. Wie weet zie je jouw vraag hier binnenkort verschijnen!

Sinds de corona-uitbraak ben ik weer de hele dag bezig met schoonmaken en handenwassen en kom ik het huis bijna niet meer uit. Heeft u tips om hier beter mee om te gaan?

 

Smetvrees is een obsessief compulsieve stoornis of dwangstoornis, waarbij je last hebt van dwangmatige handelingen en gedachten. Door steeds je handen te wassen of continu schoon te maken, denk en/of hoop je dat je iets vreselijks kunt voorkomen. De ‘werking’ is echter van tijdelijke aard, waarna de onrust opnieuw opkomt en het ritueel opnieuw begint.

Het is heel begrijpelijk dat de coronacrisis zorgt voor een toename van deze klachten. De angst voor besmetting met COVID-19 is immers een reële angst. Wat ‘normaal’ is, is nu tijdelijk ook veranderd. We worden overal gewezen op het belang van handen wassen en krijgen het advies in het openbaar zo min mogelijk dingen aan te raken. Dus wat kun je nu het beste doen?

Meer lezen over dwangstoornis?

Onder de hulpvraag “OCS” geven we meer informatie over dwangstoornissen. Lees over de kenmerken, oorzaken en gevolgen.

Probeer beangstigende situaties buitenshuis stapsgewijs op te zoeken en de dwanghandelingen af te bouwen. In plaats van bijvoorbeeld 30 keer per dag je handen te wassen voor 10 minuten, was ze dan minder lang en bouw dit rustig af in het aantal keer en tijdsduur. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor het douchen en schoonmaken: bouw rustig af in het aantal keer, de tijdsduur en hoeveelheid producten die je gebruikt. Wees ook niet bang om een ander te vragen hoe vaak of hoelang zij hiermee bezig zijn. Je zal leren en ervaren dat er geen rampen gebeuren als je je rituelen niet uitvoert.

Lees hier hoe Hans zijn smetvrees onder controle kreeg tijdens de coronapandemie.