Veerkracht helpt jouw kind vooruit te komen wanneer het te maken krijgt met tegenslagen. Wist je dat je als ouder hier van grote positieve invloed op kunt zijn? Er zijn meerdere dingen die je jouw kind kunt leren of die je bij jouw kind kunt stimuleren, zodat dit vermogen wordt vergroot. Benieuwd naar hoe je dit kunt aanpakken? In dit artikel geven wij je meerdere concrete adviezen.

Maar eerst: wat is veerkracht?

Psychologen omschrijven veerkracht als het vermogen om persoonlijke crisissen goed het hoofd te kunnen bieden en er relatief snel weer van te herstellen. Onderzoekers vermoeden dat iedereen in meer of mindere mate geboren wordt met deze vaardigheid en over mogelijkheden beschikt om veerkracht te ontwikkelen of te vergroten.

Volgens positief psychologen bezit een veerkrachtig iemand de volgende eigenschappen:

  • optimisme;
  • hoopvol zijn en problemen kunnen oplossen;
  • in jezelf geloven, maar niet blaken van zelfvertrouwen;
  • emoties zelf kunnen reguleren en gebruiken;
  • betekenis zien in tegenslagen;
  • humor gebruiken;
  • ervaring hebben met een sterk koesterende autoriteit in de jeugd;
  • sociale steun gebruiken, je voordeel doen met vrienden en familie;
  • beschikken over een set adaptieve verdedigingsmechanismen;
  • kunnen leren, vergeven en doorgaan.

Hoe kun je veerkracht bij je kind vergroten?

Je kunt je kind niet beschermen tegen tegenslagen. Wat je wel kunt doen, is je kind vaardigheden helpen ontwikkelen om beter met tegenslagen om te gaan. Hierdoor heb je als ouder een positieve invloed op de copingstijlen en de mentale gezondheid van jouw kind. Kinderen zijn van nature al behoorlijk veerkrachtig. Wat kun je verder doen om de veerkracht van je kind te vergroten?

  1. Ontwikkel een groeimindset. Veerkracht is belangrijk om met tegenslag om te gaan en een groeimindset kan helpen veerkracht te vergroten. Probeer te ontdekken wat al bestaande sterke kanten en kwaliteiten van je kind zijn. Reik je kind overtuigingen aan die uitgaan van de eigen controle en mogelijkheid tot groei. Leer je kind dat het zichzelf kan verbeteren, geef uitleg over leerprocessen en laat zien hoe je een groeimindset toepast. Onderzoek samen met je kind welke strategieën helpen om problemen te overwinnen en te floreren. Hoe leert jouw kind? Hoe lukt het om zelfbeheersing te behouden? Hoe overwint het de problemen? En hoe bedenkt je kind creatieve oplossingen?
  2. Ontwikkel probleemoplossende vaardigheden. Leer je kind om een probleem zowel analytisch, creatief als praktisch te benaderen. Analytisch betekent dat je vragen stelt als: wat zijn de feiten? Hoe erg is het? Ben ik wel degene die het moet oplossen? Creatieve vragen zijn bijvoorbeeld: Wat zou er gebeuren als ik het tegenovergestelde deed van wat ik nu doe? Wat is er grappig aan deze situatie? Wat zou een belachelijke oplossing zijn? Voor het zoeken naar een praktische oplossing moet je proberen om je emoties aan de kant te zetten, en de gegeven realiteit accepteren.
  3. Oefenen met zeggenschap. Zeggenschap is het tegenovergestelde van hulpeloosheid en daarmee een belangrijke voorwaarde voor veerkracht. Het maakt je actief in plaats van passief, waardoor je zelf initiatief neemt en richting aangeeft in plaats van te worden meegesleurd. In tijden van crisis is zeggenschap het belangrijkste wat je helpt om weer op te staan. Je kunt je kind laten oefenen met zeggenschap door bewust keuzes te maken of een bepaalde afloop te beïnvloeden. Waar het om gaat, is dat je kind er steeds van bewust is dat het zelf een keuze kan maken.
  4.  Stimuleer gezonde en voedende relaties en vriendschappen. Positieve sociale relaties vormen de basis voor veerkracht. Mensen van wie je houdt kunnen je steun en toeverlaat zijn in moeilijke tijden. Intieme relaties maken je sterk en veerkrachtig omdat je je gesteund voelt en een vangnet hebt. Als jouw kind zich onderdeel voelt van een groter geheel, is het beter in staat negatieve gebeurtenissen te plaatsen en ermee om te gaan.
  5.  Leren zorgen voor jezelf. Goed zorgen voor jezelf betekent dat je in de beste conditie bent om het leven en zijn uitdagingen aan te kunnen. Leer je kind het belang van goed slapen, gezond eten en op een gezonde manier een uitlaatklep te vinden voor stress. Regelmatig oefenen met diepe ontspanning helpt je kind om meer rust te ervaren. Ga samen op zoek wat bij je kind past op het gebied van sport en hobby’s. Ook grenzen leren stellen, durven nee zeggen en grenzen leren verleggen versterkt de veerkracht van je kind.
  6.  Fouten maken mag.  Breng je kind bij dat het maken van fouten een kans is om te leren. Na een mislukking of fout, moet je namelijk weer opstaan en doorgaan. Blijf zelf altijd zo kalm mogelijk en vraag wat er gebeurd is en of je kind zelf een oplossing ziet. Zoek er anders samen naar en werk er met kleine stapjes naar toe. Zo leert je kind een uitweg of oplossing bedenken. Lachen als er iets helemaal misloopt, zaken in een ander perspectief plaatsen, inzien dat een mislukking niet het einde van de wereld betekent. Ook dat zijn belangrijke vaardigheden om de veerkracht van je kind te versterken.
  7. Leren omgaan met gevoelens. Het is ontzettend belangrijk om je kind te leren hoe je op een gezonde manier omgaat met emoties. Door je kind vanuit verbinding en veiligheid te helpen om woorden te geven aan gevoelens en problemen, zal je kind waarschijnlijk zelf tot mooie conclusies en oplossingen komen. Leer dat het oké is om over gevoelens en problemen te praten in plaats van deze op te kroppen. Help te accepteren dat dingen soms zijn zoals ze zijn en dat je kind goed is zoals het is, maar nog veel mag en kan leren. Laat merken dat het oké is om even down te zijn bij een tegenslag, maar dat het er ook op aankomt dat je jezelf weer kunt herpakken. Geef hierin zelf het goede voorbeeld.
  8. Creëren van geluksmomentjes. Heilzame ervaringen kunnen helpen veerkrachtiger te worden; ze vormen als het ware een buffer voor tegenslagen. Maar wat vooral veerkrachtiger maakt, is je meer bewust zijn van alle goede dingen in je leven. Leer je kind om stil te staan bij waar het gelukkig van wordt en deze ervaringen uit te breiden.
  9. Oefenen met moed. Moed is een diepe vastberadenheid wanneer je voor uitdagingen komt te staan. Het helpt je je angsten te ervaren, zonder je erdoor te laten tegenhouden. Overdonderd raken door uitdagingen is het tegenovergestelde van veerkracht; moed tonen maakt je juist veerkrachtiger. Je kunt oefenen met moed door in situaties die je kind als spannend of eng ervaart samen terug te denken aan al die keren waarin je kind moedig was. Laat je kind dat vastberaden gevoel terughalen, laat het diep doordringen en go for it!
  10. Ontdek het positieve in tegenslag. Leer je kind om zichzelf de volgende vragen te stellen: Wat heb ik geleerd? Waarom kan ik dankbaar zijn voor het gebeurde? Welke nieuwe kracht heb ik daardoor ontwikkeld? Hoe heb ik mijn zelfvertrouwen ontwikkeld? Ben ik meer empathisch geworden? Als je kind dit kan, heeft het de hoogste vorm van veerkracht bereikt.

Heb jij een relatie met iemand met ADHD en zit het jullie relatie soms in de weg? Niet getreurd! Elke relatie heeft of krijgt te maken met verschillende uitdagingen. Om ervoor te zorgen dat jullie relatie kan floreren, is het belangrijk dat je de ADHD van je partner goed begrijpt. Zo zijn er een aantal dingen waarmee je rekening kunt houden bij het omgaan met je partner. In dit artikel bespreken we eerst welke impact ADHD kan hebben op jullie relatie. We sluiten daarna af met een aantal tips die jullie kunnen gebruiken om jullie relatie te laten floreren.

Hoe uit ADHD zich bij jouw partner?

Jouw partner heeft ADHD. Dat houdt in dat hij of zij iedere dag weer worstelt met aandachts- en concentratieproblemen, impulsiviteit en/of hyperactiviteit. ADHD symptomen kunnen tot veel frustraties leiden, vooral als je nog niet begrijpt waar bepaald gedrag vandaan komt. Wellicht herken je enkele van onderstaande zaken bij jouw partner:

  • moeite hebben met het uitvoeren van vervelende taken en routineklussen;
  • moeite hebben om de werkdag te structureren;
  • afspraken vergeten of niet nakomen;
  • de tijd te optimistisch inschatten;
  • er niet tegen kunnen als de plannen onverwachts gewijzigd worden;
  • overgevoeligheid door een hyperactief zenuwstelsel. Je partner heeft moeite om zich af te sluiten voor zintuiglijke prikkels en reageert op alles wat hij of zij ziet, ruikt, hoort en voelt;
  • moeite hebben om je tijdens een gesprek te blijven concentreren;
  • moeite hebben om de eigen behoeften op passende wijze te uiten;
  • moeite hebben om signalen van jou te interpreteren en zorgzaamheid te tonen;
  • moeite hebben met sociale contacten, zowel in kleinere als grotere groepen;
  • moeite hebben met ‘small talk’;
  • zich snel bekritiseerd voelen.

De invloed van ADHD op romantische relaties

Elke relatie heeft zijn eigen uitdagingen. In sommige gevallen doet ADHD daar een schepje bovenop, maar dat is niet altijd het geval! ADHD hoeft helemaal geen probleem te vormen in jullie relatie. Sterker nog, voor velen zorgt het juist voor de passie en spontaniteit die ze zoeken. Er zijn echter ook situaties waarin de balans in relaties onder druk staat door ADHD, zoals:

  • Er is binnen de relatie een gebrek aan erkenning (door één of beiden) over het feit dat ADHD een rol speelt in de relatie.
  • De partner met ADHD had aan het begin van de relatie heel veel aandacht voor de ander. Deze ‘hyperaandacht’ is plotseling gestopt. Hierdoor voelt de ander zich onzeker, verwaarloosd of eenzaam.
  • De partner zonder ADHD voelt zich erg verantwoordelijk en neemt veel praktische taken in het huishouden op zich. Dit kan leiden tot een negatieve verhouding in de relatie of tot een ouder-kind dynamiek. De ander probeert om de partner met ADHD te verzorgen of te ‘repareren’.
  • Als reactie op het gebrek aan aandacht en het niet uitvoeren van bepaalde taken is de ander agressiever geworden naar de partner met ADHD.
  • Beide partners sporen elkaar voortdurend aan in de hoop iets van de ander gedaan te krijgen.
  • Woede, frustraties en beschuldigingen staan de behoefte aan intimiteit in de weg. De seksuele relatie is daardoor tijdelijk of blijvend stilgevallen.
  • De ander verwijt, bewust of onbewust, de partner met ADHD hun onbevredigend leven.
  • Beiden verliezen het vertrouwen in henzelf en in de relatie.

Hoe kan ik omgaan met een partner met ADHD?

Omgaan met ADHD is niet altijd even makkelijk, zowel niet voor jou als voor jouw partner met ADHD. Toch hoeft het geen blok aan jullie been te zijn en kunnen ook jullie genieten van een relatie waarin liefde en verbondenheid op de voorgrond staan. Hoe kun je ervoor zorgen dat jullie relatie floreert en jullie samen sterker worden? Zo pak je dat aan:

  1. Herken de ADHD. Zoals in elke relatie is het belangrijk om elkaar te leren begrijpen. Je doet er goed aan om je te verdiepen in de kenmerken van ADHD. Als je meer inzicht hebt in wat ADHD voor jouw partner betekent, kun je in het dagelijkse leven makkelijker herkennen wat door de ADHD veroorzaakt wordt. Als je weet waar bepaalde problemen vandaan komen, kun je er makkelijker begrip voor opbrengen en beter inschatten hoe je er mee om kunt gaan. Je kunt je aansluiten bij een GGZ groep voor partners en familieleden van iemand met ADHD. Thema’s die vaak aan bod komen zijn zelfzorg, je grenzen bewaken en het zoeken van steun.
  2. Heldere en open communicatie. Voor een gezonde relatie is het belangrijk dat jullie samen open gesprekken voeren. Geef daarin aan waar je behoefte aan hebt en wat je graag anders wilt. Probeer je wensen op een positieve manier te formuleren en voorkom beschuldigingen en verwijten. Bespreek dat jullie beiden verantwoordelijk zijn voor jullie gedrag. Het is belangrijk dat jouw partner verantwoordelijkheid neemt voor de ADHD en voor de impact van de ADHD op jullie relatie. Dat kan inhouden dat je partner professionele hulp zoekt. Als je veel last hebt van bepaalde dingen, geef dan duidelijk je grenzen aan en leg uit wat het met jou doet en wat je voelt. Het is dan aan je partner of deze daar rekening mee houdt of niet. Accepteer dat je je partner niet kunt veranderen en dat je geen controle hebt over het gedrag van je partner. Je kunt wel nagaan welk aandeel jij zelf hebt in de conflicten en wat je aan je houding of gedrag kunt veranderen.
  3. Erken je emoties en zorg voor jezelf. Voor een gezonde relatie is het essentieel dat je alle emoties accepteert. Je partner zal misschien vaak boos of verdrietig zijn, of zich gefrustreerd voelen over problemen die voortkomen uit de ADHD. Neem je partner serieus en probeer tot steun te zijn. Nog belangrijker is het dat je je eigen emoties erkent en toelaat. Geef dus ruimte aan gevoelens van boosheid, verdriet, frustratie, angst en twijfel. Je hoeft je niet voortdurend aan te passen, sterk te houden en rekening te houden met je partner omdat deze ADHD heeft. Daarnaast is het belangrijk dat je compassie en begrip hebt voor jezelf. Zoek steun als je dat nodig hebt en zorg goed voor jezelf.
  4. Zoek naar praktische en constructieve oplossingen. In plaats van je te ergeren of je partner af te wijzen kun je beter samen zoeken naar praktische en constructieve oplossingen. Probeer het gedrag van je partner zoals te laat komen, een afspraak vergeten of laksheid in het huishouden niet als opzettelijk te zien. Zorg voor routine en structuur in de dagindeling. Het kan helpen om een planbord te gebruiken waar belangrijke afspraken op staan. Spreek af om de taakverdeling in het huishouden zo in te richten, dat jullie allebei klussen doen die bij je passen. Voor je partner zullen dat waarschijnlijk taken zijn die niet op een vaste tijd gedaan hoeven te worden. Of wissel bepaalde saaie taken juist af, om sleur te voorkomen. Beperk het bieden van ondersteuning. Geef je partner het vertrouwen dat hij of zij dingen zelf kan, zodat jullie niet in een ouder-kind rol terecht komen.
  5. Zoek steun. Komen jullie er ondanks deze tips samen niet uit, zoek dan hulp. Een professionele hulpverlener kan jullie helpen om copingstrategieën te ontwikkelen. Ook kan er onderzocht worden of je partner er baat bij heeft om medicatie te gebruiken.

Toont jouw kind soms perfectionistisch gedrag? Geen zorgen! Dat is helemaal oké. Maar waar ligt de grens en wat moet je doen als het perfectionistische gedrag van jouw kind uit de hand begint te lopen? We worden namelijk niet geboren als perfectionist, maar de neiging hiertoe ontstaat al wel op jonge leeftijd. Ongezond perfectionisme kan negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid van je kind. Je doet je kind dus een groot plezier door op jonge leeftijd te werken aan het ‘tegengaan’ van perfectionisme. Hoe? Dat lees je in dit artikel.

Maar eerst: wat is perfectionisme?

Over het algemeen kan perfectionisme worden opgevat als het streven naar onberispelijkheid of de overtuiging dat alles wat minder dan perfect is, niet goed genoeg is. Enkele veelvoorkomende thema’s die vaak worden opgenomen in definities van perfectionisme zijn:

  • De overtuiging dat perfectie noodzakelijk of haalbaar is;
  • Een obsessieve neiging om extreem hoge eisen te stellen aan jezelf of anderen;
  • De neiging om zelfkritisch of overdreven kritisch te zijn ten opzichte van anderen;
  • Een obsessieve behoefte om perfectie te bereiken of om fouten te vermijden;
  • Een angst om te falen of een overtuiging dat falen onaanvaardbaar is.

Joachim Stoeber, professor in de psychologie aan de universiteit van Kent, onderscheidt 2 soorten perfectionisme: aangepast (adaptief) en niet-aangepast (maladaptief) perfectionisme, ook wel gezond en ongezond perfectionisme genoemd. Gezond perfectionisme hangt samen met hoge eisen stellen aan jezelf en streven naar uitmuntendheid, maar wel in combinatie met het vermogen om fouten en tegenslagen te accepteren als een normaal onderdeel van het leer- en groeiproces. Ongezond perfectionisme wordt daarentegen gekenmerkt door een obsessieve behoefte om perfectie te bereiken en een onvermogen om fouten of niet-perfecte resultaten te accepteren.

Hoe weet ik of mijn kind last heeft van ongezond perfectionisme?

Het is niet altijd even makkelijk om (ongezond) perfectionisme te herkennen bij je kind. Vooral als je er zelf als ouder misschien ook last van hebt. Maar door goed te luisteren en aandacht te besteden aan hoe jouw kind zich in (bepaalde) situaties gedraagt en hoe hij of zij zich uit, kun je snel goede inzichten krijgen. Je kunt perfectionisme bij je kind herkennen aan de volgende kenmerken:

  • een hoog stressniveau;
  • een sterke competitiedrang;
  • hoge eisen stellen aan zichzelf;
  • zelfkritisch zijn en zich snel schamen;
  • kritisch zijn op anderen;
  • zelden tevreden zijn over de dingen die je maakt of doet;
  • werkjes niet af krijgen omdat het nooit goed genoeg is;
  • een neiging tot faalangst bij het uitvoeren van taken;
  • gevoelig zijn voor kritiek;
  • moeilijke taken uitstellen;
  • moeilijk keuzes kunnen maken;
  • moeilijk met fouten kunnen omgaan;
  • focussen op wat minder goed lukt;
  • mislukkingen moeilijk kunnen loslaten.

De gevaarlijke gevolgen van perfectionisme

Ongezond perfectionisme remt je kind af, gaat vaak gepaard met faalangst en kan negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid van je kind. Uit onderzoek blijkt dat er een verband bestaat tussen perfectionisme en de volgende symptomen:

  • gevoelens van schaamte, schuld, tekortschieten of zelftwijfel;
  • moeilijk kunnen ontspannen of genieten van vrijetijdsactiviteiten;
  • moeite hebben om gezonde relaties aan te gaan en te onderhouden;
  • moeite om taken of projecten af te ronden omdat het niet aan de eigen hoge normen voldoet;
  • verhoogde niveaus van (faal)angst, depressie en stress;
  • slapeloosheid;
  • chronische vermoeidheid;
  • chronische hoofdpijn;
  • een verstoorde spijsvertering;
  • nek- en rugklachten;
  • dwangstoornissen;
  • eetstoornissen;
  • verslaving;
  • burn-out klachten;
  • zelfbeschadiging;
  • zelfmoordgedachten.

Dat is nogal een pittige lijst. Als ouder wil je er natuurlijk alles aan doen om te voorkomen dat jouw kind hieronder lijdt. Tijdig het perfectionistische gedrag van je kind aanpakken is dus een noodzaak.

 Hoe kun je perfectionistisch gedrag bij je kind tegengaan?

Door ongezond perfectionistisch gedrag bij je kind zo veel mogelijk tegen te gaan, help je jouw kind gezonder, succesvoller en gelukkiger in het leven te staan. Je kunt dit doen door een omgeving te creëren waarin de focus niet ligt op prestaties en waarin ruimte is voor falen en onvolmaaktheid. Het is belangrijk dat je kind voelt en weet dat jouw liefde en zorg niet afhangen van prestatie. Zo pak je het aan:

  1. Investeer in het aanleren van sociale en emotionele vaardigheden. Het is misschien wel de belangrijkste taak als ouder om kinderen te leren hoe ze contact kunnen maken en goed kunnen opschieten met vriendjes. Goed ontwikkelde sociale en emotionele vaardigheden maken je kind waarschijnlijk gelukkiger en leuker om mee om te gaan en vergroten de kans op maatschappelijk succes.
  2. Leer je kind het belang van zelfzorg. Het is goed om je kind bij te brengen dat evenwicht en balans belangrijker zijn in het leven dan perfectie en resultaten. Leer je kind om prioriteit te geven aan zijn of haar lichamelijke en geestelijke gezondheid. Dit kun je bijvoorbeeld doen door je kind te leren om grenzen te herkennen en te respecteren. Leer je kind om vaker af te remmen in plaats van zichzelf te pushen en rust en ontspanning in te bouwen. Zorg er voor dat je kind ook een lichtere en speelse kant ontwikkelt.
  3. Leer je kind omgaan met tegenslagen. Het is belangrijk dat je kind al jong leert dat teleurstellingen bij het leven horen. Probeer je kind niet teveel te beschermen door het weg te houden bij problemen en tegenslagen. Kinderen leren het beste door zelf de gevolgen te ervaren. Laat je kind zien hoe je zelf met tegenslag omgaat en wat je daar van leert. Leg uit hoe je iets kan verwerken dat fout ging, bijvoorbeeld door het in een dagboek op te schrijven, erover te praten of om jezelf te lachen. Laat blijken dat je trots bent op de moeite die je kind ergens in heeft gestoken, ook als het anders uitpakte dan verwacht.
  4. Moedig een groeimindset aan. Help je kind te begrijpen dat iedereen fouten maakt en dat je van fouten en kritiek waardevolle lessen kunt leren die je helpen om te groeien. Je kunt bij het maken van fouten tegen je kind zeggen: ‘Ik ben trots op de moeite die je erin hebt gestoken’. Zo laat je weten dat jouw liefde en zorg niet afhankelijk zijn van prestatie. Moedig je kind aan om uitdagingen aan te gaan, om nieuwe dingen te proberen en risico’s te nemen. Uit onderzoek blijkt dat hoe meer iemand zichzelf uitdaagt, hoe meer de hersenen zich ontwikkelen.
  5. Leer je kind het belang van zelfcompassie. Dingen gaan nu eenmaal niet altijd zoals je dat zou willen in het leven. Je krijgt te maken met verlies, loopt tegen je eigen grenzen aan en voldoet niet aan je eigen idealen. Compassie hebben voor jezelf betekent dat je je menselijkheid accepteert en respecteert. Leer je kind daarom vriendelijk en begripvol te zijn in plaats van zichzelf te veroordelen en te bekritiseren voor allerlei tekortkomingen.
  6. Zoek steun. Als je kind worstelt met perfectionisme in een mate die aanzienlijke stress of angst veroorzaakt, zoek dan hulp. Een professionele hulpverlener kan helpen om copingstrategieën te ontwikkelen en onderliggende problemen op te lossen die kunnen bijdragen aan perfectionisme.

Bij depressiviteit denk je misschien al snel aan mensen die niet goed functioneren in het dagelijkse leven. Maar wist je dat er ook een vorm van depressie bestaat die voor de buitenwereld veelal onopgemerkt blijft? Dan hebben we het over de zogeheten ‘hoogfunctionerende depressie’. In dit artikel leggen wij uit wat de kenmerken zijn en geven we een aantal tips om er mee om te gaan.

Wat is hoogfunctionerende depressie?

In de DSM-5 – het handboek voor psychiatrische aandoeningen – zijn meerdere soorten depressies opgenomen met elk zijn eigen kenmerken. Hoogfunctionerende depressie is echter een vorm van depressie die nog niet als aparte categorie is opgenomen. Hierdoor is het lastig te karakteriseren en te herkennen. Carol Landau, klinisch professor in de psychiatrie aan de Universiteit van Brown, doet al jarenlang onderzoek naar deze vorm van depressie. Landau beschrijft het als een fenomeen waarbij het aan de buitenkant lijkt of iemand alles goed voor elkaar heeft en normaal functioneert, terwijl diegene zich van binnen verdrietig en ongelukkig voelt. Iemand met een hoogfunctionerende depressie is zo intelligent, creatief en gedreven in het hanteren van de depressie, dat het voor de buitenwereld vaak onopgemerkt blijft.

Kenmerken hoogfunctionerende depressie

Dus hoe kun je een hoogfunctionerende depressie herkennen? Het gaat vaak om de volgende kenmerken:

  • het afhouden van sociale contacten en afstandelijkheid in relaties;
  • een verandering in slaappatronen;
  • je zorgen maken en angstig zijn;
  • snel geïrriteerd zijn;
  • lichamelijke gezondheidsproblemen;
  • het maken van ironische of ongepaste grappen;
  • geen enthousiasme meer beleven aan dagelijkse bezigheden;
  • zelfmedicatie met alcohol, drugs, eten of gamen;
  • je hebt een succesvolle type A persoonlijkheid;
  • depressie komt in je familie voor.

Maar hoogfunctionerend is toch beter dan laagfunctionerend?

Op het eerste gezicht lijkt het dat hoogfunctionerende depressie makkelijker is om mee om te gaan dan andere vormen van depressie. Deze mensen hebben tenslotte al een goede basis: zij zijn in staat om actief mee te doen aan de maatschappij, hebben werk en een sociaal netwerk. Landau zegt hierover: ‘Mensen zeggen vaak dat ‘hoogfunctionerend’ zijn beter is dan ‘laagfunctionerend’ zijn, maar dat is niet juist. Het belangrijkste is dat iemand met een depressie hulp krijgt en dat is nou net waarin een hoogfunctionerend persoon zichzelf tekort doet’. Mensen met hoogfunctionerende depressie laten zich niet snel kennen. Vroege signalen van depressie worden vaak weggewuifd en niet serieus genomen.

Michelle Craske, hoogleraar psychologie en psychiatrie aan de Universiteit van Californië benadrukt dat je jarenlang last kunt hebben van hoogfunctionerende depressie en het meestal tot meer functionele beperkingen leidt dan het geval is bij acute periodes van ernstige depressie. Eerder onderzoek wees al op een verband tussen een laag zelfbeeld, energiegebrek, prikkelbaarheid en afnemende productiviteit die bij deze vorm van depressiviteit komt kijken, en een toenemend aantal zelfmoordpogingen. Daarnaast lopen mensen ook juist een groter risico op langere depressieve periodes met ernstiger symptomen.

Een verband tussen ambitie, perfectionisme en depressie

Landau doet al jarenlang onderzoek naar hoogfunctionerende depressie. Volgens haar komt deze vorm van depressie met name voor bij perfectionistische vrouwen, die al veel prestaties en successen op hun naam hebben staan. Veel ambitieuze mensen kunnen ondanks hun depressie toch op een hoog niveau blijven presteren. Volgens Landau denken deze mensen dat succes hen gelukkig zal maken. Volgens haar zit het probleem juist in de dualiteit van deze motivatie. Zij zegt: ‘De wens iets te zijn is onlosmakelijk verbonden met de angst om juist niets te zijn. Hoe groter deze wens, des te groter de angst.’ Bij elk behaald doel leggen ambitieuze mensen de lat weer hoger en het wordt er niet beter op als ze alles wat ze willen uiteindelijk bereiken. ‘Er is dan nog nooit zo veel te verliezen geweest en er is niets meer om bevestiging voor te krijgen. Het in stand houden van het succes wordt dan een druk waar mensen makkelijk onder kunnen bezwijken’.

Hoe ga je om met een hoogfunctionerende depressie?

Het is nog behoorlijk onduidelijk hoe hoogfunctionerende depressie het beste behandeld kan worden, mede omdat het nog niet is opgenomen als ‘officiële’ variant. Het voorschrijven van antidepressiva is omstreden, omdat voor veel mensen de voordelen niet opwegen tegen de nadelen. Wat kun je zelf doen als je een hoogfunctionerende depressie hebt? Wij hebben een aantal tips op een rijtje gezet:

  • Breng veranderingen aan in je levensstijl. Hoewel het naar is om depressief te zijn, kun je deze periode in je leven ook proberen te zien als een signaal dat er iets moet veranderen. Het kan een idee zijn om je ambities eens kritisch onder de loep te nemen en nieuwe prioriteiten te stellen. Je kunt onderzoeken of je je beter gaat voelen als je minder gaat werken of een ander type baan nemen met minder verantwoordelijkheden. Het kan goed voor je zijn om rustiger te gaan leven. Ga in je vrije tijd andere activiteiten ondernemen om erachter te komen waar je blij en ontspannen van wordt.
  • Zorg ervoor dat je goed slaapt. Voldoende slaap is essentieel voor een goede mentale gezondheid. Depressieve klachten kunnen getriggerd worden, in stand gehouden worden en verergeren als je te weinig slaapt.
  • Meditatie. Uit hersenscans van mensen met aanhoudende depressies blijkt dat de gebieden die met mijmeren en reflecteren te maken hebben overactief zijn. Bepaalde vormen van meditatie kunnen een hulpmiddel zijn om overactieve netwerken in het brein te temmen. Je hoeft hier de deur niet voor uit. Er zijn diverse apps die je voor dit doel kunt gebruiken zoals Headspace of de Insight Timer App.
  • Wordt je meer bewust van je innerlijke wereld. Zolang iemand met een hoogfunctionerende depressie maar gewoon in zijn dagelijkse ritme blijft en op de automatische piloot doorgaat met leven, lijkt er vrij weinig aan de hand te zijn. Vaak als deze routine wegvalt of iemand het rustiger aan gaat doen, worden depressieve symptomen zichtbaarder. Het kan goed zijn om je bewuster te worden van je innerlijke wereld. Wellicht duw je veel gevoelens en gedachten weg door steeds maar bezig te blijven. In contact staan met je gevoel is een essentieel onderdeel van omgaan met depressie. Lichaamsgerichte therapie, ontspannings- en ademhalingsoefeningen, muziek en creatieve en expressieve activiteiten kunnen hierbij een hulpmiddel zijn.
  • Zelfacceptatie en zelfcompassie kunnen een krachtig tegengif zijn voor perfectionisme. Probeer warm en begripvol tegen jezelf te zijn wanneer je lijdt, faalt of je tekort voelt schieten in plaats van je gevoelens te negeren of jezelf onder te dompelen in zelfkritiek. Door compassie te hebben en te beoefenen voor alle verschillende aspecten van wie je bent, kun je leren om je tekortkomingen te ervaren en te accepteren. Kristin Neff is een expert op dit gebied.
  • Zoek sociale steun. Voor iemand met een hoogfunctionerende depressie kan het moeilijk zijn om ondersteuning te krijgen. Omdat de symptomen het gedrag niet significant beïnvloeden, worden subtiele patronen in emoties en gedachten vaak over het hoofd gezien. Vrienden, collega’s en familieleden hebben vaak niet in de gaten dat het niet goed gaat. Het kan helpen om een aantal mensen in je netwerk in vertrouwen te nemen en te vertellen waar je last van hebt en wat je nodig hebt. Je kunt ook een professionele hulpverlener zoeken bij wie je zelf kunt aankloppen als het nodig is. Goed functionerend of niet, iedereen met een psychische aandoening verdient professionele hulp en ondersteuning van dierbaren!

Sinterklaas, kerst en oud en nieuw staan weer voor de deur. Veel mensen kijken met veel plezier uit naar gezellige tijden met hun familie gedurende de feestdagen. Maar als je een moeizame relatie hebt met je familie, dan kunnen de feestdagen juist pijnlijke en ingewikkelde gevoelens triggeren of oproepen. Wat kun je dan het beste doen? In dit artikel geven wij een aantal tips voor het omgaan met een vervelende familie tijdens de feestdagen.

Hoe ga je om met stress tijdens de feestdagen?

Wanneer je samen bent met je familie, dan worden patronen die in het gezinssysteem spelen vaak uitvergroot. Dit speelt een grote rol in waarom je op dat soort momenten misschien meer stress ervaart dan positieve gevoelens. Het samenzijn kan jeugdtrauma’s triggeren of je doen beseffen dat je nooit echt jezelf mag of kan zijn, of dat je het nooit goed doet. De sfeer kan afstandelijk en oppervlakkig zijn, waardoor het samenzijn als een verplichting voelt die moet worden uitgezeten.

Het kan zijn dat alles ogenschijnlijk gezellig verloopt, maar dat er onderhuidse spanningen voelbaar zijn die niet worden uitgesproken. Misschien praten je familieleden moeilijk over hun gevoelens, worden emoties vermeden en spanningen met passief agressieve reacties en sarcasme toegedekt. Het kan veel energie kosten als je familieleden buitensporige emotionele reacties en grensoverschrijdend gedrag laten zien en hier geen verantwoordelijkheid voor nemen, geen zelfreflectie of inlevingsvermogen tonen en de schuld altijd bij de ander leggen.

Als je toch graag wilt investeren in het onderhouden of verbeteren van de familiebanden, kunnen onderstaande tips je hopelijk helpen om deze dagen met je familie te overleven.

  1. Maak een prioriteit van self-care

Als je weet dat het samenzijn met familie tijdens de feestdagen je veel energie kost, dan is het aan te raden om vóór en ná zo’n sociale gelegenheid goed voor jezelf te zorgen. Zorg dat je voldoende slaapt, gezond eet en regelmatig beweegt. Plan meer rust en ontspanning in voor jezelf. Het is gezond om aandacht te geven aan wat jou energie geeft en wat je leuk vindt om te doen. Zorg ervoor dat je ontspannen aankomt bij je familie, zo ben je beter opgewassen tegen opborrelende irritaties. Zodra iedereen aanwezig is, kun je aangeven hoe jij het samenzijn graag zou willen ervaren en wat anderen van jou kunnen verwachten. Hiermee kun je misverstanden voorkomen en zorg je dat er niet over jouw grenzen wordt gegaan.

  1. Zorg voor een stappenplan of schema

Het organiseren van de feestdagen en het samenzijn met familie kan leiden tot een chaos in je hoofd en spanning in je lichaam. Zorg daarom ook tijdens de feestdagen voor een dagstructuur en houd je aan een planning. Voor elke feestdag kun je een planning maken en noteren wat je allemaal wilt doen, kopen en regelen. Plan ook lege tijd in en houd er rekening mee dat dingen vaak meer tijd kosten dan je denkt. Je zult merken dat een goede planning en het hebben van overzicht bijdraagt aan feestdagen zonder stress.

  1. Maak duidelijke afspraken en houd je hieraan

Om te voorkomen dat je te veel hooi op je vork neemt, kun je een eerlijke taakverdeling maken met familieleden. Zo zorg je ervoor dat iedereen wat bijdraagt. Je kunt jaarlijks afwisselen bij wie er wat wordt gevierd, zodat de rol van gastheer of gastvrouw rouleert en afspreken dat iedereen een gerechtje thuis voorbereid om mee te nemen. Je kunt tactisch zijn door te zorgen voor vooraf opgestelde zitplaatsen met naambordjes. Of wat dacht je van een stoelendans om van positie te wisselen? Zo voorkom je dat je de hele avond met hetzelfde familielid zit opgescheept.

  1. Realistische verwachtingen

Je kunt een hoop van te voren plannen, maar niet wat er die dag gaat gebeuren en hoe je familie zich gedraagt. Er zullen altijd dingen niet gaan zoals jij dat had gewild. Het scheelt al veel wanneer je jezelf niet verplicht om van de feestdagen te genieten. Wees realistisch over wat je van je familie kunt verwachten. Als je zwager altijd gaat schelden als hij dronken is of je schoonmoeder altijd kleinerende opmerkingen maakt, zal dat door een diner bij kaarslicht waarschijnlijk niet veranderen. Wanneer je van tevoren al weet wat jou triggert, bedenk dan vooraf al een andere manier om hier anders mee om te gaan. Als je weet dat de spanning echt hoog zal oplopen met bepaalde familieleden, kun je er ook voor kiezen om het bezoek kort te houden of helemaal niet te gaan.

  1. Accepteer wat je voelt, of juist niet voelt

Tijdens het samenzijn met familie kun je worden overvallen door allerlei gevoelens, zoals irritatie, frustratie, boosheid, schuld, schaamte, jaloezie, verdriet, of angst. Accepteer wat je voelt en veroordeel jezelf hier niet voor. Je hebt er meer aan om in ieder geval naar jezelf toe eerlijk te zijn over wat je voelt, dan deze gevoelens te ontkennen of te onderdrukken. Focus je op je ademhaling en richt de aandacht op je lichaam, blijf bij jezelf in het hier en nu. Alcohol kan ontspannend werken waardoor je je familie beter kunt verdragen, maar er ook voor zorgen dat je eerder in conflict raakt. Ga hier dus voorzichtig mee om.

  1. Maak een de-escalatie plan

Als je extra je best moet doen om tijdens de feestdagen gezellig te zijn terwijl je elkaar niet zo aardig vindt, dan is de kans op een explosie groot. Probeer elkaar vriendelijk en met respect te bejegenen, elkaars verschillen te accepteren en kwets elkaar niet onnodig. Geef rustig maar duidelijk je grenzen aan als iemand iets zegt of doet wat je niet fijn vindt. Beheers jezelf als de spanning oploopt en schiet niet constant in de verdediging. Om een escalatie te voorkomen kun je het beste even de situatie verlaten en afleiding zoeken. Ga bijvoorbeeld even een rondje wandelen, doe een ademhalingsoefening of lucht je hart bij iemand. Heb je een partner die er ook bij is? Spreek dan vooraf een teken met elkaar af als je hulp nodig hebt. Als je merkt dat de spanning erg oploopt en je voelt dat het gaat escaleren, dan zet je het teken in en gaan jullie naar huis.

  1. Wat kun je leren?

Probeer je ervaringen met familie te zien als een manier om iets te leren in het leven, om te groeien als mens en wijzer te worden. Probeer te relativeren door te bedenken dat de meeste mensen niet hebben gekozen voor wat het leven hen toewerpt en dat het altijd erger kan. Wees dankbaar voor wat je hebt en probeer er iedere dag het beste van te maken. Door er op deze manier naar te kijken, kun je voorkomen dat je vervalt in zelfmedelijden of slachtofferschap.

  1. Kies voor jezelf

Vraag je af waar je zelf controle over hebt en wat je aan je situatie kunt veranderen. Je kunt er namelijk ook voor kiezen om de feestdagen helemaal in te vullen zoals jij dat wilt. Gun het jezelf om het helemaal anders te doen. Vraag je af wat jouw behoeftes en verlangens zijn en wat prettig is voor jou in plaats van hoe het zou horen of moeten. Ga activiteiten doen die je leuk vindt en die jou positieve energie geven. Spreek af met de mensen waar jij je fijn bij voelt en die het beste in jou naar boven halen. Misschien dat je als vrijwilliger iets kan doen voor anderen, waardoor je zingeving ervaart en je eigen pijn beter kunt relativeren. Realiseer je dat niets moet en voel je tot niets verplicht, want alleen zo realiseer je je eigen feestdagen zonder stress.

 

 

Iris (38) is parttime werkzaam als software ontwikkelaar en woont samen met haar partner Jeroen. Al als jong meisje had Iris het gevoel ‘anders te zijn’, maar ze kon dit niet goed plaatsen. Pas 2 jaar geleden is ze gediagnosticeerd met een Autisme Spectrum Stoornis. In deze blog vertelt zij hoe deze late autisme diagnose haar leven heeft veranderd.

Vroeger…

Ik was vaak somber, snel overprikkeld en sociaal contact ging niet vanzelf

Als kind vroeg ik me al af ‘wat is er toch met mij’? Ik voelde me regelmatig neerslachtig en moe. Als mijn moeder vroeg hoe dat kwam, kon ik daar geen woorden aan geven. Vaak huilde ik stilletjes op mijn kamer. Op school was ik snel afgeleid en ik kon slecht tegen harde geluiden. Het zweet brak me uit als ik voor de klas iets moest vertellen of werd uitgenodigd voor een verjaardagsfeestje. Na schooltijd zat ik het liefst op mijn kamer zodat ik me kon bezighouden met mijn hobby’s. Ik probeerde veel te leren over sociaal contact, want bij mij ging dat niet vanzelf. Mijn moeder was lief en sociaal, dus ik observeerde haar en kopieerde haar gedrag. Als een vriendje overstuur was, gaf ik een knuffel, want zo had mama mij dat geleerd.

Ik had veel behoefte aan structuur en vaste patronen

Jaren volgden waarin ik op zich redelijk functioneerde. Ik begon aan een mbo-opleiding, ik had wat vrienden en kreeg een relatie. Toen merkte ik al dat alledaagse situaties zoals naar de supermarkt gaan of reizen met het openbaar vervoer veel energie kostten. Ik raakte overspoeld door alle geluiden en indrukken en was daarna bekaf. Het liefst deed ik op een dag alles volgens vaste patronen of routines. Als ik daarvan moest afwijken, veroorzaakte dat enorme stress. Ik kon moeilijk omgaan met onverwachte gebeurtenissen of plannen die op het laatste moment werden gewijzigd.

Ik kon symptomen goed camoufleren en liet sociaal wenselijk gedrag zien

Ik heb me altijd anders voorgedaan dan ik was en leek nergens goed bij te horen. Al weken van tevoren kon ik opzien tegen de vrijdagmiddagborrel, teamuitjes en bedrijfsfeestjes. Vaak dronk ik eerst driekwart fles wijn leeg om wat relaxter te worden. Eigenlijk wilde ik het liefst zo snel mogelijk weer naar huis. Het is niet zo dat ik een hekel aan mensen heb, sociaal contact kost me alleen veel moeite. Bij elk gesprek moest ik voortdurend nadenken: wat zal ik zeggen, is deze opmerking wel gepast, welke lichaamstaal moet ik gebruiken? Ik kon dit verhullen door sociaal gedrag van anderen af te kijken en me te gedragen zoals er van mij verwacht werd. In mijn vrije tijd las ik over sociaal gedrag in psychologieboeken en ik stelde veel vragen om mensen beter te kunnen begrijpen.

Een lange reis en een late autisme diagnose

Toen kwam de autisme burn-out

Ik heb het lang volgehouden, maar na een verhuizing en reorganisatie stortte ik volledig in. Zoveel veranderingen en stress kon ik echt niet handelen. Mijn lichaam zei ‘stop’ en ik bracht vervolgens maanden door op de bank of in bed. Ik had het gevoel dat ik vreselijk faalde. Meerdere teleurstellende hulpverleningscontacten volgden zich op. Geen van de diagnoses die ik kreeg leek een verband te hebben met mijn ervaringen of ideeën. Het leidde vooral tot meer zelftwijfel, schuldgevoel en een toenemend geloof dat ik ‘gek’, ‘verkeerd’ of ‘defect’ was. Ik raakte steeds verder in de put.

De afgelopen 2 jaar heb ik samen met mijn partner gesprekken gevoerd en diagnostische onderzoeken gedaan met een gz-psycholoog, waar de diagnose autismespectrumstoornis is uitgekomen. Ik heb me verdiept in het onderwerp en psycho-educatie gevolgd. Dit alles heeft mij geholpen dingen uit het verleden te verwerken en ik vond ook best veel herkenning in verhalen van anderen. Eigenlijk voelde ik me vooral opgelucht, afgewisseld met verdriet en boosheid dat het niet eerder is opgemerkt en ik zo lang heb moeten doorworstelen. De dingen waar ik in het verleden moeite mee had, hebben nu een naam.

Reflectie op mijn autisme diagnose en het leven daarna

Ik heb veel over mezelf geleerd

Volgens mijn psycholoog heb ik jarenlang redelijk kunnen functioneren doordat mijn leefsituatie past bij mijn autisme. Ik had al jaren dezelfde regelmatige kantoorbaan, een rustige werkplek met niet al te veel sociaal gedoe. Bovendien heb ik een stabiele relatie met een partner die mij accepteert en thuis veel taken op zich neemt. Desondanks liep ik voor mijn gevoel altijd op mijn tenen om alles vol te houden. Een aantal grote veranderingen in mijn leefsituatie zorgden voor zoveel stress dat ik volledig uit balans raakte.

Als ik terugkijk op mijn verleden zie ik vooral hoe hard ik mijn best heb gedaan om erbij te horen, in plaats van keuzes voor mezelf te maken. Ik begrijp nu dat mijn vermoeidheid vooral te maken had met sensorische overprikkeling, het voortdurend mijn best doen en mij aanpassen, over mijn grenzen heengaan. Ik zorgde niet zo goed voor mezelf en durfde mezelf niet te zijn. Nu besef ik dat ik geen schuld heb aan mijn sociale onvermogen en niet nóg beter mijn best hoef te doen om ‘normaal’ te zijn. Ik leer stapje voor stapje om tevreden te zijn met mezelf, zonder dat ik probeer mezelf te veranderen om erbij te horen.

Van klacht naar kracht

Zelf ben ik eigenlijk wel blij met het uitgebreide psychiatrisch onderzoek dat tot mijn uiteindelijke diagnose leidde. En tot nog toe heb ik weinig moeite gehad met de term ‘stoornis’. Ik associeer het vooral met een tijdelijke kortsluiting, die zich in mijn hersenen lijkt voor te doen wanneer ik veel indrukken tegelijk moet verwerken. Ik denk dat mensen met autisme een ander type brein hebben. Een brein dat bepaalde uitdagingen met zich meebrengt, maar ook specifieke vaardigheden die mensen zonder autisme niet of in mindere mate bezitten. Zo ben ik goed in analytisch denken en redeneren en heel nauwkeurig in mijn werk. Ik kan lang achter elkaar geconcentreerd aan iets werken en raak niet snel verveeld. Ik ben trouw, eerlijk en heb gevoel voor humor.

Leren omgaan met alle uitdagingen

Nu alle puzzelstukjes op zijn plaats zijn gevallen, leer ik met alle uitdagingen om te gaan. Ik heb mijn leefsituatie anders ingericht om meer rust te creëren. We zijn verhuisd van de stad naar het platteland, waardoor ik minder last heb van omgevingsgeluiden. Met mijn werkgever heb ik goede afspraken kunnen maken over thuiswerken. Als ik toch de deur uit moet, draag ik oordopjes en daarna neem ik tijd om te ‘ontprikkelen’ en bij te komen. Ik leer naar de signalen van mijn lichaam te luisteren. Hierdoor voel ik eerder aan wanneer iets te veel is geweest en ik mijn rust moet pakken. Ik leer mijn grenzen beter te bewaken en alleen sociale activiteiten te ondernemen als ik dat zelf wil. Verder leer ik accepteren dat ik een beetje een kluizenaar ben die meer structuur en rust nodig heeft.

Tot slot

Autisme wordt bij vrouwen vaak pas op latere leeftijd ontdekt. Het kan zich bij vrouwen anders uiten dan bij mannen en het is lastiger te herkennen. Dit komt doordat vrouwen vaak goed zijn in het camoufleren van symptomen en het laten zien van sociaal wenselijk gedrag. Veel vrouwen worstelen hierdoor ongediagnosticeerd door. Ik hoop dat deze vrouwen zich in mijn verhaal herkennen en dat zij passende begeleiding vinden, waardoor hun leven hopelijk nieuw perspectief krijgt.

 

 

 

Je hebt niet altijd door dat je een trauma hebt meegemaakt. Dit overkwam ook Chantal (32 jaar). Zij raakte betrokken bij een auto-ongeluk en was er een paar maanden later getuige van dat een collega op het werk plotseling onwel werd en overleed. Zij besefte pas jaren later de impact hiervan op haar leven en functioneren. In deze blog vertelt zij hoe zij een deel van de oplossing vond en kon werken aan haar herstel.

Zo erg was het toch niet?

Bij een trauma dacht ik altijd aan iets heel verschrikkelijks, zoals het meemaken van een oorlog of natuurramp, langdurig seksueel misbruikt, gepest worden of slachtoffer zijn van een overval. Van die dingen die je op het journaal of in films ziet. Zoiets was mij niet overkomen. Ik dacht jarenlang dat het allemaal wel meeviel wat er was gebeurd. Iedereen maakt toch wel eens iets vervelends mee? Dat hoort bij het leven. Toch? Niet zo aanstellen en gewoon doorgaan, sterk blijven, huilen is voor watjes en rusten doe ik wel in het bejaardenhuis. Althans, dat dacht ik.

Het zal vast wel gewoon (werk)stress zijn

Dat ik mij vaak onrustig en opgejaagd voelde, slecht sliep, nachtmerries beleefde, hevig schrok als iemand mij onverwachts aanraakte en bepaalde geluiden niet meer kon verdragen, verweet ik aan werkstress. Ik was vaak down, kon zonder aanleiding geïrriteerd en boos reageren en ervoer nauwelijks (positieve) emoties. Ik had concentratieproblemen en zat soms uren voor me uit te staren, voelde me vaak met niemand verbonden en trok me steeds meer terug uit sociale situaties. Toen ik me ook steeds vaker ziek ging melden op mijn werk, besefte ik dat er iets niet oké met me was. Een zoveelste woede-uitbarsting naar mijn vriend was de druppel.

Toch last van Post Traumatische Stress Stoornis

Ik bleek een Post Traumatische Stress Stoornis te hebben. Het hielp mij in eerste instantie om er op een rationele manier mee bezig te zijn. Ik had geen zin om er eindeloos over te gaan praten met een psycholoog en dan te gaan zitten huilen. Achteraf gezien zat ik emotioneel gezien behoorlijk op slot. Ik keek documentaires, las artikelen en de boeken ”The Body Keeps the Score” van psychiater en traumadeskundige prof. dr. Bessel van der Kolk, en “When the body says no” van dr. Gabor Maté. Een uitspraak die mij is bijgebleven is: “Trauma is not what happened to you, but what still happens inside you as a result of what happened to you.” Dat is eigenlijk waar ik last van had, want zo vaak dacht ik niet terug aan het auto-ongeluk en het plotselinge overlijden van mijn collega.

Wanneer spreek je van een trauma?

Kenmerkend aan een posttraumatische stressstoornis is dat traumatische ervaringen ongewild op verschillende manieren of momenten weer worden opgeroepen. Vaak ervaar je dan intense angst of paniek, omdat je het trauma als het ware opnieuw beleeft. Je spreekt pas van een trauma als de klachten na vier weken blijven bestaan of verergeren. Bekijk de symptomen van PTSS hier.

Om het te verwerken, moest ik weer leren voelen

Het heeft mij geholpen om eerst op intellectueel niveau te snappen wat er met mij was gebeurd en hoe dit doorwerkte in mijn brein en lichaam. Maar daarmee was mijn PTSS niet opgelost. Het verwerken van mijn trauma kwam eigenlijk daarna pas. Ik moest weer leren voelen. Ik waagde de stap en begon met EMDR, oftewel Eye Movement Desensitization and Reprocessing. Bij EMDR roep je stapsgewijs onder begeleiding van een therapeut een nare herinnering op, terwijl je tegelijkertijd met je ogen een lichtje, een pendel of een ander voorwerp ritmisch van links naar rechts volgt. Door aan de nare gebeurtenissen te denken werd mijn trauma geactiveerd en door bewegingen te maken met mijn ogen werd het associatieproces gestimuleerd om de verwerking in gang te zetten.

EMDR heeft ervoor gezorgd dat de emotionele lading van mijn nare herinneringen is verminderd. Als ik nu terugdenk aan de gebeurtenissen, blijft mijn lijf meer in rust. Het beeld of de beelden verdwijnen dus niet, maar ik ervaar minder spanning wanneer de beelden naar boven komen. Waarom EMDR werkt, is nog altijd niet geheel duidelijk. Volgens prof. dr. Bessel van der Kolk worden er nieuwe verbindingen in de hersenen aangemaakt: je hersenen gaan beseffen dat de nare gebeurtenis niet nu gebeurt, maar tot het verleden behoort.

Daarnaast heb ik ook exposure therapie gehad, omdat ik veel vermijdingsgedrag vertoonde. Ik durfde sinds het ongeluk geen auto meer te rijden en moest hier stapsgewijs mee oefenen. Ook moest ik van mijn psycholoog een directe confrontatie aangaan met de plaats waar het ongeluk had plaatsgevonden en waar mijn collega was overleden. Door de confrontatie meermalen aan te gaan in plaats van deze te vermijden, zwakten de emoties die de traumatische gebeurtenissen bij mij oproepen af.

Ik had meer nodig dan alleen therapie

EMDR en exposure therapie hebben mij aardig op weg geholpen tijdens mijn reis naar herstel. Maar toch had ik wat meer hulpmiddelen nodig: ontspannings- en ademhalingsoefeningen, wandelen in de natuur, kanoën en kajakken, schrijven en muziek – dit alles hielp mij om meer lichaamsbewustzijn te ontwikkelen. Hierdoor ben ik meer in contact gekomen met mijn gevoel en leef ik meer in het hier en nu.

Al ver gekomen, maar het blijft een ‘work in progress’

Inmiddels heb ik mijn leven aardig op de rit. Ik voel mij rustiger, slaap beter en ervaar meer verbinding met anderen. Mijn concentratie is verbeterd en ik functioneer goed op werk. Ik durf weer in mijn eentje met de auto er op uit te gaan. Af en toe word ik nog getriggerd en dan kan ik geïrriteerd of boos reageren. Bepaalde gevoelige plekken zullen er wel blijven denk ik, maar ik ben heel blij dat ik al zover gekomen ben.

Het overkomt ons allemaal wel eens dat we moeilijk onze aandacht bij een gesprek kunnen houden. Je bent moe of gestresst, hebt veel aan je hoofd of wordt afgeleid waardoor je niet hoort wat de ander zegt. Als je ADHD hebt kan het vaker voorkomen dat je moeite hebt met luisteren. Waar komt dit door? In dit artikel geven we antwoord op deze vraag en geven we een aantal tips om je gespreksvaardigheden te verbeteren.

ADHD en overprikkeling

Als je ADHD hebt, kan je moeite hebben om prikkels die op je afkomen te verwerken. Dit kunnen externe prikkels zijn maar ook interne prikkels. Externe prikkels zijn indrukken die via de zintuigen binnenkomen zoals geluiden, beelden, geuren, smaken, en lichamelijke sensaties. Interne prikkels zijn bijvoorbeeld pijn, gevoelens, gedachten en herinneringen.

Omdat de filterfunctie in je hersenen anders werkt, ben je gevoeliger voor overprikkeling. Je krijgt dan een overdosis aan prikkels, waardoor je zenuwstelsel ‘op tilt’ gaat. Je hersenen krijgen meer prikkels dan ze kunnen verwerken. De symptomen waaraan je overprikkeling kunt herkennen zijn:

  • het gevoel dat je hoofd ontploft van alle indrukken
  • vermoeidheid
  • humeurigheid
  • onzekerheid
  • minder goed kunnen concentreren
  • hoofdpijn
  • hartkloppingen
  • naar of verward voelen
  • gespannen spieren

Overprikkeling kan verschillende oorzaken hebben. Het kan zijn dat jouw brein de prikkels niet goed filtert, waardoor je te veel prikkels binnen krijgt. Het kan ook dat je prikkels te hard binnenkrijgt. Een geluid komt bij jou bijvoorbeeld luider binnen, waardoor je je snel overweldigd voelt. Een andere oorzaak is dat je brein geen onderscheid maakt tussen hoofd- en bijzaken. Hierdoor hoor je tijdens een gesprek bijvoorbeeld niet alleen de stem van degene met wie je spreekt, maar ook een tikkende klok. Dit kan vermoeiend zijn en leiden tot concentratiemoeilijkheden.

Er zijn drie soorten overprikkeling: zintuiglijke overprikkeling, emotionele overprikkeling en cognitieve overprikkeling. Bij zintuiglijke overprikkeling wordt de informatie die via je zintuigen binnenkomt niet of slecht verwerkt. Je hebt bijvoorbeeld snel last van fel licht of kunt je gesprekspartner in een restaurant met veel achtergrondgeluid niet verstaan.

Bij emotionele overprikkeling heb je moeite om je emoties te reguleren. Emoties komen harder binnen en je wordt sneller emotioneel, bijvoorbeeld als je moe bent of bij het inleven of meeleven met een ander.

Cognitieve overprikkeling houdt in dat alles wat met denken en leren te maken heeft, overprikkeld is. Je hersenen kunnen het tempo waarin alle gegevens verwerkt moeten worden, niet bijbenen. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld gedachten, dingen die je moet onthouden en luisteren je veel energie kosten.

ADHD en concentratie

Naast de problemen met overprikkeling kun je met ADHD ook aandachts- en concentratieproblemen hebben. Wat wordt hiermee bedoeld? Mensen met concentratieproblemen hebben vaak moeite om hun aandacht ergens op te richten of hun aandacht ergens bij te houden. Aandacht is nodig voor het denken, waarnemen en handelen maar ook voor het leren van vaardigheden. Door het focussen en vasthouden van aandacht kun je informatie uit de omgeving verwerken.

We onderscheiden drie vormen van aandacht:

  • Gerichte aandacht: je laat je niet afleiden door prikkels uit de omgeving.
  • Volgehouden aandacht: je kunt de aandacht voor langere tijd vasthouden.
  • Verdeelde aandacht: je kunt de aandacht verdelen tussen meerdere taken of inkomende informatie.

Er zijn verschillende soorten aandachtsproblemen:

  • Problemen in de selectieve aandacht (het richten op taakrelevante prikkels en het negeren van irrelevante prikkels).
  • Problemen in het vasthouden van de aandacht (aandachtsspanne).
  • Problemen in het vermogen om de aandacht van het één op het ander te richten (switchen).

Concentratie is het vermogen om je aandacht ergens op te richten. Het begrip concentratie zegt iets over hoe lang en hoe intensief de aandacht op iets gevestigd kan worden. Concentratie legt een relatie tussen de aandacht die nodig is en de activiteit waarvoor de aandacht nodig is. Concentratie heeft drie vormen, namelijk:

  • Selectieve concentratie: je legt volledig de focus op iets en de rest negeer je.
  • Verdeelde concentratie: wanneer je een taak uitvoert die een lage concentratie vergt met een taak die meer aandacht vraagt.
  • Constante concentratie: hierbij ligt de focus voor een langere tijd op één activiteit. Het verschil met de eerste is de tijdsspanne.

ADHD en lokaliseren van geluid

Een ander probleem dat zich kan voordoen betreft het lokaliseren van geluid. Als je ADHD hebt kun je moeite hebben om de richting van het geluid te bepalen. Wanneer er een bepaalde hoeveelheid geluid op je afkomt, kun je deze geluiden niet analyseren. Je luistert met een vervorming, waardoor je veel harder je best moet doen om de geluiden te begrijpen dan andere mensen. Je kunt daardoor snel vermoeid raken en slechts korte perioden achtereen luisteren en de motivatie om te luisteren neemt af.

Relationele gevolgen

Het spreekt voor zich dat de overprikkeling, aandachts- en concentratieproblemen en moeite met het lokaliseren van geluid vervelende situaties kan opleveren. Als je hierdoor moeite hebt om naar je gesprekspartner te luisteren, hoor je relevante dingen die gezegd worden vaak niet. Je kunt hierdoor overkomen als onverschillig. De ander kan zich bijvoorbeeld gekwetst, genegeerd of boos voelen. Het kan frustratie en irritatie oproepen als de informatie steeds herhaald moet worden. Mensen met ADHD die naast de aandachts- en concentratieproblemen ook hyperactief en impulsief zijn veranderen tijdens een gesprek vaak van onderwerp, toon of lichaamstaal en kunnen ongepaste of kwetsende opmerkingen maken. Ook dit zal meestal niet in goede aarde vallen bij hun gesprekspartner.

Wat kun je zelf doen?

Als je ADHD hebt kun je dat natuurlijk niet zomaar oplossen of wegtoveren. Wat je wel kunt doen is jezelf wat strategieën aanleren om hier beter mee om te gaan om een betere gesprekspartner te worden en beter te leren luisteren. Wij hebben een aantal tips voor je op een rijtje gezet:

Tips voor een gesprek

  • Spreek een tijd af waarop je ongestoord kunt praten, bij voorkeur zonder dat er anderen bij aanwezig zijn. Schakel alle elektrische apparaten uit die mogelijk het gesprek kunnen verstoren.
  • Maak oogcontact en probeer dit vast te houden tijdens het gesprek. Dit voorkomt dat je wordt afgeleid.
  • Structureer het gesprek. Spreek af hoe lang het gesprek zal duren. Schrijf op waarover jullie gaan praten en geef prioriteit aan bepaalde onderwerpen, zodat de belangrijkste het eerst aan bod komen.

Tips tijdens en na het gesprek

  • Druk jezelf in korte bewoordingen uit.
  • Als je niet helemaal verstaat of begrijpt wat de ander zegt, vraag dan om verheldering met “Hoe bedoel je”?
  • Vat samen wat de ander heeft gezegd en wees er zeker van dat jullie elkaar goed begrepen hebben met “Kortom…klopt dat”?
  • Praat om de beurt en onderbreek elkaar niet.
  • Haal regelmatig adem tijdens het gesprek en houd eventueel een korte pauze.
  • Schrijf op wat er tijdens het gesprek wordt afgesproken.
  • Vermijd beschuldigingen, wees nieuwsgierig, toon empathie en stel vragen om de mening van je gesprekspartner beter te begrijpen.
  • Houd je aan de afgesproken tijd. Als jullie nog niet uitgepraat zijn, spreek dan een volgend gesprek af.
  • Vat kort samen wat er besproken is en benoem wat er goed ging.

Ben je bang om iets leuks of belangrijks te missen? Check je continu je telefoon om te kijken wat je vrienden uitspoken? Voel je je onrustig als je een avondje niks te doen hebt? Dan kan het zijn dat je last hebt van the Fear of Missing Out, ook wel FOMO genoemd. In dit artikel leggen wij uit waar deze angst vandaan komt en wat je er zelf tegen kunt doen.

Wat is FOMO?

De Britse psycholoog Andrew Przybylski definieert het fenomeen als het gevoel dat anderen meer belonende ervaringen hebben, waarvan jij je buitengesloten voelt. Een voorbeeld van een belonende ervaring kan bijvoorbeeld een feestje, festival of een mooie vakantie zijn. Je wordt angstig dat anderen in jouw sociale netwerk interessante en meer sociaal wenselijke levens leiden dan jijzelf. Hierdoor kun je je gedwongen voelen om continu in contact te blijven met en geïnformeerd te blijven over andermans activiteiten (Przybylski et al., 2013).

Wat zijn de kenmerken van FOMO?

Je hebt misschien last van FOMO als je deze gevoelens herkent:

  • Je hebt het idee dat je iets mist als je niet bij een activiteit bent waar veel anderen (vrienden, familie, collega’s) wel bij zijn.
  • Je hebt het idee dat iedereen leuke dingen aan het doen is waar jij niet bij bent.
  • Je checkt continu je mobiele telefoon (of tablet / iPad) voor updates van vrienden en wilt graag op de hoogte blijven van de laatste nieuwsberichten, artikelen en blogs.
  • Je hebt het idee dat je het maximale uit elk moment van de dag moet halen.
  • Je voelt je onrustig wanneer je een avondje niets gepland hebt.
  • Je stelt kleine praktische zaken maar ook belangrijke zaken uit door je social media gebruik.
  • Je hebt last van stress en moeite met concentreren.
  • Je hebt vaak een onzeker en onrustig gevoel.
  • Je hebt slaapproblemen en voelt je vermoeid.

FOMO kan nadelige gevolgen hebben voor je gezondheid en welzijn. Als je voortdurend sociaal actief bent omdat je bang bent iets mis te lopen kan dat leiden tot

  • vermoeidheid
  • hoofdpijn
  • gebrek aan motivatie
  • verminderd functioneren op school of werk
  • burn-out

FOMO kan gevoelens van angst en eenzaamheid triggeren en zelf-kritische gedachten zoals:

  • “Wat gebeurt er als ik iets mis of als ik er niet bij ben?”.
  • “Wordt er negatief over mij gesproken omdat ik er niet bij kon zijn?”.
    “Zullen mensen me minder waard vinden omdat ik een bepaalde trend niet volg?”.
  • Deze spiraal van angstige gedachten en de drang om alles bij te houden kan uiteindelijk resulteren in een depressie.

Hoe herken je een angststoornis?

Ongeveer 20 procent van onze bevolking heeft te maken met een angststoornis of daar in het verleden mee te maken gehad. Angststoornissen behoren tot de meest voorkomende psychische klachten. Lees meer over de verschillende vormen, symptomen, oorzaken en gevolgen

Wat zijn de risicofactoren?

Uit onderzoek komt een aantal factoren naar voren die de kans op FOMO verhogen. FOMO komt vaker voor bij mensen die minder tevreden zijn over de invulling van bepaalde basisbehoeftes. Wanneer mensen minder vertrouwen hebben in het eigen kunnen (behoefte aan competentie), weinig invloed ervaren op eigen keuzes en handelen (behoefte aan autonomie) of wanneer ze minder tevreden zijn over hun sociale relaties met anderen (behoefte aan verbondenheid), zijn ze gevoeliger voor de angst om sociale activiteiten te missen.

Is FOMO een typisch millennial probleem?

Sinds een paar jaar wordt er door psychologen onderzoek gedaan naar het fenomeen. Vaak wordt gedacht dat FOMO een typisch millennial-probleem is, aangezien deze generatie is opgegroeid met een mobiele telefoon en meer dan andere generaties gebruik maakt van social media. Uit een studie van Barry en Wong (2020) blijkt echter dat er geen verschillen zijn tussen generaties als het gaat om FOMO. Dat de één meer last heeft van FOMO dan de ander lijkt eerder het gevolg te zijn van de hoeveelheid social mediagebruik dan dat het generatie gebonden is. Uit de studie van Przybylski en collega’s (2013) komt een vergelijkbaar resultaat naar voren.

Wat is de psychologie achter FOMO?

De angst om dingen te missen is op zich niks nieuws. Ook vroeger waren mensen bang om iets te missen of vreesden ze dat anderen het beter en leuker hadden. Toch bestaat de ‘Fear of Missing Out’ als psychologisch begrip nog maar net. Dat heeft onder andere te maken met de huidige belevenismaatschappij, de explosieve groei van social media en de keuze paradox.

We leven in een belevenismaatschappij waarin het erom draait nieuwe belevingen op te doen, liefst zo uitzonderlijk mogelijk en liefst zo vaak als het maar kan. We zoeken naar prikkels en kicks en denken dat het geluk maakbaar is. Juist deze obsessie met het maakbare geluk voedt de angst om iets te missen. Volgens psychiater Dirk de Wachter is dat ‘de ziekte van deze tijd’. Hij stelt: ‘We zijn te geobsedeerd met geluk. We willen dat alles leuk, leuk, leuk is. En dat lijkt me een vergissing.’ Zelfs als je vanuit jezelf geen angst hebt om iets te missen, wordt het je waarschijnlijk vroeg of laat aangepraat. Door de explosieve groei van social media kunnen we ineens altijd en overal zien wat onze vrienden, familieleden en collega’s aan het doen zijn en ontdekken dat we iets fantastisch hebben gemist.

Een verschijnsel dat een rol speelt bij FOMO is de zogenaamde keuze paradox; hoe meer opties we hebben, hoe ongelukkiger we zijn met onze gemaakte keuze. Als er te veel keuzemogelijkheden zijn kan dat leiden tot angstige en neerslachtige FOMO-gevoelens. Mensen die vaak FOMO ervaren zijn zogeheten maximizers: mensen die alles uit het leven willen halen. Zij zullen sneller ontevreden zijn met hun keuze of twijfelen want stel je voor dat ze de keuze hebben gemaakt die hen niet het gelukkigst maakt? FOMO kan gezien worden als de angst om de verkeerde keuze te maken, of als een vorm van keuzestress.

Wat kun je ertegen doen?

  1. Onderzoek wat er achter je FOMO zit
    Als je je FOMO direct wilt aanpakken kun je het best je social media gebruik verminderen. Mocht je zo dapper zijn om te stoppen met social media, is dit gelijk een gedragsexperiment om te onderzoeken wat er ten grondslag ligt aan je voortdurende check gedrag. Wordt je bijvoorbeeld geconfronteerd met verdriet of rouw? Komen er traumatische herinneringen naar boven? Voel je je angstig, somber, verveeld, onrustig, eenzaam, buitengesloten? Heb je negatieve gedachten en gevoelens over jezelf of de toekomst?
  2. Onderzoek je levensvragen
    Het helpt om jezelf vragen te stellen: wat vind ik belangrijk in het leven? Van waaruit wil ik leven en handelen? Waar sta ik voor? De antwoorden hierop bepalen welke keuzes je maakt.
  3. Stel grenzen aan je social media gebruik
    Beperk de tijd die je aan social media spendeert met behulp van apps die je gebruik meten. Check je tijdlijn niet vaker dan 2 keer per dag, op vaste tijden. Je kunt bijvoorbeeld de social media apps van je homescreen naar een minder zichtbare pagina verplaatsen of je telefoon op de vliegtuigstand zetten.
  4. Wees dankbaar
    Richt je aandacht op wat er wel is in plaats van je te focussen op wat er ontbreekt in je leven. Wees dankbaar voor wat je normaliter voor lief neemt. Een warm bed, een gevulde koelkast, een warme douche, warme kleding, familie en vrienden, een huisdier, geld op je bankrekening. Besef hoeveel mensen er op deze planeet leven voor wie dat allemaal niet vanzelfsprekend is.
  5. JOMO
    Het krachtigste medicijn tegen FOMO is genieten van wat je hebt, in het hier en nu. Zo wordt je ‘fear of missing out’ vanzelf ‘joy of missing out’. Je mist meer dan je meemaakt en dat is helemaal niet erg.

 

 

 

 

 

Depressie wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie gezien als een van de grootste gezondheidsproblemen van deze tijd en is wereldwijd de belangrijkste oorzaak van arbeidsongeschiktheid. Er bestaan nog veel misverstanden en fabels rondom depressie, in dit artikel lees je waarom deze niet waar zijn.

1. Je moet gewoon positief denken en jezelf eroverheen zetten

Een van de fabels rondom depressie is dat een depressie vanzelf overgaat als je leert om positiever te denken. Het klopt dat het hebben van negatieve gedachtepatronen kenmerkend zijn voor een depressie. Het is dan ook aan te raden om inzicht te krijgen in je gedachtepatronen en deze aan te pakken. Een therapievorm die hiervoor geschikt is is bijvoorbeeld Cognitieve Gedragstherapie. Negatief denken is echter een symptoom en geen oorzaak. Er is meestal meer nodig dan positief leren denken om te herstellen van een depressie.

2. Depressie wordt altijd getriggerd door stressvolle of traumatische gebeurtenissen

Veel mensen denken dat er iets onaangenaams moet gebeuren voordat iemand diep in de put raakt. Chronische stress, heftige gebeurtenissen en jeugdtrauma zijn belangrijke factoren die het risico op depressie kunnen verhogen. Toch krijgt lang niet iedereen na stress last van een depressie. Depressie is een (erfelijke) aandoening die ook zonder dat daar een duidelijke reden voor is kan komen opzetten.

3. Depressie is een teken van zwakte

Het idee dat ‘sterke’ mensen geen psychische problemen hebben is een van de grootste misvattingen over psychische stoornissen. Vaak wordt gedacht dat depressie een teken is van een gebrek aan wilskracht, aanstellerij of zelfmedelijden en dat het je eigen schuld is. Ook sterke mensen kunnen psychische problemen krijgen. Depressie is een aandoening die het gevolg is van een complex samenspel van biologische, psychologische en situationele factoren. Als de omstandigheden maar lang genoeg tegenzitten en er geen uitzicht op verbetering is, kan uiteindelijk iedereen depressief worden.

4. Iedereen is toch wel eens depressief

Hier hebben we een van de fabels rondom depressie die zo snel mogelijk de wereld uit geholpen kan worden. Iedereen is wel eens een tijdje somber of langere tijd verdrietig na het verlies van een dierbare, een baan of relatie. Een depressie is echter iets anders dan verdriet en rouw. We spreken pas van een depressie als er langer dan twee weken sprake is van somberheid en/of een verminderde interesse in allerlei (dagelijkse) activiteiten. Daarnaast moet er sprake zijn van minstens vier andere symptomen zoals vermoeidheid, weinig energie of lusteloosheid, verandering in gewicht of eetlust, rusteloos zijn of juist erg traag, minderwaardig of schuldig voelen, een verstoord slaappatroon, concentratieproblemen of besluiteloosheid, terugkerende gedachten aan de dood of aan zelfmoord.

Online zelftest depressie

Voel jij je al langer dan twee weken somber en heb je verminderde interesse of plezier in het uitvoeren van bijna alle activiteiten? Doe dan onze online depressie test om te achterhalen of je last hebt van een depressie.

5. Mensen met een depressie zijn altijd somber en kunnen niet blij zijn

Veel mensen die nog nooit een depressie hebben ervaren denken dat het een overweldigend gevoel van somberheid is. Mensen met een depressie kunnen behalve somberheid een heel scala aan emoties ervaren, waaronder angst, boosheid, verdriet maar ook vreugde. Het kan ook zijn dat iemand die in een depressieve toestand verkeert helemaal geen emoties ervaart. Sommige mensen die depressief zijn doen zich vrolijker voor dan ze zich in werkelijkheid voelen. Ze lijken normaal te functioneren, terwijl ze van binnen worstelen met een depressie.

6. Depressieve mensen zijn suïcidaal

Hoewel terugkerende gedachten aan de dood, zelfdoding of pogingen daartoe een van de symptomen zijn van een depressie, heeft niet iedereen hier last van. Wanneer dit wel het geval is, betekent het niet per definitie dat deze persoon niet meer wil leven. Vaak is het een signaal dat iemand wil dat er een einde komt aan het lijden, maar geen andere manier meer ziet om dit voor elkaar te krijgen. Hoe dan ook is het belangrijk dat je iemand die suïcidale uitingen doet serieus neemt en het gesprek aan gaat om te kijken hoe je kunt helpen.

7. Je kunt jezelf er overheen zetten

Veel mensen die nog nooit een depressie hebben doorgemaakt denken dat je jezelf er overheen kunt zetten door bijvoorbeeld positiever te denken, meer te sporten en gezond te leven, ontspannen of communiceren over je gevoel. Dit kan inderdaad helpen als je lichte tot matige depressieve klachten hebt maar bij een ernstige of langdurige depressie is er vaak meer nodig dan dat om een depressie te boven te komen. Depressie beïnvloedt de structuur en biochemie in de hersenen en kan niet worden gecorrigeerd door enkel wilskracht of een andere mindset. Een depressie kun je niet zomaar wegtoveren.

8. Depressie is makkelijk te herkennen

Depressie manifesteert zich niet alleen door somberheid, het beïnvloedt ook de toestand van het lichaam. Veel voorkomende lichamelijke symptomen zijn:

  • een afname of juist toename in eetlust en gewicht;
  • slapeloosheid of te veel slapen;
  • rusteloosheid of vertraging;
  • vermoeidheid/lusteloosheid;
  • een verminderd libido en onbegrepen lichamelijke klachten.

Vaak worden de symptomen van depressie toegeschreven aan andere ziekten. Als gevolg daarvan blijven mensen soms jarenlang lijden totdat ze uiteindelijk de juiste diagnose en behandeling krijgen. De ene depressie is de andere niet.

Wist je dat je verschillende soorten depressies hebt?

Van licht tot zwaar. Eenmalig of recidiverend. Een geagiteerde depressie, een reactieve depressie, een vitale depressie, een dysthyme stoornis, een seizoensgebonden depressie, een psychotische depressie, een prenatale depressie, een postpartum depressie en de manisch depressie. Lees meer

9. Depressie ondermijnt de eigen verantwoordelijkheid

Een van de andere fabels rondom depressie is dat te veel aandacht voor depressie leidt tot toenemende afhankelijkheid van professionele zorg en de eigen verantwoordelijkheid van mensen wegneemt. Iemand met een depressie heeft een ernstige aandoening waarvoor goede behandelingen beschikbaar zijn zoals leefstijlinterventies, Cognitieve Gedragstherapie, het KOP model, gesprekstherapie, interpersoonlijke therapie, lichttherapie, behandeling met medicatie of E-health. Deze behandelingen zijn juist gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid en het versterken van de competenties van mensen.

Tot slot

“Als je niet zelf depressie hebt ervaren, zul je nooit het mysterie kunnen begrijpen van hoe ze het voor elkaar krijgt je kapot te maken. Dat is op geen enkele begrijpelijke manier te beschrijven aan iemand die het zelf niet heeft gevoeld.”- William Styron