Depressie wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie gezien als een van de grootste gezondheidsproblemen van deze tijd en is wereldwijd de belangrijkste oorzaak van arbeidsongeschiktheid. Er bestaan nog veel misverstanden en fabels rondom depressie, in dit artikel lees je waarom deze niet waar zijn.

1. Je moet gewoon positief denken en jezelf eroverheen zetten

Een van de fabels rondom depressie is dat een depressie vanzelf overgaat als je leert om positiever te denken. Het klopt dat het hebben van negatieve gedachtepatronen kenmerkend zijn voor een depressie. Het is dan ook aan te raden om inzicht te krijgen in je gedachtepatronen en deze aan te pakken. Een therapievorm die hiervoor geschikt is is bijvoorbeeld Cognitieve Gedragstherapie. Negatief denken is echter een symptoom en geen oorzaak. Er is meestal meer nodig dan positief leren denken om te herstellen van een depressie.

2. Depressie wordt altijd getriggerd door stressvolle of traumatische gebeurtenissen

Veel mensen denken dat er iets onaangenaams moet gebeuren voordat iemand diep in de put raakt. Chronische stress, heftige gebeurtenissen en jeugdtrauma zijn belangrijke factoren die het risico op depressie kunnen verhogen. Toch krijgt lang niet iedereen na stress last van een depressie. Depressie is een (erfelijke) aandoening die ook zonder dat daar een duidelijke reden voor is kan komen opzetten.

3. Depressie is een teken van zwakte

Het idee dat ‘sterke’ mensen geen psychische problemen hebben is een van de grootste misvattingen over psychische stoornissen. Vaak wordt gedacht dat depressie een teken is van een gebrek aan wilskracht, aanstellerij of zelfmedelijden en dat het je eigen schuld is. Ook sterke mensen kunnen psychische problemen krijgen. Depressie is een aandoening die het gevolg is van een complex samenspel van biologische, psychologische en situationele factoren. Als de omstandigheden maar lang genoeg tegenzitten en er geen uitzicht op verbetering is, kan uiteindelijk iedereen depressief worden.

4. Iedereen is toch wel eens depressief

Hier hebben we een van de fabels rondom depressie die zo snel mogelijk de wereld uit geholpen kan worden. Iedereen is wel eens een tijdje somber of langere tijd verdrietig na het verlies van een dierbare, een baan of relatie. Een depressie is echter iets anders dan verdriet en rouw. We spreken pas van een depressie als er langer dan twee weken sprake is van somberheid en/of een verminderde interesse in allerlei (dagelijkse) activiteiten. Daarnaast moet er sprake zijn van minstens vier andere symptomen zoals vermoeidheid, weinig energie of lusteloosheid, verandering in gewicht of eetlust, rusteloos zijn of juist erg traag, minderwaardig of schuldig voelen, een verstoord slaappatroon, concentratieproblemen of besluiteloosheid, terugkerende gedachten aan de dood of aan zelfmoord.

Online zelftest depressie

Voel jij je al langer dan twee weken somber en heb je verminderde interesse of plezier in het uitvoeren van bijna alle activiteiten? Doe dan onze online depressie test om te achterhalen of je last hebt van een depressie.

5. Mensen met een depressie zijn altijd somber en kunnen niet blij zijn

Veel mensen die nog nooit een depressie hebben ervaren denken dat het een overweldigend gevoel van somberheid is. Mensen met een depressie kunnen behalve somberheid een heel scala aan emoties ervaren, waaronder angst, boosheid, verdriet maar ook vreugde. Het kan ook zijn dat iemand die in een depressieve toestand verkeert helemaal geen emoties ervaart. Sommige mensen die depressief zijn doen zich vrolijker voor dan ze zich in werkelijkheid voelen. Ze lijken normaal te functioneren, terwijl ze van binnen worstelen met een depressie.

6. Depressieve mensen zijn suïcidaal

Hoewel terugkerende gedachten aan de dood, zelfdoding of pogingen daartoe een van de symptomen zijn van een depressie, heeft niet iedereen hier last van. Wanneer dit wel het geval is, betekent het niet per definitie dat deze persoon niet meer wil leven. Vaak is het een signaal dat iemand wil dat er een einde komt aan het lijden, maar geen andere manier meer ziet om dit voor elkaar te krijgen. Hoe dan ook is het belangrijk dat je iemand die suïcidale uitingen doet serieus neemt en het gesprek aan gaat om te kijken hoe je kunt helpen.

7. Je kunt jezelf er overheen zetten

Veel mensen die nog nooit een depressie hebben doorgemaakt denken dat je jezelf er overheen kunt zetten door bijvoorbeeld positiever te denken, meer te sporten en gezond te leven, ontspannen of communiceren over je gevoel. Dit kan inderdaad helpen als je lichte tot matige depressieve klachten hebt maar bij een ernstige of langdurige depressie is er vaak meer nodig dan dat om een depressie te boven te komen. Depressie beïnvloedt de structuur en biochemie in de hersenen en kan niet worden gecorrigeerd door enkel wilskracht of een andere mindset. Een depressie kun je niet zomaar wegtoveren.

8. Depressie is makkelijk te herkennen

Depressie manifesteert zich niet alleen door somberheid, het beïnvloedt ook de toestand van het lichaam. Veel voorkomende lichamelijke symptomen zijn:

  • een afname of juist toename in eetlust en gewicht;
  • slapeloosheid of te veel slapen;
  • rusteloosheid of vertraging;
  • vermoeidheid/lusteloosheid;
  • een verminderd libido en onbegrepen lichamelijke klachten.

Vaak worden de symptomen van depressie toegeschreven aan andere ziekten. Als gevolg daarvan blijven mensen soms jarenlang lijden totdat ze uiteindelijk de juiste diagnose en behandeling krijgen. De ene depressie is de andere niet.

Wist je dat je verschillende soorten depressies hebt?

Van licht tot zwaar. Eenmalig of recidiverend. Een geagiteerde depressie, een reactieve depressie, een vitale depressie, een dysthyme stoornis, een seizoensgebonden depressie, een psychotische depressie, een prenatale depressie, een postpartum depressie en de manisch depressie. Lees meer

9. Depressie ondermijnt de eigen verantwoordelijkheid

Een van de andere fabels rondom depressie is dat te veel aandacht voor depressie leidt tot toenemende afhankelijkheid van professionele zorg en de eigen verantwoordelijkheid van mensen wegneemt. Iemand met een depressie heeft een ernstige aandoening waarvoor goede behandelingen beschikbaar zijn zoals leefstijlinterventies, Cognitieve Gedragstherapie, het KOP model, gesprekstherapie, interpersoonlijke therapie, lichttherapie, behandeling met medicatie of E-health. Deze behandelingen zijn juist gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid en het versterken van de competenties van mensen.

Tot slot

“Als je niet zelf depressie hebt ervaren, zul je nooit het mysterie kunnen begrijpen van hoe ze het voor elkaar krijgt je kapot te maken. Dat is op geen enkele begrijpelijke manier te beschrijven aan iemand die het zelf niet heeft gevoeld.”- William Styron

Als je in je jeugd slecht werd behandeld, kan dat pijnlijke gevolgen hebben. Om een moeilijke situatie te overleven, ontwikkel je overlevingsstrategieën. In dit artikel leggen we uit welke overlevingsstrategieën er zijn en waar die vandaan komen. We geven een aantal oefeningen waarmee je zelf aan de slag kunt om de invloed van jouw disfunctionele overlevingsstrategie te verminderen.

Stap 1. Onderzoek je overlevingsstrategie

Een overlevingsstrategie is een gedragspatroon dat je als kind hebt ontwikkeld om te kunnen (over)leven met je onvervulde emotionele behoeften. Dit patroon kan ook zijn ontstaan door voorbeeldgedrag van je opvoeders. Door jezelf een manier aan te leren om met vervelende gevoelens om te gaan kun je ze beter aan en lukt het je om moeilijke situaties te doorstaan.

Disfunctionele overlevingsstrategieën staan de vervulling van jouw normale behoeften in de weg. Het is daarom belangrijk om hun invloed zo klein mogelijk te maken. Een overlevingsstrategie wordt pas problematisch als je er last van begint te krijgen, omdat je er ook in situaties waarin dat niet nodig is op teruggrijpt. Het kan zijn dat je in meerdere situaties verschillende overlevingsstrategieën gebruikt. In dit artikel onderscheiden we er drie: onderwerping, vermijding en overcompensatie.

Onderwerping

Als je overlevingsstrategie onderwerping is, laat je toe dat anderen je slecht behandelen. Je doet dingen omdat anderen dat wensen of eisen, terwijl je dat eigenlijk niet wilt.. In relaties doe je wat de ander wil, ook al komt dat niet overeen met jouw behoeften. Eigenlijk voel je best dat je hierdoor niet tevreden of gelukkig wordt. Om meer inzicht te krijgen in jouw manier van onderwerping, kun je jezelf de volgende vragen stellen:

  1. Wanneer doe ik dingen die ik niet wil of hoef te doen?
  2. Hoe komt het dat ik het toch doe?
  3. Waar ben ik bang voor als ik mijn grenzen zou aangeven?
  4. Waar komt dit gedrag vandaan en wanneer en waarom heeft zich dat zo ontwikkeld?
  5. Wat zijn de nadelen en de voordelen van mijn gedrag?
  6. Hoe zou iemand anders reageren in zulke situaties?

Vermijding

Een overlevingsstrategie wordt vermijding genoemd als de hoofdfunctie van het gedrag bestaat uit het vermijden van ‘moeilijke dingen’. Dat kan eigenlijk van alles zijn: prestaties leveren, sociale contacten, conflicten of negatieve gevoelens en gedachten over jezelf. Je kunt zulke situaties en de gevoelens waarmee ze gepaard gaan op verschillende manieren vermijden.

Je kunt lastige situaties uit de weg gaan of moeilijke onderwerpen niet bespreekbaar maken. Direct zeggen dat je iets niet kunt zonder het te proberen of jezelf helemaal geen doelen stellen is een ander voorbeeld. Eigenlijk wijst elke vorm van uitstelgedrag en afleiding zoeken in onbelangrijke dingen op vermijding. Je gaat bijvoorbeeld heel veel eten, internetten, porno kijken, veel werken, sporten of gamen. Je kunt vervelende gevoelens ook vermijden door alcohol, drugs en kalmeringsmiddelen te gebruiken of voortdurend te zeuren en klagen.
Om meer inzicht te krijgen in jouw manier van vermijding, kun je jezelf de volgende vragen stellen:

  1. Op welke manieren vermijd ik?
  2. Wat zijn typische situaties waarin ik vermijd?
  3. Waarom gedraag ik mij zo en niet anders?
  4. Wat is de oorzaak of reden van dit gedrag?
  5. Wat zou een meer volwassen manier zijn om te doen?

Alles weten over autonomie?

Autonomie betekent dat je weet wat je wensen en behoeften zijn en dat je deze goed kunt afstemmen met anderen. Mensen met autonomieproblemen hebben vaak moeite om aan te geven wat zij zelf willen en nodig hebben. Dit kan leiden tot onder meer angstklachten en depressiviteit. Lees meer

Overcompensatie

Als jouw overlevingsstrategie overcompensatie is, doe je alsof je veel zelfvertrouwen hebt, terwijl je eigenlijk heel onzeker bent. Om te voorkomen dat je je hulpeloos voelt of dat anderen de baas over je zijn, kun je ervoor kiezen om zelfverzekerd en dominant tegen mensen te doen. In plaats van dingen te vermijden waar je bang voor bent of die je moeilijk vindt, zoek je die juist expres op.

Overcompensatie kan verschillende vormen aannemen, zoals narcistische arrogantie. Je stelt jezelf dan op alsof je geweldig bent en je vindt jezelf beter, slimmer, succesvoller of op een andere manier geslaagder dan andere mensen. Overcompensatie kan zich uiten als aandachttrekkerij: je wilt voortdurend in het middelpunt van de belangstelling staan en zet situaties in scène om je maar niet onbelangrijk te hoeven voelen.

Een andere vorm van overcompensatie is paranoïde controle behoefte: je wantrouwt iedereen en gelooft dat je jezelf moet verdedigen tegen aanvallen of bedrog. Dit denk je te kunnen bereiken door anderen verwijten te maken, te controleren en alert te zijn. Bij dwangmatige controlebehoefte compenseer je je onzekerheid door anderen voor te schrijven wat ze moeten doen en voortdurend te controleren of ze het wel goed doen.

Wanneer je opgroeit in een onzekere en verwarrende omgeving waar je jezelf beter moet voordoen dan je bent, leer je bewust te liegen en manipuleren om je belangen te verdedigen. Overcompensatie kan zich ook uiten als bedreigend of agressief gedrag. Je zet dan doelgericht en berekenend geweld of verbale intimidatie in om wraak te nemen of anderen te intimideren, onder controle te houden of uit te schakelen. Om meer inzicht te krijgen in jouw manier van overcompenseren, kun je jezelf de volgende vragen stellen:

  1. Welke vorm van overcompenseren herken ik?
  2. Hoe vaak doe ik dat?
  3. In welke situaties gedraag ik me zo?
  4. Wat is mijn echte behoefte in deze situatie?
  5. Zorgt dit gedrag ervoor dat ik mijn behoefte vervul?

Stap 2. Verminder de invloed van jouw overlevingsstrategie

Pas als je ontdekt hebt wat jouw overlevingsstrategie is, kun je die veranderen. Je gaat steeds vaker de momenten herkennen waarop je in je overlevingsstrategie schiet. De volgende invuloefening kan meehelpen om je overlevingsstrategieën in stapjes af te bouwen. Wanneer je vaker oefent, zul je merken hoe fijn het is om duidelijker aan te geven wat je grenzen en je behoeften zijn.

  1. Ik wil mijn overlevingsstrategie in de volgende situaties verminderen:
  2. Tot nu toe was dit mijn manier van reageren (mijn overlevingsstrategie)
  3. Ik wil dat veranderen omdat ik de volgende nadelen ervaar van mijn overlevingsstrategie:
  4. In plaats hiervan wil de gezonde volwassen kant in mezelf het volgende doen:
  5. Als het mij lukt om mijn overlevingsstrategie te veranderen, zal ik mijzelf als volgt belonen:

Dit artikel is onderdeel van de serie ‘Patronen doorbreken’. Wil je verder lezen? Bekijk dan hier ‘Je gedraagt je als een klein kind!’ en hier ‘Liefde moet je verdienen’. In deze serie leren wij je om de oorsprong van je gedragspatronen te doorgronden, hun invloed op je dagelijkse leven te onderzoeken en jezelf zodanig te veranderen dat je je beter gaat voelen en beter voor jezelf kunt zorgen en opkomen. Verandering heeft tijd nodig dus laat je niet ontmoedigen door tegenslag, maar ga door op jouw ingeslagen weg naar meer liefde en compassie voor jezelf!

Voel je regelmatig dat het nooit goed genoeg is wat je doet, je slecht en waardeloos bent of dat niemand van je houdt? Vind je dat je voor iedereen klaar moet staan maar neem je je eigen behoeften en gevoelens niet serieus? Dan heb je waarschijnlijk een sterke innerlijke kritische stem. Net als je innerlijke kind is ook deze kant van jezelf ontstaan in je jeugd. In dit artikel leer je hoe deze innerlijke kritische stem tot uiting kan komen en door welke jeugdervaringen dit veroorzaakt kan zijn. We leggen uit hoe je deze kant in jezelf kunt leren opsporen en veranderen.

Stap 1: onderzoek je innerlijke kritische stem

Ervaringen uit je jeugd hebben een grote invloed op je gevoelsleven als volwassene. Wanneer andere mensen jou als kind het gevoel hebben gegeven dat je niet de moeite waard bent, nooit iets goed doet of dat niemand van je houdt, kun je een sterke innerlijke kritische stem ontwikkelen. Je behandelt jezelf dan eigenlijk op de manier waarop je vroeger werd behandeld. Vaak hebben je ouders hier een bijdrage aan geleverd, maar het kunnen ook andere familieleden, leraren of klasgenoten zijn geweest. Veel mensen hebben een innerlijke kritische stem die in alle situaties en levensgebieden voortdurend aanwezig is. Het kan ook zijn dat je er alleen in bepaalde situaties last van hebt. Het is belangrijk om de aard van jouw innerlijke kritische stem goed te leren kennen. De eisen en verwijten kunnen verschillend van inhoud.

Veeleisend

Krijg je vaak te horen dat je perfectionistisch bent of overdreven eisen stelt aan je school-, studie- of werkprestaties of aan je uiterlijk en gewicht? Heb je het gevoel dat je faalt wanneer je niet aan die hoge eisen kunt voldoen? Dan kan het zijn dat je ouders of andere belangrijke personen in je jeugd hoge eisen stelden.

Deze mensen zullen goede bedoelingen hebben gehad, maar er is iets misgegaan met hun waardering voor jouw prestaties. Misschien kreeg je alleen complimenten bij uitzonderlijke prestaties en kreeg je voor straf geen aandacht of liefde als je een keer slecht presteerde. Dan ga je al snel denken dat je alleen maar gewaardeerd wordt als je goed presteert. Het kan ook zijn dat je deel uitmaakte van een omgeving waarin je alleen maar naar steeds hogere prestaties werd gedreven, zoals in de topsport of muziekwereld. Misschien werden er geen expliciete prestaties van jou geëist maar waren de volwassenen in je omgeving een rolmodel die vooral hoge eisen aan zichzelf stelden en nooit tijd namen voor plezier en ontspanning.

Schuldgevoelens

Overdreven eisen stellen aan jezelf kan zich ook uiten in relatie tot anderen. Je kan denken dat je altijd voor anderen klaar moet staan, geen kritiek mag hebben, altijd aardig moet zijn en je verantwoordelijk voelen voor hun welzijn. Als dat niet lukt voel je je schuldig. Je bewaakt in relaties je grenzen slecht en uit je eigen wensen niet.

Dit patroon zie je vaak bij mensen met ouders met een psychisch probleem. Dat komt omdat je je als kind verantwoordelijk voelt voor de stemming en het welzijn van een depressieve of zieke ouder. Dit kan leiden tot parentificatie; je neemt dan als kind vooral op sociaal emotioneel gebied veel te vroeg de rol van volwassene op je. Je gedraagt je dan als het ware als de ouder van je ouder(s) en voelt je verantwoordelijk voor de oplossing van hun problemen. Hetzelfde kan gebeuren als je ouders gaan scheiden en jij de rol van adviseur, trooster of bemiddelaar krijgt, terwijl je daar veel te jong voor bent. Of je hebt al vroeg van andere familieleden afgekeken dat je je op een bepaalde manier moet gedragen om een familielid tevreden te stellen. Als je niet genoeg rekening hield met diens humeur en wensen, ontstond er een dreigende situatie of werd je geslagen.

Straffend

Bij een straffende innerlijke kritische stem gaat het niet om eisen en verwachtingen die je jezelf oplegt, maar om een innerlijke stem die jou afwijst. Het kunnen algemene uitspraken zijn die betrekking hebben op alles wat je doet en op hoe je bent. De boodschappen van deze straffende innerlijke stem kunnen verschillen maar waar ze op neer komen is dat je niet de moeite waard bent om van te houden.

Als je iets doet waar je vroeger straf voor kreeg, kun je last krijgen van schaamte en afschuw voor jezelf. Het gevoel dat jij eigen behoeften hebt en daar recht op hebt, is misschien totaal vreemd voor je. Je hebt het gevoel dat jouw behoeften en gevoelens ongepast zijn en je er niemand mee lastig moet vallen. Zelfs als iemand tegen je zegt dat die je graag mag of dat je belangrijk voor hen bent, kun je dat nauwelijks geloven. Als je hier last van hebt, heb je in je jeugd mogelijk geleden onder seksueel misbruik, emotioneel misbruik, emotionele verwaarlozing of fysieke mishandeling.

Wist je dat...

4 tot 14 % van de volwassen bevolking in Nederland een vorm van een persoonlijkheidsstoornis heeft? Jaarlijks hebben ongeveer 230.000 mensen in Nederland met persoonlijkheidsproblematiek te maken.

Stap 2. Je innerlijke kritische stem opsporen, dat doe je zo

Het is belangrijk om de aard van jouw innerlijke kritische stem goed te leren kennen en te weten wanneer die opspeelt. De volgende vragen kunnen je hierbij helpen. Een tip: geef deze kant van jezelf een naam, bijvoorbeeld Opjager, Superzorger of Straffer.

  • Wat zijn typische aanleidingen om last te krijgen van je veeleisende, beschuldigende of straffende stem?
  • Wat is de boodschap van die stem?
  • Welke gevoelens ervaar je?
  • Welke gedachten komen er in je op?
  • Wat voel je in je lichaam?
  • Welke beelden of herinneringen aan vroeger worden er opgeroepen?
  • Wat doe je en hoe reageer je op andere mensen?
  • Waar heb je eigenlijk behoefte aan?
  • Zorgt je huidige gedrag ervoor dat je krijgt wat je nodig hebt?
  • Wat is het effect op je zelfvertrouwen?

Stap 3. Leer je innerlijke kritische stem te veranderen

Wanneer je inzicht hebt gekregen in jouw innerlijke kritische stem, kun je dit deel van jezelf veranderen. Je kunt argumenten en feiten bedenken waarom die stem ongelijk heeft. Dat zal niet meevallen en kost veel tijd. Geef niet op en blijf hiermee oefenen. Je zult langzaamaan merken dat je je vrijer gaat voelen en je je beter kunt ontspannen. Je zult gaan beseffen wat je werkelijke behoeften zijn. De volgende oefening kan je hierbij helpen:

Oefening 1. Bedenk welke mensen in je leven andere dingen tegen je gezegd hebben dan wat jouw veeleisende, beschuldigende of straffende stem zegt. Als je iemand hebt uitgekozen, haal dan een vervelende situatie voor de geest waarin je last had van je innerlijke kritische stem en vertel die aan je ‘innerlijke helper’. Wacht dan af wat je ‘innerlijke helper’ antwoord. Accepteert deze je gevoelens en behoeften en is deze vriendelijk tegen je? Ga daarna in gedachten terug naar de situatie waarin je innerlijke kritische stem actief werd. Laat nu je ‘innerlijke helper’ in de situatie verschijnen. Hoe voelt dat en wat zegt die? Wat heb je nodig om de invloed van je innerlijke kritische stem verder te verzwakken?

Je zult merken dat je innerlijke kritische stem zachter gaat klinken. In crisissituaties in je leven kan deze sterker worden. Laat je er niet door ontmoedigen en ga verder op de ingeslagen weg naar meer zelfliefde.

 

Dit artikel is onderdeel van de serie ‘Patronen doorbreken’. Wil je verder lezen? Bekijk dan hier ‘Je gedraagt je als een klein kind!’ en hier ‘Hoe overleef ik mijn overlevingsstrategie?’. In deze serie leren wij je om de oorsprong van je gedragspatronen te doorgronden, hun invloed op je dagelijkse leven te onderzoeken en jezelf zodanig te veranderen dat je je beter gaat voelen en beter voor jezelf kunt zorgen en opkomen. Verandering heeft tijd nodig dus laat je niet ontmoedigen door tegenslag, maar ga door op jouw ingeslagen weg naar meer liefde en compassie voor jezelf!

Voel je je regelmatig verdrietig, alleen of bang terwijl daar objectief gezien geen aanleiding voor is? Krop je je woede op, om daarna te ontploffen? Als je reactie niet in verhouding is tot de ernst van de gebeurtenis, heeft dat vaak te maken met gevoeligheden uit je jeugd. In dit artikel leer je ontdekken hoe het komt dat je dan als een kind reageert. Ook geven we oefeningen om het gekwetste en boze kind in jezelf beter te leren herkennen en begrijpen en het gelukkige kind in jezelf te versterken.

Stap 1. Onderzoek je innerlijke kind

Er hoeft maar een kleine aanleiding te zijn die ervoor zorgt dat je wordt overvallen door heftige emoties. Dat is een aanwijzing dat er ‘een gevoelige plek’ is geactiveerd die in je jeugd is ontstaan. Wanneer je bijvoorbeeld vroeger werd gepest op school, kun je ook als volwassene gevoelig blijven voor afwijzing. Een vriendin die een etentje afzegt kan dat afgewezen gevoel dan ineens naar boven halen. Je voelt je net zo verdrietig en machteloos als toen je klein was. Je smijt de telefoon in een hoek en gaat huilend onder je dekbed liggen. Als je zo reageert, vat je het gedrag van je vriendin eigenlijk op als een aanval op jouw basisbehoefte aan een veilige band met andere mensen.

Ervaringen uit je jeugd en vooral de manier waarop je opvoeders met je omgingen, kunnen een grote invloed hebben op je gevoelsleven als volwassene. Als je in je jeugd te weinig liefde kreeg of niet kreeg wat je nodig had, kunnen dat ‘gevoelige plekken’ worden. Volgens Young (2005) heeft ieder mens een aantal basisbehoeften. Voor een gezonde emotionele ontwikkeling moeten al die behoeften in je jeugd voldoende vervuld worden.

  • Een veilige band met andere mensen: je hebt behoefte aan stabiliteit en zekerheid, aandacht, liefde en acceptatie door anderen.
  • Onafhankelijkheid en zelfstandigheid: je hebt het gevoel dat je je eigen weg mag gaan en dat je dat kunt.
  • Vrijheid: je wilt jouw eigen behoeften en gevoelens uiten.
  • Spontaniteit, spel en plezier.
  • Realistische grenzen: als kind moet je leren wat grenzen zijn, doordat volwassenen je dat duidelijk maken.

Gekwetst of boos?

Wanneer je in een situatie terechtkomt die je ervaart als een bedreiging voor jouw basisbehoeften, kun je veel heftiger en emotioneler reageren dan je kunt verklaren vanuit de ernst van die situatie. Net als een kind word je volkomen overheerst door emoties, zonder ruimte voor relativering en zonder in staat te zijn om je te verplaatsen in de gevoelens van anderen. Je hebt je gevoelens en reacties op de omgeving niet meer onder controle. Als je reageert als een gekwetst kind spelen meestal de volgende thema’s een rol:

Verlating/instabiliteit

Het gevoel dat je in de steek gelaten bent of binnenkort in de steek gelaten zult worden staat voorop. Zelfs in gezelschap van bekenden voel je je eenzaam en alleen. Als dit thema bij jou speelt, ben je in je jeugd waarschijnlijk in de steek gelaten. Het kan zijn dat een van je ouders is overleden, je steeds van pleeggezin moest veranderen of dat je het contact met een van je ouders hebt verloren.

Sociaal isolement/vervreemding

Je hebt het gevoel dat je er nooit echt bijhoort en wordt buitengesloten door andere mensen. Als dit thema speelt, was je vroeger misschien een buitenstaander doordat je bijvoorbeeld als kind vaak bent verhuisd, je ouders lid waren van een bijzondere religieuze gemeenschap of je het zwarte schaap van de familie was.

Wantrouwen en je misbruikt voelen

Je hebt het gevoel dat er overal en altijd dreiging is, dat er misbruik van je gemaakt zal worden of dat je voortdurend op je hoede moet zijn om te voorkomen dat mensen je kwaad doen. Als dit thema speelt, ben je waarschijnlijk vroeger vaak gepest, misbruikt of mishandeld.

Minderwaardigheid/schaamte

Je hebt het gevoel dat je tekortschiet en slecht, minderwaardig of ongewenst bent. Je bent bang dat anderen je niet de moeite waard zullen vinden en dat je geen aandacht of respect verdient. Als dit thema bij jou speelt, is het mogelijk dat je vroeger vaak bekritiseerd, afgewezen of vernederd bent.

Emotionele verwaarlozing

Het gevoel dat je voor anderen niet de moeite waard bent staat voorop en je kunt je niet voorstellen dat anderen van je houden. Als dit thema speelt bij jou, heb je waarschijnlijk niet het idee dat er iets ernstigs aan de hand was in je jeugd. Maar je hebt ook niet het gevoel dat je veel liefde hebt gekregen en er voor je gezorgd werd. Je hebt je niet geborgen, gekoesterd of veilig gevoeld.

Afhankelijkheid

Je hebt het gevoel dat je niks alleen kunt of durft en legt de verantwoordelijkheid voor keuzes vaak bij je ouders of partner neer. Wat je zelf wilt of vindt, weet je misschien niet eens. Als dit thema bij jou speelt, ben je vroeger waarschijnlijk te weinig gestimuleerd om op eigen benen te staan en om zelf keuzes te maken.

Wanneer je reageert als een boos kind overheersen gevoelens van woede, ergernis, impulsiviteit en koppigheid, of soms ook verwend of ongedisciplineerd gedrag. Dit komt voort uit het gevoel dat er niet genoeg rekening wordt gehouden met jouw behoeften. Je reactie sluit niet aan bij de situatie en je houdt geen rekening met de gevoelens van anderen of de gevolgen van je gedrag. De volgende gevoelens kunnen een rol spelen:

Ergernis of boosheid

Je voelt irritatie of frustratie omdat er niet aan een emotionele behoefte zoals aandacht, liefde, begrip of erkenning wordt voldaan. Je reageert heftig in de vorm van eisen en verwijten of slikt de ergernis in en toont je gevoel indirect door bijvoorbeeld nukkig gedrag.

Woede

Als je woedend bent kun je de controle kwijtraken, er kunnen dingen sneuvelen of je kunt kwetsend of gewelddadig naar anderen toe worden.

Koppigheid

Je hebt het gevoel dat anderen je autonomie of zelfstandigheid niet respecteren: ze regelen dingen buiten je om of vragen je mening niet. Koppigheid kan zich ook uitten in een idee van onheus behandeld worden en boos worden. Je uit het niet direct en laat op een indirecte manier merken dat je kwaad bent door je bijvoorbeeld terug te trekken.

Impulsiviteit

Je doet waar je zin in hebt zonder rekening te houden met andere mensen of de gevolgen voor jezelf. Je wilt per se iets hebben of doen, ongeacht de consequenties. Als dit thema bij jou speelt, heb je vroeger weinig grenzen gekregen of stonden je ouders model voor dit gedrag.

Verwendheid

Als je verwend bent, heb je niet zozeer heftige gevoelens, maar ben je vooral beledigd als je je zin niet krijgt en anderen weigeren te doen wat jij wilt. Als dit thema bij jou speelt, heb je vroeger weinig grenzen gekregen of gedroegen je ouders zich zelf verwend.

Ongedisciplineerdheid

Je houdt saaie of vervelende dingen niet vol, maakt ze niet af of stelt dingen chronisch uit. Daardoor bereik je belangrijke doelen niet. Als dit thema bij jou speelt, dan heb je niet geleerd om de frustraties te verdragen die bij saaie en nuttige taken horen.

In het boek ‘Patronen doorbreken’ leer je (negatieve) gewoonten herkennen en veranderen.

Lees meer

Stap 2. Je innerlijke kind opsporen, dat doe je zo

Het is niet makkelijk om contact te krijgen met je innerlijke kind. Misschien heb je weinig herinneringen aan je jeugd of vind je het lastig er aan terug te denken. Het kan ook zijn dat je het kind in jezelf en de gevoelens die erbij horen afwijst of haat. Het is belangrijk om te begrijpen wat je innerlijke kind nodig heeft, zodat je beter voor jezelf kunt zorgen. Je kunt op verschillende manieren met het gekwetste kind contact maken. Als je je vaak eenzaam of verdrietig voelt, dan kan je die gevoelens beter begrijpen met de volgende verbeeldingsoefeningen.

Oefening 1. Zoek een rustige plek waar je ontspannen kunt zitten of liggen. Sluit je ogen en ontspan je door bijvoorbeeld op je ademhaling te concentreren. Ga in gedachten terug naar iets wat kortgeleden is gebeurd, waarbij je je verdrietig of eenzaam voelde. Probeer de situatie opnieuw te beleven en je gevoelens zo goed mogelijk terug te halen. Als dit gelukt is mag je het beeld van de situatie loslaten, maar het gevoel blijf je vasthouden. Ga dan terug in de tijd en probeer te ontdekken of er in je jeugd momenten waren waarop je je ook zo voelde. Het kan even duren voor er beelden of herinneringen bij je opkomen. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten met de gevoelens die je laatst had?

Oefening 2. Om inzicht te krijgen in je innerlijke kind hebben we de volgende vragen voor je op een rijtje gezet. Tip: geef deze kant van jezelf een naam, bijvoorbeeld kleine Susan, boze Mike of verwende Prinses.

  • Wat zijn aanleidingen om in een gekwetst of boos kind te veranderen?
  • Hoe voel je je dan?
  • Wat denk je dan?
  • Welke herinneringen of beelden worden opgeroepen?
  • Wat voel je in je lichaam?
  • Wat doe je en hoe reageer je op andere mensen?
  • Waar heb je dan eigenlijk behoefte aan?
  • Zorgt je huidige gedrag ervoor dat je krijgt wat je nodig hebt?
  • Wat zijn de voordelen en nadelen van dit gedrag?

Stap 3. Zorg voor je innerlijke kind

Om oude patronen te kunnen doorbreken moet je je innerlijke kind gaan begrijpen en verzorgen. Daardoor leer je om te gaan met je behoeften en gevoelens. Het is belangrijk om de gevoelens die je als kind had, te accepteren en toe te laten. Om erachter te komen wat de behoeften van jouw innerlijke kind zijn, kun je de volgende oefeningen doen.

Oefening 3. Sluit je ogen en word je bewust van je gevoel. Ga na wat je op dit moment nodig hebt of wat je zou willen. Is dat bijvoorbeeld troost of aandacht of autonomie? Welke behoeften worden er niet bevredigd in de huidige situatie en aan welke situatie uit je jeugd doet dat je denken? Zijn er behoeften waarin je nu zelf kunt voorzien? Welke behoeften zijn dat?

Oefening 4. Bij de verwerking van moeilijke ervaringen uit je kindertijd kan het helpen om je voor te stellen hoe jij als ‘volwassen ik’ je ‘kleine ik’ helpt. Je kunt een brief schrijven aan ‘kleine ik’, waarin je beschrijft wat je zou willen zeggen en wat je hebt gemist. Wat zou je nu kunnen doen om beter voor ‘kleine ik’ te zorgen?

Wat is schemagerichte therapie?

Durf jij op je werk nooit te laten zien wat je hebt bereikt? Durf jij geen intieme relatie aan te gaan of voelt een klein puntje van kritiek als een mislukking? Dit zijn voorbeelden van negatieve gedragspatronen. Lees wat schemagerichte groepstherapie voor jou kan betekenen.

Stap 4. Houdt je boze innerlijke kind onder controle

Als je regelmatig boos, koppig, impulsief of verwend reageert wil je vast leren hoe je dit gedrag onder controle kunt krijgen. Hoe doe je dat?

Probeer in kaart te brengen in welke situaties dit gedrag voorkomt en welke behoeften centraal staan. Je kunt hiervoor oefening 2 gebruiken. De volgende adviezen kunnen je helpen om meer controle over je gedrag te krijgen.

  1. Leer de vroege signalen herkennen. Als je goed oplet, kun je de eerste voortekenen van je boze innerlijke kind ontdekken. Welke lichamelijke reacties merk je op? Welke gedachten gaan er door je hoofd?
  2. Leer je kwaadheid stapsgewijs te uiten. Uit je gevoel rustig en wordt pas kwader als de ander niet luistert.
  3. Neem een korte time out. Ga bijvoorbeeld een rondje lopen als je de boosheid voelt aankomen, of adem een paar keer diep in en uit.
  4. Alternatief gedrag oefenen in je verbeelding. Je kunt je voorbereiden op toekomstige lastige situaties door je voor te stellen dat je in die situatie anders zult reageren dan je gewend bent.
  5. Met een gedragsexperiment kun je ontdekken welke nieuwe manieren er zijn om met moeilijke situaties om te gaan. Zoek de situaties op die je normaal gesproken boos maken en bedenk vooraf wat je deze keer anders gaat doen.

Naast deze oefeningen en algemene tips is het belangrijk dat je behoefte aan contact, aandacht en plezier voldoende wordt vervuld in je dagelijkse leven. Als dat je lukt en je hebt een aantal mensen om je heen die van je houden en een aantal behoeften vervullen, kan je innerlijke kind uiteindelijk blijvend herstellen!

Stap 5. Versterk je gelukkige innerlijke kind

Als jouw gekwetste of boze innerlijke kind in het dagelijks leven vaak de overhand heeft, is jouw gelukkige innerlijke kind waarschijnlijk minder sterk ontwikkeld. Het gelukkige kind heeft plezier en is nieuwsgierig, enthousiast en onbezorgd en voelt zich vertrouwd en verbonden met andere mensen. Het wil leuke, ontspannende dingen doen en zoveel mogelijk genieten. Misschien weet je niet door welke situaties je gelukkige innerlijke kind wordt opgeroepen, omdat die nauwelijks een rol heeft gespeeld in je leven. Daarom geven we je hieronder een paar suggesties om uit te proberen en een verbeeldingsoefening om positieve gevoelens op te roepen.

  • met jonge dieren spelen en knuffelen
  • een hut bouwen van dekens
  • een kussengevecht houden
  • de muziek heel hard zetten
  • je in een hoop herfstbladeren laten vallen
  • verstoppertje of tikkertje spelen
  • de handstand doen of een serie koprollen
  • veel te veel badschuim in het bad doen
  • kleuren, kleien of schilderen

Oefening 5. Zoek een rustige plek waar je ontspannen kunt zitten of liggen. Sluit je ogen en ontspan je door je bijvoorbeeld op je ademhaling te concentreren. Ga in je verbeelding terug naar een situatie waarin je gelukkig was. Dat kan een situatie uit je jeugd zijn, of van korter geleden. Probeer met al je zintuigen de gebeurtenis opnieuw te beleven. Hierdoor zul je ook de positieve gevoelens in die situatie makkelijker kunnen terughalen. Je zult merken dat je, nadat je deze fijne herinnering hebt opgeroepen, makkelijker nieuwe activiteiten kunt bedenken voor het gelukkige kind.

Zelfs als je denkt dat jouw gelukkige innerlijke kind niet bestaat, zijn er vast kleine dingen die je een beetje gelukkig maken. Het gaat erom dat je die momenten leert herkennen en gebruikmaakt van de mogelijkheden die je wel hebt. Probeer die momenten stap voor stap uit te breiden en een plaats te geven in je leven.

 

Dit artikel is onderdeel van de serie ‘Patronen doorbreken’. Wil je verder lezen? Bekijk dan hier ‘Liefde moet je verdienen’ en hier ‘Hoe overleef ik mijn overlevingsstrategie?’. In deze serie leren wij je om de oorsprong van je gedragspatronen te doorgronden, hun invloed op je dagelijkse leven te onderzoeken en jezelf zodanig te veranderen dat je je beter gaat voelen en beter voor jezelf kunt zorgen en opkomen. Verandering heeft tijd nodig dus laat je niet ontmoedigen door tegenslag, maar ga door op jouw ingeslagen weg naar meer liefde en compassie voor jezelf!

 

 

We maken allemaal wel eens ingrijpende gebeurtenissen mee waardoor ons leven op zijn kop wordt gezet of een onverwachte wending krijgt. Ingrijpende gebeurtenissen kunnen leiden tot psychische klachten zoals angst, depressie of een posttraumatische stress stoornis (PTSS). Maar wist je dat moeilijke tijden of ellende je levensloop uiteindelijk ook op een positieve manier compleet kunnen transformeren? In de wetenschap heet dat fenomeen PostTraumatische Groei (PTG), een andere benaming voor ‘what doesn’t kill you makes you stronger’. In dit artikel legt een psycholoog uit wat PTG is, en hoe je dit zelf kunt realiseren.

Wat is posttraumatische groei?

Posttraumatische groei is een relatief nieuw onderwerp binnen de psychologie. De Amerikaanse psychologen Richard Tedeschi en Lawrence Calhoun zijn de grondleggers van de posttraumatische groei theorie. Zij stellen dat trauma weliswaar kan leiden tot het welbekende posttraumatische stress syndroom (PTSS), maar dat het ook kan leiden tot ‘een positieve psychologische verandering als een gevolg van tegenslag’. Ofwel: we zijn in staat om na trauma niet alleen te herstellen en terug te veren, maar zelfs te floreren. Je kunt door een ingrijpende gebeurtenis een grote persoonlijke groei doormaken en uiteindelijk zelfs een hogere kwaliteit van leven ervaren dan vóór het trauma. Hoe ellendig een ingrijpende gebeurtenis ook is, zelfs de negatiefste oorzaak kan uiteindelijk ook een positief gevolg hebben. Dat is nog eens een hoopvolle boodschap!

Posttraumatische groei versus veerkracht

Een nauw verwante term uit de traditionele psychologie is veerkracht. Dit is het vermogen om te gaan met crisissituaties door beroep te doen op persoonlijke en sociale hulpbronnen en deze te gebruiken voor de eigen ontwikkeling. Het verschil tussen posttraumatische groei en veerkracht is de omvang van het herstel. Veerkracht betekent dat je de eerdere levenskwaliteit terugvindt, posttraumatische groei gaat verder dan dat. In plaats van terug te keren naar wat normaal voor je is, bereik je een nog hoger niveau van wijsheid en mededogen dan voorheen.

Wat zijn de kenmerken van posttraumatische groei?

Maar over wat voor soort groei hebben we het dan precies? Uit onderzoek is gebleken dat mensen die posttraumatische groei hebben doorgemaakt op vijf gebieden een verandering of verbetering kunnen rapporteren:

Meer waardering voor het leven

Mensen die posttraumatische groei doormaken kunnen zich meer bewust worden van de waarde van hun eigen leven en van het leven in het algemeen. Het kan leiden tot een verandering in prioriteiten. Materiële dingen verliezen aan waarde en kleine, alledaagse dingen of persoonlijke relaties worden juist belangrijker. Ze besteden bijvoorbeeld meer tijd aan het waarderen van de natuur of aan activiteiten die hen gelukkig maken. Velen tonen ook hun waardering voor het leven door iets terug te doen voor hun lokale of wereldwijde gemeenschap. Het kan ook hun motivatie vergroten om van de wereld een betere plek te maken.

Betere en hechte persoonlijke relaties

Door het meemaken van een traumatische gebeurtenis verliezen mensen vaak een deel van hun relaties. Veel mensen die posttraumatische groei meemaken, bouwen juist intensere relaties op met de mensen die overblijven. Ze kunnen ook sociaal actiever en gezelliger worden en meer empathisch vermogen ontwikkelen. Ze waarderen hun relaties vaak meer, dus willen natuurlijk doen wat ze kunnen om die relaties te onderhouden en te verbeteren. De wijsheid die ze hebben opgedaan door de traumatische ervaring, geeft ze een groter vermogen om betere keuzes te maken in de omgang met anderen. Door trauma getroffen mensen voelen vaak een verhoogde compassie voor anderen, vooral voor mensen in nood.

Bewustwording van eigen kracht

Als mensen zich van de eigen kwetsbaarheid bewust worden, groeit vaak ook het gevoel van innerlijke kracht. Men heeft ervaren dat de veiligheid in het leven altijd kwetsbaar is, maar ook dat men de consequenties van verschrikkelijke gebeurtenissen te boven kan komen. Nietzsche’s bewering dat ‘dat wat ons niet doodt ons sterker maakt’ is alleen waar voor degenen die posttraumatische groei ervaren. Terwijl anderen emotioneel zwakker worden na een trauma kunnen degenen die na een trauma kunnen groeien, die groei ervaren als een winst in persoonlijke kracht.

Ontdekking van nieuwe kansen in het leven

Nadat oude doelen waardeloos of zinloos geworden zijn, gaan mensen vaak op zoek naar nieuwe doelen en taken. Dit kan gepaard gaan met een verandering van beroep of met intense maatschappelijke betrokkenheid. Mensen die posttraumatische groei hebben bereikt, worden zich vaak meer bewust van de kansen in elke nieuwe ervaring die ze later tegenkomen. Omdat ze iets vreselijks hebben meegemaakt en het hebben overleefd, zien ze gemakkelijker wat hen te wachten staat, zonder dat hun geest vertroebeld wordt door wanhoop. Daarna gaan ze door met het zoeken naar het hogere pad tussen die opties.

Intensivering van het spiritueel bewustzijn

Als mensen een traumatische gebeurtenis meemaken roept dit vaak allerlei existentiële vragen op. Veel mensen ‘vinden’ God of veranderen van de ene religie naar de andere na een persoonlijke crisis. Anderen worden actiever in hun huidige religieuze gemeenschap, beginnen aan een nieuwe spirituele zoektocht of verlaten hun religie juist helemaal om aan hun unieke spirituele reis te beginnen. Deze veranderingen komen meestal voort uit het diepe gevoel dat er iets goeds in de wereld is dat niet gemakkelijk kan worden verklaard. Dit is hun hogere macht, en ze willen er op een diepere manier dan voorheen mee in contact komen.

6 Tips voor het bereiken van posttraumatische groei

Wat kun je nu zelf doen om posttraumatische groei te bereiken? Hieronder zijn zes gouden tips waarmee ook jij kunt proberen een moeilijke gebeurtenis in iets positiefs om te zetten:

  1. Uit je emoties

Het uiten van je emoties is cruciaal om posttraumatische groei te kunnen bereiken. Wanneer je negatieve emoties ontkent of onderdrukt, gaat dit namelijk ook ten koste van plezierige dingen, zoals je gezondheid, ondernemendheid en levenslust. Dus huil, wordt boos of uit jezelf op een creatieve manier en wees betrokken bij jouw gevoel. Heb je moeite met het uiten van je emoties? Je kunt het leren. Leer welke emotie bij jou past en stimuleer jezelf om deze echt te uiten. Ga op zoek naar begeleiding of hulp als je er niet uit komt.

  1. Accepteer wat je voelt

Posttraumatische groei komt niet voort uit het minimaliseren van de ernst van het gebeuren of door dingen mooier te maken dan dat ze zijn. Posttraumatische groei kan alleen ontstaan als we alle moeilijke ervaringen en gevoelens zoals angst, verdriet, eenzaamheid, machteloosheid, of mogelijk betekenisverlies onder ogen durven zien en accepteren.

  1. Focus op krachten, talenten en groei

Naast het uiten van je emoties en accepteren van alle moeilijke gevoelens is het belangrijk om je eigen krachten, talenten en vaardigheden en de ontwikkeling die je daarin ziet te blijven benoemen.

  1. Mildheid naar jezelf

Probeer ook in moeilijke perioden mild naar jezelf te zijn en ervoor te zorgen dat de angst je niet overspoelt. Wees vriendelijk voor jezelf en geduldig en neem tijd voor wat in normale omstandigheden ook helpend is. Dit kan het nemen van een warm bad zijn, het luisteren naar muziek, of maken van een boswandeling. Zorg voor voldoende rust.

  1. Andere keuzes

Neem jouw eigen inzichten uit deze tijd serieus. Denk na hoe je jouw leven op een positieve manier zou kunnen veranderen door bepaalde keuzes te maken. Keuzes kunnen bestaan uit kleine stappen zoals het respecteren van je lichamelijke en persoonlijke grenzen, meer zorg besteden aan de mensen die je belangrijk vindt of het dieper waarderen van de alledaagse vrijheid die je nu mist.

  1. Probeer de kans te zien die in de tegenslag verscholen ligt

Door de tegenslag word je gedwongen stil te staan en te reflecteren op je werk en leven. Meer naar je lichaam te leren luisteren en daar activiteiten op afstemmen. Meer rustmomenten opzoeken en minder afleiding. Achteraf kun je het heel helder zien: de tegenslag zette jou tegen je zin stil, maar heeft je uiteindelijk juist helpen groeien.

Tot slot

Als je een traumatische gebeurtenis hebt meegemaakt, is het goed om over je ervaring te praten met je dierbaren. Schakel indien nodig professionele hulp in. En onthoud vooral dat groei tijd en geduld kost, en je soms je vooruitgang pas ziet als je een blik achterom werpt en ziet waar je vandaan gekomen bent.

Een obsessieve-compulsieve stoornis of dwangstoornis (OCS) kan je dagelijkse leven behoorlijk beperken. De dwanghandelingen en dwanggedachten kunnen veel tijd in beslag nemen, waardoor je niet of nauwelijks meer toekomt aan zaken die echt belangrijk voor je zijn. Veel mensen schamen zich voor hun klachten, waardoor ze contact met anderen uit de weg gaan. Ook voor gezinsleden is het vaak een zware belasting. Wat kun je nu zelf doen om van je dwanggedachten en dwanghandelingen af te komen? In dit artikel legt een psycholoog kort uit wat een obsessieve-compulsieve stoornis is en hoe je zelf kunt proberen om milde tot matige OCS klachten te verminderen.

Wat is een obsessieve-compulsieve stoornis?

Als je lijdt aan een obsessieve-compulsieve stoornis of dwangstoornis, kan je last hebben van dwanggedachten, dwanghandelingen of van allebei. Vaak vermijd je situaties die je erg angstig maken. Er zijn veel verschillende uitingsvormen van OCS, en geen dwangstoornis is dan ook hetzelfde.

Dwanggedachten zijn steeds terugkerende gedachten, neigingen of beelden die als vervelend en zelfs als opdringerig ervaren worden. Ze gaan vaak over onderwerpen als rampen, geweld, ziekte en seks en je wordt er gespannen, bang en onrustig van.

Je kunt dwanggedachten proberen te negeren of tegen te houden. Het is moeilijk om dwanggedachten te stoppen, want als je gedachten hebt die je uit alle macht probeert niet toe te laten, komen ze des te meer en des te intensiever in je op. Vaak stoppen dwanggedachten pas als je bepaalde dwanghandelingen uitvoert.

Dwanghandelingen zijn schijnbaar zinvolle handelingen of psychische activiteiten, die je steeds herhaalt om gevoelens van angst en onrust te voorkomen of te verminderen. Het kan ook zijn dat je met de dwanghandeling een bepaalde gevreesde situatie wilt voorkomen. De dwanghandeling zelf heeft meestal niets te maken met datgene waar je bang voor bent of is duidelijk overdreven.

Voorbeelden van dwanggedachten/obsessies zijn:

  • Je bent bang dat anderen jou iets willen aandoen.
  • Je bent bang dat je voortdurend besmet raakt door vuil.
  • Je denkt dat je grove fouten maakt met ernstige gevolgen.
  • Je hebt gedachten dat je iemand iets wilt aandoen.
  • Je hoort vloekwoorden in je hoofd terwijl je gelovig bent.
  • Je denkt voortdurend aan seks als je een nieuw iemand ontmoet.

Voorbeelden van dwanghandelingen zijn:

  • Steeds je handen wassen nadat je iets hebt aangeraakt.
  • Bij binnenkomst in huis de lampen 10 maal aan/uit moeten doen.
  • Voor je het huis verlaat steeds controleren of alle elektrische apparatuur uit is.
  • Dingen ordenen, volledig maken, kloppend maken.
  • Voortdurend bidden, tellen of in gedachten woorden herhalen.
  • Dingen symmetrisch doen, precies op een bepaalde manier of een bepaald aantal keren.

Dwanggedachten en dwanghandelingen aanpakken

Heb je last van dwanggedachten en/of dwanghandelingen, maar sta je (nog) niet open voor professionele begeleiding van een psycholoog? Dan kun je proberen om met de volgende stappen aan de gang te gaan om jouw klachten aan te pakken:

Stap 1 –  Houd een dagboekje bij

Een goede manier om te starten met het verminderen van je OCS klachten is door ze bij te houden in een dagboek. Hierdoor kun je zien hoeveel van deze dwanggedachten en dwanghandelingen je eigenlijk uitvoert op een dag. Het wordt dan ook duidelijk in welke categorieën jouw dwanggedachten en dwanghandelingen vallen en hoeveel tijd je eraan besteedt.

Stap 2 – Afbouwen van dwanghandelingen

Als je het aandurft kun je proberen om een paar dwanghandelingen langzaam te verminderen. Hoe pak je zoiets goed aan? Met behulp van je dagboek kun je een rangorde maken van situaties die voor jou het moeilijkst zijn naar situaties die het makkelijkst zijn. Oefen eerst een tijdje met relatief makkelijke situaties. De frequentie en tijdsduur van de dwanghandelingen kun je dan per situatie langzaam afbouwen.

Stel: een makkelijke situatie voor jou om mee te beginnen is ‘de dag afsluiten en naar bed gaan’. Dit roept dwanggedachten op zoals “Ik moet zeker weten dat de gaskraan goed dicht zit, anders ontploft vannacht het huis of ik stik en ga ik dood”. Je besteedt dagelijks een half uur aan je dwanghandelingen en in dit half uur draai je 60 keer de gaskraan open en dicht. Pas daarna durf je naar bed te gaan.

Een goede start is bijvoorbeeld om van 60 keer de gaskraan open- en dichtdraaien, naar 50 keer te gaan. Let dan goed op of jouw grootste angst uitkwam door de volgende morgen te kijken of de gaskraan nog steeds dicht is. Als dat het geval is, dan weet je dat 50 keer dus ook genoeg is om jouw grootste angst niet uit te laten komen. Zodra je er helemaal aan gewend geraakt bent om het bij 50 keer controleren te laten, kun je gaan kijken of je deze dwanghandeling verder kunt gaan afbouwen naar 40 keer. Zodra je hier helemaal aan gewend bent geraakt, kun je de dwanghandelingen verder afbouwen naar 30 keer, dan naar 20 en dan naar 10 keer.

Zo kun je de dwanghandelingen langzaam afbouwen tot een voor jou acceptabel minimum. Wees je ervan bewust dat deze gedragsverandering (minder vaak de gaskraan open- en dichtdraaien) in het begin juist voor meer angst en ongemak zorgt. Laat je hierdoor niet ontmoedigen en bedenk dat de angst na een paar keer oefenen weer op hetzelfde niveau zal uitkomen als voor de gedragsverandering. Je mag natuurlijk zelf het tempo van afbouwen bepalen en kunt ook grotere of juist kleinere stapjes nemen als je je daar prettiger bij voelt. Zodra je deze makkelijke situatie voldoende onder de knie hebt, kun je hetzelfde gaan proberen met een wat moeilijkere situatie.

Stap 3 – Van je dwanggedachten afkomen: stel jezelf bloot aan je angst

Als je ook van je dwanggedachten wilt afkomen, zul je jezelf moeten blootstellen aan je angsten. Maar hoe pak je zoiets nou goed aan? Aan de hand van je dagboek kun je eerst een lijstje maken van de angsten die de dwanggedachte oproepen, in volgorde van het minst naar het meest erg. Leg een ondoorzichtig stuk papier over de lijst en schuif het naar beneden. De blootstelling begint met de minst bedreigende angst en eindigt met de meest bedreigende angst. Stel jezelf een kwartier lang bloot aan de angst die bovenaan de lijst staat. Ga de confrontatie met je dwanggedachten aan en test ze. Probeer daarbij eens om de volgende vragen te beantwoorden:

  • Wat gebeurt er als ik niet de specifieke dwanghandeling uitvoer (bijvoorbeeld 40 keer controleren of alle ramen dicht zitten en deuren op slot zijn)?
  • Hoe groot is de kans dat mijn dwanghandeling daadwerkelijk kan voorkomen waar ik zo bang voor ben?
  • Heb ik ooit geprobeerd om de specifieke dwanghandeling niet uit te voeren? En wat gebeurde er toen?
  • In het geval ik toch toegaf aan mijn dwanggedachte: wat gebeurde er? Is er een andere verklaring voor wat er gebeurde?
  • Wat gebeurt er met de spanning en angst als ik niet toegeef aan de dwanggedachten?
  • Hoe lang duurt het voordat mijn angst en spanning niet meer toenemen?
  • Zal de spanning en angst altijd zo hevig aanwezig blijven?
  • Zou je willen ervaren wat er gebeurt met je gevoelens van angst en spanning als je niet de specifieke dwanghandeling uitvoert?

Een oefening om niet toe te geven aan dwanghandelingen die opkomen door een dwanggedachte

  • Ga in een comfortabele stoel zitten.
  • Sta jezelf toe om te voelen wat je voelt en oncomfortabele gevoelens zoals angst, spanning, woede of schuld te ervaren.
  • Reageer niet op je gevoelens of neigingen van dwang.
  • Merk op of je gevoelens erger worden of niet. Als ze erger worden, blijf dan rustig observeren.
  • Wacht ongeveer 10 minuten. Observeer je gevoelens en probeer niets anders te doen.
  • Zeg tegen jezelf: “Er kan mij niets gebeuren zolang ik in deze stoel zit”. Of: “Dit zijn gewoon gevoelens en die zijn maar tijdelijk”.
  • Vraag jezelf na 10-12 minuten af: hoe voel ik mij nu vergeleken met 8 minuten geleden?
  • Je zal nu gaan merken dat de angst en spanning afnemen.

Herhaal dit proces iedere keer dat je deze dwanghandeling op voelt komen. Je zult merken dat gevoelens van angst en spanning komen en gaan, zelfs als je niet toegeeft aan deze gevoelens door een dwanghandeling uit te voeren. Door te blijven oefenen, zal de intensiteit van deze gevoelens steeds meer afnemen. Herhaal de oefeningen iedere dag en voer per week de periode van blootstelling met een kwartier op tot een uur. Heel belangrijk: pas als je de minst bedreigende angst onder de knie hebt, begin je te oefenen met de volgende angst op je lijstje.

Gun jezelf de tijd, wees mild voor jezelf en laat je niet ontmoedigen als je tijdelijk toch weer wat meer last krijgt van je dwangklachten. Wees ook realistisch en bedenk dat je waarschijnlijk altijd wel een beetje dwangmatig zult blijven. En dat is helemaal niet erg!

Tot slot

Mensen die last hebben van ernstige dwanggedachten en dwanghandelingen zullen wellicht niet genoeg hebben aan de tips die in dit artikel worden beschreven. Hen wordt aangeraden contact op te nemen met de huisarts voor een doorverwijzing naar een psycholoog. Een dwangstoornis is in de meeste gevallen goed te behandelen. Afhankelijk van de klachten en de ernst ervan krijg je een behandeling met cognitieve gedragstherapie, medicijnen of een combinatie van beide.

 

Eenzaamheid is een probleem dat altijd heeft bestaan. Het is van alle leeftijden en komt voor onder alle lagen van de bevolking. Meer dan een miljoen Nederlanders voelt zich sterk eenzaam. Nog eens één op de drie Nederlanders voelt zich matig eenzaam. De ene persoon loopt meer risico om zich eenzaam te voelen dan de ander, maar iedereen kan ermee te maken krijgen. Eenzaamheid kan in lichte of sterke mate voorkomen, af en toe gevoeld worden of langdurig aanhouden. Eenzaamheid kan veel impact hebben op jouw leven en de kwaliteit ervan. Dan is het belangrijk er iets aan te doen. Wij geven je graag een aantal tips om beter om te gaan met eenzame gevoelens.

Wat is eenzaamheid?

Eenzaamheid is een gevoel. Je bent pas eenzaam als jij dat zo ervaart. Eenzaamheid is iets anders dan alleen zijn, maar kan er wel mee samenvallen. Je kunt alleen zijn en je daar helemaal prima bij voelen.

‘Eenzaamheid is het fysiek ervaren van een tekort in patronen van verbinding met andere mensen‘

Door neuropsychologisch onderzoek van de laatste twintig jaar weten we inmiddels dat het gevoel van eenzaamheid een directe fysieke ervaring is, net zoals honger of dorst. Het gevoel buitengesloten te zijn, het gevoel van eenzaamheid, prikkelt exact hetzelfde hersengebied als wanneer iemand fysieke pijn heeft. Daaruit volgt dat eenzaamheid een fysiek verschijnsel is. We hebben verbinding met anderen nodig om ons gezond te ontwikkelen. Als kind, maar net zo goed in ons volwassen leven. Eenzaamheid is eigenlijk een signaal dat er iets ontbreekt aan onze verbinding met andere mensen. Als je je eenzaam voelt, is een menselijke basisbehoefte niet vervuld.

Verschillende soorten eenzaamheid

Er bestaan verschillende soorten eenzaamheid. Bij emotionele eenzaamheid mis je verbondenheid met anderen, je mist een hechte, intieme band. Emotionele eenzaamheid komt vaak voort uit de kwaliteit van het contact: je ervaart dit contact bijvoorbeeld als moeizaam of oppervlakkig.

Bij sociale eenzaamheid ervaar je een tekort aan betekenisvolle relaties met anderen. Je hebt dan minder sociaal contact dan je wenst.

De laatste jaren is er ook veel aandacht voor een andere vorm van eenzaamheid, namelijk existentiële eenzaamheid. Dit wordt omschreven als een verloren en zwervend gevoel, geen eigen plek of rol in het leven kennen, een gevoel van zinloosheid. Bij existentiële eenzaamheid gaat het meer over een gemis aan zingeving dan over je sociale contacten.

Wanneer iemand weinig of geen betekenisvolle ondersteunende contacten heeft spreken we van sociaal isolement. Sociaal isolement is niet hetzelfde als eenzaamheid, maar kan er wel mee samenvallen. Sociaal isolement is een situatie; eenzaamheid is een gevoel.

Feiten, cijfers en oorzaken

Eenzaamheid kan allerlei oorzaken hebben. Groepen die een hoger risico hebben op eenzaamheid zijn ouderen (75+), mensen in armoede, mensen met een chronische aandoening, mantelzorgers, mensen met een migratie-achtergrond, laaggeletterden en LHBTI’ers.

Eenzaamheid komt vaker voor onder alleenstaanden dan onder mensen met een partner. Maar je kunt je ook eenzaam voelen wanneer je een relatie hebt, bijvoorbeeld doordat jij je niet begrepen voelt door jouw partner, of omdat je (bijna) geen connectie met hem of haar voelt.

Iemand verliezen die dichtbij je staat kan een grote impact hebben en je kunt je er eenzaam door voelen. Verlies hoeft niet te betekenen dat iemand is overleden. Ook als een dierbare ver weg verhuist, of als je elkaar niet meer spreekt door een ruzie of een echtscheiding, is er sprake van een verlieservaring.

Ook de omstandigheden kunnen zorgen voor eenzaamheid. Misschien heb je niet de financiële middelen om mee te doen aan sociale activiteiten, of zorg jij als mantelzorger voor een ziek familielid en houd je daarnaast weinig tijd voor jezelf over. Misschien ben jij jouw baan verloren door ontslag of pensioen en mis je daardoor de contacten met jouw collega’s. Gepest worden kan een grote impact op iemand hebben. Vooral wanneer je niemand hebt om over het pesten te praten kun jij je eenzaam voelen.

Daarnaast kunnen persoonlijke eigenschappen ervoor zorgen dat jij moeilijker contact maakt. Denk bijvoorbeeld aan een gebrek aan zelfvertrouwen, onvermogen anderen te vertrouwen, sterke verlegenheid, of emotionele instabiliteit.

Eenzaamheid komt relatief vaak voor bij mensen met psychische klachten, zoals een angststoornis, depressie of autisme. Als je hierdoor weinig buiten komt of minder makkelijk contact maakt, kan dat eenzaamheid veroorzaken. Maar ook de angst voor of het ervaren van onbegrip kan ervoor zorgen dat jij je niet durft te verbinden met anderen. Je durft bijvoorbeeld niet met anderen te delen hoe het echt met jou gaat of waar jij je mee bezighoudt. Je houdt een deel voor de buitenwereld verscholen, omdat je bang bent dat je niet begrepen wordt.

Gevolgen van eenzaamheid

Eenzaamheid kan op zichzelf staan, maar gaat relatief vaak samen met psychische klachten. Uit een onderzoek van het Trimbos Instituut blijkt dat wanneer jij je eenzaam voelt, je een hoger risico hebt op het ontwikkelen van een ernstige stemmings-, angst- of middelenstoornis dan mensen die niet eenzaam zijn. Andersom voelen mensen die psychische klachten hebben zich vaker eenzaam dan mensen zonder psychische klachten. Eenzaamheid kan een negatieve uitwerking hebben op je immuunsysteem, waardoor je vatbaarder bent voor infecties. Ook veroorzaakt eenzaamheid vaak ongezonde gedragingen, zoals het gebruiken van middelen, meer eten en weinig bewegen.

Hoe kun je beter omgaan met eenzaamheid?

Je soms eenzaam voelen hoeft helemaal niet erg te zijn. Pas als eenzaamheid je gaat belemmeren in jouw functioneren en jij je er ongelukkig door voelt, gaat het een groter probleem vormen. Welke stappen kun je nu zelf zetten zetten? Hieronder lees je een aantal tips:

Tip 1. Probeer de oorzaak te achterhalen

Waardoor voel jij je eenzaam? Zijn er bijvoorbeeld bepaalde situaties waarin het gevoel van eenzaamheid sterker is dan normaal? Wat mis je op die momenten in de contacten die je hebt? Het achterhalen van de kern van jouw eenzaamheid kan jou helpen om een oplossing te vinden.

Tip 2. Realiseer je dat eenzaamheid een gevoel is dat je kunt veranderen

Het is goed om je te beseffen dat eenzaamheid een gevoel is; je bent niet eenzaam, je voelt je eenzaam. In plaats van te blijven hangen in dit vervelende gevoel, kun je beter kijken waar je invloed op kunt uitoefenen zodat je stappen kunt ondernemen om het eenzame gevoel te verminderen.

Tip 3. Blijf dingen ondernemen

Misschien zijn er bepaalde dingen die je nu niet doet, omdat je niet weet met wie je het moet ondernemen. Maar het is belangrijk dat jij de dingen blijft ondernemen die belangrijk voor jou zijn! Dat is misschien makkelijker gezegd dan gedaan. Begin daarom met kleine stapjes en breid dit steeds verder uit. Ga bijvoorbeeld eens in je eentje ergens een kop koffie drinken of een biertje, maak een wandeling of ga naar een concert. Juist wanneer je dingen blijft ondernemen, creëer je kansen om nieuwe contacten op te doen.

Tip 4. Investeer in zelfliefde

Lief zijn voor jezelf is één van de eerste stappen die je kunt maken om het eenzame gevoel te verminderen. Wanneer je niet tevreden bent met jezelf, kan dit bijdragen aan een eenzaam gevoel en jou belemmeren bij het maken van contact. Leer jezelf waarderen. Richt je meer op jouw goede eigenschappen dan te focussen op wat je anders zou willen zien. Vergelijk jezelf niet steeds met anderen, jij bent zoals je bent en dat is goed zo! Vind je het spannend om contact met iemand te leggen of jezelf te zijn, omdat je bang bent voor afwijzing? Onderzoek waar dit gevoel vandaan komt.

Tip 5. Investeer in het opbouwen van relaties

Het kost nu eenmaal tijd om waardevolle relaties op te bouwen met anderen. Je zult daar dan ook zelf tijd in moeten investeren. Grijp alle momenten aan om sociale contacten op te doen. Zoek bijvoorbeeld plekken op waar je mensen tegenkomt die dezelfde interesses hebben als jij. Je kunt via verschillende kanalen contacten opdoen, bijvoorbeeld via de sportschool, internet of een buurthuis.

Tip 6. Praat erover en stel jezelf kwetsbaar op

Het kan helpen om je te realiseren dat eenzaamheid er vaak bij hoort in het leven. Je bent niet alleen: ruim drie miljoen Nederlanders voelen zich regelmatig eenzaam. Hoewel er bij (jong)volwassenen nog altijd een taboe op dit onderwerp heerst, is het goed om je gevoelens bespreekbaar te maken. Is er een vriend, collega, familielid of buurvrouw aan wie je kwijt kunt hoe je je voelt? Grote kans dat je te horen krijgt dat diegene zich ook wel eens eenzaam voelt, wat jou weer kan sterken in je eigen emoties.

Eenzaamheid kan veel impact hebben op jouw mentale en fysieke gezondheid. Heb je het idee dat je er ondanks onze tips toch zelf niet uitkomt en wil je actief aan de slag met het verminderen van jouw eenzaamheid? Samen met een psycholoog kun je op zoek naar de oorzaak van jouw eenzaamheid en werken aan een oplossing. Want zoals eerder gezegd: eenzaamheid is een gevoel waar je (vaak) wat aan kunt veranderen.

 

Depressie is een keuze. Je kunt ervoor kiezen om gelukkig te zijn door je mindset anders in te stellen. Door structureel meer aandacht te geven aan wat goed gaat en wat goed is in het leven, zul je je beter voelen. Wees dankbaar voor wat je hebt en geniet van wat er is, in plaats van alleen te focussen op wat je niet hebt. Als je depressief bent, moet je dus gewoon je mindset veranderen! Je moet gewoon harder je best doen, positiever denken en jezelf aanpakken.

Helaas zijn er mensen die geloven in deze misvattingen over depressie. En om deze misvattingen de wereld uit te helpen, zetten wij in dit artikel enkele feiten over depressie op een rij!

Wat is depressie?

Iedereen voelt zich wel eens down, somber of verdrietig als het leven tegenzit; je zakt voor een examen, wordt ontslagen of er overlijd iemand. Deze gevoelens zijn normaal en gaan meestal vanzelf weer over. Maar somberheid of ‘in een dip zitten’ is iets anders dan een depressie of depressieve klachten hebben. Een depressie is namelijk een stemmingsstoornis en is het gevolg van een complexe samenloop van biologische, psychologische en situationele factoren. Depressie wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie gezien als een van de grootste gezondheidsproblemen van deze tijd en is wereldwijd de belangrijkste oorzaak van arbeidsongeschiktheid. Iedere 30 seconden pleegt er ergens op de wereld iemand zelfmoord door depressie.

Wat zegt de wetenschap over depressie?

Het is niet eenvoudig om dé oorzaak van een depressie op te sporen. Depressie is vrijwel altijd het gevolg van een combinatie van factoren op meerdere gebieden tegelijk. In de wetenschap gaat men uit van een bio-psycho-sociaal model: een combinatie van erfelijkheid, persoonlijke eigenschappen en wat iemand meemaakt in zijn leven. Sommige mensen hebben aanleg, anderen zijn door omstandigheden beïnvloed, maar meestal is het van alles wat.

Genetische gevoeligheid

Depressie is een ingewikkelde aandoening waarin genen een rol spelen. Maar wat voor rol is dat? Het duidelijkste antwoord tot nu toe komt van een grote groep internationale onderzoekers, het Psychiatric Genomics Consortium. Zij vonden 44 genetische varianten die het risico op depressie vergroten. Dertig daarvan waren nog nooit eerder gevonden. In 2018 zijn de resultaten van dit grote genetisch onderzoek gepubliceerd in Nature Genetics.

Je moet het eigenlijk zo zien: genetische factoren maken een mens kwetsbaar, maar dit hoeft niet te betekenen dat je dan ook altijd depressief wordt. Genen geven je alleen een bepaalde gevoeligheid voor depressie. Er is meestal nog een trigger nodig, bijvoorbeeld een scheiding, om die gevoeligheid tot uiting te laten komen. Omgekeerd is het zo dat als iemand depressief is, bij ongeveer een derde van deze mensen genetische factoren aanwezig zijn. Iedereen draagt genvarianten met zich mee die het risico op zware depressies vergroten. Het aantal kan alleen erg verschillen tussen individuen. De één slaat zich makkelijk door een scheiding heen, terwijl de ander wegzakt in een depressie. Die laatste persoon is genetisch waarschijnlijk gevoeliger voor tegenslagen.

Het opsporen van de verantwoordelijke genen bleek in het verleden lastig, omdat elk gen op zichzelf maar zo’n klein effect heeft. Pas als je het genoom van een heleboel mensen analyseert, komen grote aantallen genetische variaties bovendrijven. Het Psychiatric Genomics Consortium nam daarom de gegevens van zeven grote studies samen. De genen die zij aantroffen lijken veelal verantwoordelijk te zijn voor de werking van zenuwcellen in een paar specifieke hersengebieden.

Online zelftest depressie

Voel jij je al langer dan twee weken somber en heb je verminderde interesse of plezier in het uitvoeren van bijna alle activiteiten? Doe dan onze online depressie test om te achterhalen of je last hebt van een depressie.

Hersenactiviteit

Hersenonderzoek laat zien dat hersenen van mensen die een depressie hebben, verschillen van gezonde hersenen. Bij mensen met een depressie blijken een aantal hersengebieden actiever te zijn dan bij mensen die niet depressief zijn, terwijl andere gebieden juist inactiever zijn. Tegelijk is er een afwijkend patroon van hersenactiviteit aangetoond in rust en tijden het uitvoeren van taken. Dit zou kunnen betekenen dat de structuur en het functioneren van de hersenen een rol speelt bij het ontwikkelen van een stemmingsstoornis.

Biochemische factoren

Aangenomen wordt dat een verstoring van het natuurlijke evenwicht van bepaalde neurotransmitters depressieve klachten kan veroorzaken. Belangrijke neurotransmitters in de hersenen zijn serotonine, noradrenaline en dopamine. Deze stoffen spelen een rol bij emoties, eetlust en concentratievermogen. Daarnaast speelt de stof brain-derived neurotrophic factor, afgekort BDNF, ook een belangrijke rol. BDNF is één van de belangrijkste neurotrofe stoffen die betrokken is bij hersenziekten in het algemeen en depressie in het bijzonder.
Biochemische factoren staan niet op zichzelf. Overactiviteit van de zogenaamde stress-as wordt beschouwd als een belangrijk mechanisme achter het ontstaan van depressies. Overactiviteit van deze stress-as (de stressrespons of stressreactie ‘vechten of vluchten’ wordt gecoördineerd door de organen hypothalamus, hypofyse en bijnier) lijkt een belangrijke schakel in het proces van endocriene ontsporing. Bij een geringe prikkeling, een lichte spanning, slaat het stress-systeem dan al op hol.

Organische factoren

Maar ook andere stoffen in het lichaam kunnen een rol spelen en de kans op depressie vergroten, zoals medicijnen, alcohol en drugs, maar ook ontstekingen. Er zijn ziektes die bij sommige mensen – zeker als ook andere factoren een rol spelen – depressieve gevoelens aanwakkeren. Bijvoorbeeld afwijkingen aan de schildklier- en bijnierschors, diabetes, hart en vaatziekten of de ziekte van Parkinson.

Dat hormoonschommelingen aan de basis kunnen liggen van een heel scala aan emotionele klachten is wat minder bekend. Meer dan 50% van de vrouwen heeft hier tijdens de overgang in meer of mindere mate last van. Onverklaarbare huilbuien of angsten, opstandigheid, minder geduld, nervositeit, melancholie, depressieve gevoelens, het komt allemaal voor.

Promovenda Floor van Heesch van de Universiteit Utrecht ontdekte dat bepaalde depressiviteit rechtstreeks te herleiden is tot een overactief immuunsysteem. Mensen met een auto-immuunziekte zoals reuma, multiple sclerose of de ziekte van Crohn, hebben een hoger risico op een depressie. Uit onderzoek blijkt dat bij deze patiënten een depressie geen psychologische oorzaak hoeft te hebben maar in direct verband gebracht kan worden met het overactieve afweersysteem.

Ingrijpende gebeurtenissen

Als iemand vroeg in het leven ingrijpende dingen meemaakt, kan dat leiden tot (langdurende) gevoelens van somberheid. Mensen die als kind lichamelijk of geestelijk zijn verwaarloosd, mishandeld of misbruikt kunnen bijvoorbeeld op volwassen leeftijd depressief worden. Of als ze al vroeg een belangrijk iemand, zoals een ouder, hebben verloren en daar erg onder geleden hebben. Ook bij schokkende gebeurtenissen of grote veranderingen later in het leven kan neerslachtigheid overgaan in een depressie, zoals door het overlijden van een dierbare of het verlies van werk of gezondheid. Een verhuizing kan verkeerd uitpakken, wanneer iemand bijvoorbeeld zijn oude sociale contacten gaat missen of niet kan wennen aan zijn nieuwe omgeving. Maak je iets ernstigs mee, zoals een inbraak, beroving of een ongeluk en je hebt niet het gevoel dat je ertegen bestand bent (weinig zelfvertrouwen), dan kan de combinatie van externe gebeurtenissen en persoonlijke eigenschappen tot depressie leiden. Zeker als je dan ook nog erfelijk belast bent.

Persoonlijke eigenschappen

Depressie heeft ook te maken met de manier waarop je in het leven staat. Zie je altijd de optimistische kanten ergens van of ben je iemand die zich zorgen maakt over wat er allemaal mis kan gaan? Zo’n instelling heeft iets met je karakter te maken en kun je niet zomaar veranderen. Persoonlijke eigenschappen die de kans op een depressie verhogen zijn:

  • veel piekeren en negatief denken
  • neuroticisme
  • een streng geweten, dat de eigen persoon afkeurt
  • gebrekkig vermogen om problemen op te lossen
  • onvoldoende veerkracht om verdriet en teleurstelling te verwerken
  • moeite om steun te vragen
  • perfectionisme, hoge eisen stellen aan zichzelf
  • faalangst
  • weinig zelfvertrouwen

Tot slot

Een positieve mindset kan je zeker helpen om moeilijkheden te overwinnen of om sterker te worden. Bij depressie is er echter veel meer aan de hand dan een negatieve mindset. Depressie is een stemmingsstoornis, waarbij mensen ernstig psychisch lijden en ernstige beperkingen ervaren in het functioneren op belangrijke levensgebieden. Depressie is geen keuze maar een ziekte, die dodelijk kan zijn. Als jijzelf of iemand in jouw omgeving depressief is, blijf er dan niet alleen mee rondlopen, maar zorg dat je via je huisarts passende professionele hulp krijgt.

Wist je dat meerdere onderzoeken inmiddels hebben aangetoond dat voeding een rol speelt in de mate waarin je last kunt hebben van ADHD-symptomen? Onderzoek suggereert dat veranderingen in het voedingspatroon voor sommige mensen kan helpen de symptomen van ADHD te verminderen. In dit artikel geven we je een overzicht van de belangrijkste onderzoeksresultaten.

Wat zegt de wetenschap over voeding en ADHD?

Er is al jarenlang een discussie gaande of voeding een effect heeft op ADHD-symptomen. Aangezien sommige wetenschappelijke studies elkaar tegenspreken, is het zinvoller om naar meta-analyses en systematische reviews te kijken. Dit soort studies bevatten bevindingen van meerdere onderzoeken samen.
Uit deze studies is gebleken dat een gezond voedingspatroon dat veel fruit, groente en volkorenproducten bevat, ADHD-symptomen vermindert en dat een ongezond voedingspatroon (veel verzadigde vetten en suiker) symptomen verergert (Del-Ponte et. Al, 2019).

Uit onderzoek van Woo et. Al (2015) blijkt dat met name suiker, kunstmatige kleurstoffen en conserveermiddelen de kans op ADHD vergroten. Ook is het deze onderzoekers opgevallen dat kinderen met ADHD vaak tekorten hebben aan zink, magnesium, ijzer, koper en omega-3 vetten.

Uit de review van Millichap en Yee (2012) komt naar voren dat een dieet met veel suikers en vetten ADHD verergert, en dat een ADHD-vriendelijk eetpatroon de symptomen kan verlichten. De auteurs adviseren om suikers, toegevoegde stoffen, conserveringsmiddelen en allergenen te schrappen. Omega-3 kan juist toegevoegd worden. Het valt hen verder op dat kinderen met ADHD vaak zink en ijzer wordt gegeven.

Alle bovengenoemde studies komen ongeveer op dezelfde adviezen uit. Dat betekent dat het wetenschappelijk bewijs in dezelfde richting wijst. Het is dus zinvol om naar de rol van voeding te kijken als jij of je kind last heeft van ADHD. En of je nu ADHD hebt of niet, een voedingspatroon volgens de beschreven basisprincipes is veel gezonder. Je verkleint daarmee bijvoorbeeld de kans op diabetes, overgewicht en hart- en vaatziekten. Ook wordt de bloedsuikerspiegel er stabieler van.

Het fewfoods-dieet bij kinderen

In een studie van Wageningen University & Research en het ADHD Research Centre te Eindhoven (2017) werden de effecten van drie dieetinterventies op ADHD bij kinderen onderzocht: visolie, kleurstoffen en het fewfoods-dieet. Hieruit is gebleken dat ADHD-symptomen bij jonge kinderen sterk verminderen door het volgen van het fewfoods-dieet. Uit dit onderzoek is daarentegen ook gebleken dat de effecten van visolie en kleurstof op ADHD klein zijn.

Bij het fewfoods-dieet wordt onderzocht of het drukke gedrag veroorzaakt wordt door voedsel waar een kind overgevoelig voor is. Het idee is dat een kind eerst een week of vijf alleen maar voedsel eet waar (bijna) niemand allergisch voor is. Bijvoorbeeld lam, broccoli, bloemkool, spruiten, wortels, erwten, olijfolie, witte aardappelen, rijst, appels, peren of bananen. Daarna worden langzaamaan andere voedingsmiddelen erbij geven totdat er een effect wordt waargenomen. Dit hele onderzoeksproces kan 1,5 jaar duren. De therapie bestaat vervolgens uit het vermijden van bepaalde voedingsmiddelen die ADHD triggeren. Dit kunnen bij elk kind andere producten zijn.

Wil jij meer lezen over ADHD?

Bekijk onze hulpvraag “ADHD” en kom alles te weten over de verschillende vormen, symptomen, oorzaken en gevolgen.

Verder onderzoek nodig

De fewfoods-methode is niet eenvoudig, duurt heel lang en vraagt veel motivatie van ouders en kinderen. De auteurs adviseren om het dieet dan ook nog niet grootschalig toe te passen bij kinderen met ADHD. Verder onderzoek naar het mechanisme van het fewfoods-dieet is nodig. Er zijn nog veel vragen zoals: wat is de rol van de darm en van darmbacteriën (de microbiota), wat gebeurt er in de hersenen, zijn er wellicht biomarkers te vinden in bloed of urine?

Door verder onderzoek te doen kan de fewfoods-methode wellicht veel eenvoudiger worden en daardoor toegepast worden bij alle kinderen met ADHD. Kinderen waarbij ADHD getriggerd wordt door voeding zouden een op maat gemaakt voedingspatroon kunnen aanhouden of medicijnen kunnen krijgen die zich richten op de microbiota in de darm. Mogelijk kan in de toekomst door middel van laboratoriumonderzoek vastgesteld worden of iemand overgevoelig is voor voedingsproducten. Daardoor zou het volgen van het fewfoods-dieet overbodig kunnen worden.

Voorbeeld van een behulpzaam voedingspatroon

Als je ADHD hebt, kun je het beste zoveel mogelijk plantaardig eten en vooral suikers en koolhydraten vermijden. Je kunt kiezen voor een paleodieet, waarbij je vooral vlees, vis, groente, fruit, eieren en noten en zaden eet of een mediterraan dieet wat naast deze voedingsmiddelen ook bonen, plantaardige oliën en volle granen adviseert. Fruit en groente kun je gewoon de hele dag door nemen, ook als tussendoortje. Door kleine porties verspreid over de dag te eten, zorg je er ook voor dat je stofwisseling optimaal geactiveerd wordt. Eet voldoende vette vis en gevogelte en liever niet meer dan één keer per week rood vlees. Als je een groot tekort hebt aan bepaalde voedingsstoffen, zoals magnesium en ijzer, kun je eventueel (in overleg met de huisarts) voedingssupplementen nemen. Schrap bewerkt voedsel zoals snoepjes, koekjes, chips, fastfood en andere ongezonde snacks en voedingsmiddelen zoveel mogelijk van je menu. Deze producten bevatten veel ‘lege’ calorieën en maken de bloedsuikerspiegel wiebelig.

Conclusie

Het zal duidelijk zijn dat gezonde voeding ervoor kan zorgen dat kinderen, pubers en volwassenen beter functioneren en aanzienlijk minder last hebben van ADHD. Op termijn kan dit er wellicht voor zorgen dat er minder medicijnen nodig zijn bij de behandeling van ADHD.

Heb jij ook waardevolle onderzoeken gelezen over ADHD en voeding die niet zijn behandeld in dit artikel? Laat het ons weten!

 

We zijn nog nooit eerder zo rijk, veilig en welvarend geweest als nu. Tegelijkertijd is depressie een van de grootste gezondheidsproblemen van deze tijd en de belangrijkste oorzaak van arbeidsongeschiktheid. Hoe kan het dat miljoenen mensen in deze welvaart leegte en ongelukkigheid ervaren? De opvattingen over wat een depressie precies is, lopen uiteen. De gangbare wetenschappelijke visie is dat een depressie het gevolg is van een complexe samenloop van biologische, psychologische en situationele factoren. Depressie wordt in onze westerse samenleving vooral gezien als een individueel probleem, als een (hersen)ziekte van het individu. Maar als zoveel mensen in amper één generatie dezelfde klachten ontwikkelen, kun je dan nog van individuele problemen spreken? Of heb je dan met iets anders te maken? In dit artikel wordt ingegaan op de rol die cultuur zou kunnen spelen bij depressie. Wat zegt depressie over onze cultuur en de manier waarop we vandaag in de wereld staan?

De rol van onze cultuur

Er is gelukkig steeds meer aandacht voor depressie en het onderwerp is beter bespreekbaar dan ooit. Toch hebben we nog amper grip op deze stoornis. En hoewel depressie veel voorkomt, tasten we wat betreft de aard en behandeling ervan nog altijd grotendeels in het duister. Volgens filosoof en psycholoog Bert van den Bergh komt dit omdat depressie vooral wordt benaderd als hersenziekte. Of als een cognitieve stoornis, waarbij men focust op de negatieve gedachtenspiraal bij mensen met depressieve klachten. De nadruk wordt daarbij gelegd op onze (neuro)biologische gevoeligheid, zonder dat we echt stilstaan bij de maatschappelijke factoren die op deze gevoeligheid inwerken. Nog minder wordt er volgens hem ingegaan op de culturele bronnen van deze impact. In zijn boek ‘De schaduw van de zwarte hond, depressie als symptoom van onze tijd’, verschenen in 2019, stelt Van den Bergh deze blinde vlek in de depressieduiding centraal. Hij geeft zo een andere blik op het gangbare begrip van deze ‘stemmingsstoornis’.

Depressie als afstemmingsstoornis

Volgens Van den Bergh is de zogeheten ‘depressie-epidemie’ het gevolg van een te grote kloof tussen hoe we werkelijk zijn en hoe we ons (moeten) laten zien. Er is te veel, er kan te veel en er moet te veel in onze ‘manische’ laatmoderne samenleving. Op sociale media zien we lachende gezichten en hoogtepunten, maar dat is lang niet altijd een reflectie van hoe we ons echt voelen. Er lijkt sprake van ‘verplicht optimisme’, waardoor er geen ruimte meer is voor de ‘melancholie’. Dit inzicht is cruciaal als we depressie beter willen begrijpen, behandelen of voorkomen. In de culturele context bezien is depressie geen stemmingsstoornis, maar een afstemmingsstoornis, zo zegt Van den Bergh.

Existentieel isolement

Van den Bergh vindt dat de DSM, het handboek van de psychiatrie, de plank nogal mis slaat als het gaat om de definitie van depressie. Als je goed luistert naar wat zich meldt in de ervaring van de depressie, dan gaat het niet om extreme somberheid, maar veel meer om existentieel isolement. Dit existentieel isolement ontbreekt in de DSM definitie van depressie. Volgens Van den Bergh is existentieel isolement de oorzaak van de huidige depressie-epidemie: het gevoel dat je anderen niet kunt bereiken, dat je eenzaam, geïsoleerd en opgesloten bent in je ervaring. Mensen die depressief zijn hebben het gevoel dat ze erbuiten staan, dat het ze niet meer raakt. Hun afstemming op anderen en op de wereld om hen heen is zwaar verstoord. De centrale stelling van Van den Bergh is: omdat wij in onze cultuur zo sterk focussen op het sterke, competitieve, op zichzelf staande individu als ideaal, komt deze cruciale afstemming in het gedrang.

Wil jij meer lezen over depressie?

Bekijk onze hulpvraag “Depressie” en kom alles te weten over de verschillende vormen, symptomen, oorzaken en gevolgen.

Het goede leven?

Volgens Van den Bergh nemen we allemaal deel aan een cultuur die depressogeen is, die ziek maakt. We kiezen in zekere zin voor een leven dat ons niet bevalt. Wat we tegenwoordig zien als het ‘goede leven’ is in feite een set etiketten en gedragsnormen die voorschrijven hoe je een succesvol mens moet zijn. We krijgen voortdurend de boodschap mee dat we onszelf moeten verwerkelijken, dat we moeten excelleren, dat we onze vrijheid moeten gebruiken en autonoom en succesvol moeten zijn. Die vrijheid is beknellend geworden. Bijna iedereen voelt de druk van die eisen, ze maken ons rijp voor depressie. ‘Wees succesvol, wees alleen en wees een winnaar’. We zijn ten diepste sociale wezens, al spiegelen we elkaar voortdurend voor dat ons leven een eigenhandig maakbaar project is.

Symptomen zoals slapeloosheid, concentratiestoornissen of niet meer kunnen genieten, kunnen we ook zien als signalen dat er iets in ons leven moet veranderen, dat we een andere koers moeten varen. Door de aandoening massaal te duiden als een hersenziekte, stelt Van den Bergh, brengen we tot zwijgen wat depressie ons echt wil vertellen.

Accepteer het lijden

Ook psychiater Dirk de Wachter, psychiater en filosoof Damiaan Denys en hoogleraar klinische psychologie Paul Verhaeghe wijzen naar de samenleving als verklaring voor de depressie-epidemie. Hoewel hun analyses op veel vlakken van elkaar verschillen, richten ze alle drie hun pijlen op de huidige tijdsgeest. Hun stelling is dat mensen tegenwoordig door het verdwijnen van religieuze verbanden niet meer in staat zijn om existentiële vragen te beantwoorden en lijden te verdragen. In een notendop: hun pleidooi is dat mensen maar beter kunnen accepteren dat ons bestaan nu eenmaal gepaard gaat met lijden.

Volgens De Wachter, Denys en Verhaeghe bestempelt de samenleving geluk tot bewijs van een goed en succesvol leven. Maar voortdurend gelukkig zijn is onhaalbaar. Door dat te ontkennen of nog erger, door je te behandelen alsof je een sukkel bent als het leven even niet meezit, creëert de samenleving juist psychisch lijden. Met dat lijden kunnen mensen in het dagelijks leven geen kant uit. Ze zoeken dan hun toevlucht bij een diagnose: hun ellende is het gevolg van een (psychische) ziekte. Je ongeluk is dan niet langer een teken van persoonlijk falen, maar van botte pech. En als zieke krijg je tenminste erkenning en hulp, steun of respijt.

Een zingevingscrisis?

De Wachter, Denys en Verhaeghe wijzen op hun eigen manier ook allemaal op het doorgeschoten individualisme in onze samenleving. Ondanks dat onze stralende buitenkant vaak anders doet vermoeden, ervaren veel mensen onderhuids een gevoel van eenzaamheid. De snelheid die we elkaar en onszelf opleggen, sluit ons af voor de ander en maakt dat we uiteindelijk de verbinding met onszelf verliezen. Daarmee beroven we uiteindelijk onszelf precies van wat ons gelukkig maakt: contact. Door de snelheid en vanzelfsprekendheid uit onze patronen en gewoonten te halen, kunnen we de aandacht voor de zaken die we daadwerkelijk van waarde vinden weer terugvinden.