Toont jouw kind soms perfectionistisch gedrag? Geen zorgen! Dat is helemaal oké. Maar waar ligt de grens en wat moet je doen als het perfectionistische gedrag van jouw kind uit de hand begint te lopen? We worden namelijk niet geboren als perfectionist, maar de neiging hiertoe ontstaat al wel op jonge leeftijd. Ongezond perfectionisme kan negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid van je kind. Je doet je kind dus een groot plezier door op jonge leeftijd te werken aan het ‘tegengaan’ van perfectionisme. Hoe? Dat lees je in dit artikel.

Maar eerst: wat is perfectionisme?

Over het algemeen kan perfectionisme worden opgevat als het streven naar onberispelijkheid of de overtuiging dat alles wat minder dan perfect is, niet goed genoeg is. Enkele veelvoorkomende thema’s die vaak worden opgenomen in definities van perfectionisme zijn:

  • De overtuiging dat perfectie noodzakelijk of haalbaar is;
  • Een obsessieve neiging om extreem hoge eisen te stellen aan jezelf of anderen;
  • De neiging om zelfkritisch of overdreven kritisch te zijn ten opzichte van anderen;
  • Een obsessieve behoefte om perfectie te bereiken of om fouten te vermijden;
  • Een angst om te falen of een overtuiging dat falen onaanvaardbaar is.

Joachim Stoeber, professor in de psychologie aan de universiteit van Kent, onderscheidt 2 soorten perfectionisme: aangepast (adaptief) en niet-aangepast (maladaptief) perfectionisme, ook wel gezond en ongezond perfectionisme genoemd. Gezond perfectionisme hangt samen met hoge eisen stellen aan jezelf en streven naar uitmuntendheid, maar wel in combinatie met het vermogen om fouten en tegenslagen te accepteren als een normaal onderdeel van het leer- en groeiproces. Ongezond perfectionisme wordt daarentegen gekenmerkt door een obsessieve behoefte om perfectie te bereiken en een onvermogen om fouten of niet-perfecte resultaten te accepteren.

Hoe weet ik of mijn kind last heeft van ongezond perfectionisme?

Het is niet altijd even makkelijk om (ongezond) perfectionisme te herkennen bij je kind. Vooral als je er zelf als ouder misschien ook last van hebt. Maar door goed te luisteren en aandacht te besteden aan hoe jouw kind zich in (bepaalde) situaties gedraagt en hoe hij of zij zich uit, kun je snel goede inzichten krijgen. Je kunt perfectionisme bij je kind herkennen aan de volgende kenmerken:

  • een hoog stressniveau;
  • een sterke competitiedrang;
  • hoge eisen stellen aan zichzelf;
  • zelfkritisch zijn en zich snel schamen;
  • kritisch zijn op anderen;
  • zelden tevreden zijn over de dingen die je maakt of doet;
  • werkjes niet af krijgen omdat het nooit goed genoeg is;
  • een neiging tot faalangst bij het uitvoeren van taken;
  • gevoelig zijn voor kritiek;
  • moeilijke taken uitstellen;
  • moeilijk keuzes kunnen maken;
  • moeilijk met fouten kunnen omgaan;
  • focussen op wat minder goed lukt;
  • mislukkingen moeilijk kunnen loslaten.

De gevaarlijke gevolgen van perfectionisme

Ongezond perfectionisme remt je kind af, gaat vaak gepaard met faalangst en kan negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid van je kind. Uit onderzoek blijkt dat er een verband bestaat tussen perfectionisme en de volgende symptomen:

  • gevoelens van schaamte, schuld, tekortschieten of zelftwijfel;
  • moeilijk kunnen ontspannen of genieten van vrijetijdsactiviteiten;
  • moeite hebben om gezonde relaties aan te gaan en te onderhouden;
  • moeite om taken of projecten af te ronden omdat het niet aan de eigen hoge normen voldoet;
  • verhoogde niveaus van (faal)angst, depressie en stress;
  • slapeloosheid;
  • chronische vermoeidheid;
  • chronische hoofdpijn;
  • een verstoorde spijsvertering;
  • nek- en rugklachten;
  • dwangstoornissen;
  • eetstoornissen;
  • verslaving;
  • burn-out klachten;
  • zelfbeschadiging;
  • zelfmoordgedachten.

Dat is nogal een pittige lijst. Als ouder wil je er natuurlijk alles aan doen om te voorkomen dat jouw kind hieronder lijdt. Tijdig het perfectionistische gedrag van je kind aanpakken is dus een noodzaak.

 Hoe kun je perfectionistisch gedrag bij je kind tegengaan?

Door ongezond perfectionistisch gedrag bij je kind zo veel mogelijk tegen te gaan, help je jouw kind gezonder, succesvoller en gelukkiger in het leven te staan. Je kunt dit doen door een omgeving te creëren waarin de focus niet ligt op prestaties en waarin ruimte is voor falen en onvolmaaktheid. Het is belangrijk dat je kind voelt en weet dat jouw liefde en zorg niet afhangen van prestatie. Zo pak je het aan:

  1. Investeer in het aanleren van sociale en emotionele vaardigheden. Het is misschien wel de belangrijkste taak als ouder om kinderen te leren hoe ze contact kunnen maken en goed kunnen opschieten met vriendjes. Goed ontwikkelde sociale en emotionele vaardigheden maken je kind waarschijnlijk gelukkiger en leuker om mee om te gaan en vergroten de kans op maatschappelijk succes.
  2. Leer je kind het belang van zelfzorg. Het is goed om je kind bij te brengen dat evenwicht en balans belangrijker zijn in het leven dan perfectie en resultaten. Leer je kind om prioriteit te geven aan zijn of haar lichamelijke en geestelijke gezondheid. Dit kun je bijvoorbeeld doen door je kind te leren om grenzen te herkennen en te respecteren. Leer je kind om vaker af te remmen in plaats van zichzelf te pushen en rust en ontspanning in te bouwen. Zorg er voor dat je kind ook een lichtere en speelse kant ontwikkelt.
  3. Leer je kind omgaan met tegenslagen. Het is belangrijk dat je kind al jong leert dat teleurstellingen bij het leven horen. Probeer je kind niet teveel te beschermen door het weg te houden bij problemen en tegenslagen. Kinderen leren het beste door zelf de gevolgen te ervaren. Laat je kind zien hoe je zelf met tegenslag omgaat en wat je daar van leert. Leg uit hoe je iets kan verwerken dat fout ging, bijvoorbeeld door het in een dagboek op te schrijven, erover te praten of om jezelf te lachen. Laat blijken dat je trots bent op de moeite die je kind ergens in heeft gestoken, ook als het anders uitpakte dan verwacht.
  4. Moedig een groeimindset aan. Help je kind te begrijpen dat iedereen fouten maakt en dat je van fouten en kritiek waardevolle lessen kunt leren die je helpen om te groeien. Je kunt bij het maken van fouten tegen je kind zeggen: ‘Ik ben trots op de moeite die je erin hebt gestoken’. Zo laat je weten dat jouw liefde en zorg niet afhankelijk zijn van prestatie. Moedig je kind aan om uitdagingen aan te gaan, om nieuwe dingen te proberen en risico’s te nemen. Uit onderzoek blijkt dat hoe meer iemand zichzelf uitdaagt, hoe meer de hersenen zich ontwikkelen.
  5. Leer je kind het belang van zelfcompassie. Dingen gaan nu eenmaal niet altijd zoals je dat zou willen in het leven. Je krijgt te maken met verlies, loopt tegen je eigen grenzen aan en voldoet niet aan je eigen idealen. Compassie hebben voor jezelf betekent dat je je menselijkheid accepteert en respecteert. Leer je kind daarom vriendelijk en begripvol te zijn in plaats van zichzelf te veroordelen en te bekritiseren voor allerlei tekortkomingen.
  6. Zoek steun. Als je kind worstelt met perfectionisme in een mate die aanzienlijke stress of angst veroorzaakt, zoek dan hulp. Een professionele hulpverlener kan helpen om copingstrategieën te ontwikkelen en onderliggende problemen op te lossen die kunnen bijdragen aan perfectionisme.

Bij depressiviteit denk je misschien al snel aan mensen die niet goed functioneren in het dagelijkse leven. Maar wist je dat er ook een vorm van depressie bestaat die voor de buitenwereld veelal onopgemerkt blijft? Dan hebben we het over de zogeheten ‘hoogfunctionerende depressie’. In dit artikel leggen wij uit wat de kenmerken zijn en geven we een aantal tips om er mee om te gaan.

Wat is hoogfunctionerende depressie?

In de DSM-5 – het handboek voor psychiatrische aandoeningen – zijn meerdere soorten depressies opgenomen met elk zijn eigen kenmerken. Hoogfunctionerende depressie is echter een vorm van depressie die nog niet als aparte categorie is opgenomen. Hierdoor is het lastig te karakteriseren en te herkennen. Carol Landau, klinisch professor in de psychiatrie aan de Universiteit van Brown, doet al jarenlang onderzoek naar deze vorm van depressie. Landau beschrijft het als een fenomeen waarbij het aan de buitenkant lijkt of iemand alles goed voor elkaar heeft en normaal functioneert, terwijl diegene zich van binnen verdrietig en ongelukkig voelt. Iemand met een hoogfunctionerende depressie is zo intelligent, creatief en gedreven in het hanteren van de depressie, dat het voor de buitenwereld vaak onopgemerkt blijft.

Kenmerken hoogfunctionerende depressie

Dus hoe kun je een hoogfunctionerende depressie herkennen? Het gaat vaak om de volgende kenmerken:

  • het afhouden van sociale contacten en afstandelijkheid in relaties;
  • een verandering in slaappatronen;
  • je zorgen maken en angstig zijn;
  • snel geïrriteerd zijn;
  • lichamelijke gezondheidsproblemen;
  • het maken van ironische of ongepaste grappen;
  • geen enthousiasme meer beleven aan dagelijkse bezigheden;
  • zelfmedicatie met alcohol, drugs, eten of gamen;
  • je hebt een succesvolle type A persoonlijkheid;
  • depressie komt in je familie voor.

Maar hoogfunctionerend is toch beter dan laagfunctionerend?

Op het eerste gezicht lijkt het dat hoogfunctionerende depressie makkelijker is om mee om te gaan dan andere vormen van depressie. Deze mensen hebben tenslotte al een goede basis: zij zijn in staat om actief mee te doen aan de maatschappij, hebben werk en een sociaal netwerk. Landau zegt hierover: ‘Mensen zeggen vaak dat ‘hoogfunctionerend’ zijn beter is dan ‘laagfunctionerend’ zijn, maar dat is niet juist. Het belangrijkste is dat iemand met een depressie hulp krijgt en dat is nou net waarin een hoogfunctionerend persoon zichzelf tekort doet’. Mensen met hoogfunctionerende depressie laten zich niet snel kennen. Vroege signalen van depressie worden vaak weggewuifd en niet serieus genomen.

Michelle Craske, hoogleraar psychologie en psychiatrie aan de Universiteit van Californië benadrukt dat je jarenlang last kunt hebben van hoogfunctionerende depressie en het meestal tot meer functionele beperkingen leidt dan het geval is bij acute periodes van ernstige depressie. Eerder onderzoek wees al op een verband tussen een laag zelfbeeld, energiegebrek, prikkelbaarheid en afnemende productiviteit die bij deze vorm van depressiviteit komt kijken, en een toenemend aantal zelfmoordpogingen. Daarnaast lopen mensen ook juist een groter risico op langere depressieve periodes met ernstiger symptomen.

Een verband tussen ambitie, perfectionisme en depressie

Landau doet al jarenlang onderzoek naar hoogfunctionerende depressie. Volgens haar komt deze vorm van depressie met name voor bij perfectionistische vrouwen, die al veel prestaties en successen op hun naam hebben staan. Veel ambitieuze mensen kunnen ondanks hun depressie toch op een hoog niveau blijven presteren. Volgens Landau denken deze mensen dat succes hen gelukkig zal maken. Volgens haar zit het probleem juist in de dualiteit van deze motivatie. Zij zegt: ‘De wens iets te zijn is onlosmakelijk verbonden met de angst om juist niets te zijn. Hoe groter deze wens, des te groter de angst.’ Bij elk behaald doel leggen ambitieuze mensen de lat weer hoger en het wordt er niet beter op als ze alles wat ze willen uiteindelijk bereiken. ‘Er is dan nog nooit zo veel te verliezen geweest en er is niets meer om bevestiging voor te krijgen. Het in stand houden van het succes wordt dan een druk waar mensen makkelijk onder kunnen bezwijken’.

Hoe ga je om met een hoogfunctionerende depressie?

Het is nog behoorlijk onduidelijk hoe hoogfunctionerende depressie het beste behandeld kan worden, mede omdat het nog niet is opgenomen als ‘officiële’ variant. Het voorschrijven van antidepressiva is omstreden, omdat voor veel mensen de voordelen niet opwegen tegen de nadelen. Wat kun je zelf doen als je een hoogfunctionerende depressie hebt? Wij hebben een aantal tips op een rijtje gezet:

  • Breng veranderingen aan in je levensstijl. Hoewel het naar is om depressief te zijn, kun je deze periode in je leven ook proberen te zien als een signaal dat er iets moet veranderen. Het kan een idee zijn om je ambities eens kritisch onder de loep te nemen en nieuwe prioriteiten te stellen. Je kunt onderzoeken of je je beter gaat voelen als je minder gaat werken of een ander type baan nemen met minder verantwoordelijkheden. Het kan goed voor je zijn om rustiger te gaan leven. Ga in je vrije tijd andere activiteiten ondernemen om erachter te komen waar je blij en ontspannen van wordt.
  • Zorg ervoor dat je goed slaapt. Voldoende slaap is essentieel voor een goede mentale gezondheid. Depressieve klachten kunnen getriggerd worden, in stand gehouden worden en verergeren als je te weinig slaapt.
  • Meditatie. Uit hersenscans van mensen met aanhoudende depressies blijkt dat de gebieden die met mijmeren en reflecteren te maken hebben overactief zijn. Bepaalde vormen van meditatie kunnen een hulpmiddel zijn om overactieve netwerken in het brein te temmen. Je hoeft hier de deur niet voor uit. Er zijn diverse apps die je voor dit doel kunt gebruiken zoals Headspace of de Insight Timer App.
  • Wordt je meer bewust van je innerlijke wereld. Zolang iemand met een hoogfunctionerende depressie maar gewoon in zijn dagelijkse ritme blijft en op de automatische piloot doorgaat met leven, lijkt er vrij weinig aan de hand te zijn. Vaak als deze routine wegvalt of iemand het rustiger aan gaat doen, worden depressieve symptomen zichtbaarder. Het kan goed zijn om je bewuster te worden van je innerlijke wereld. Wellicht duw je veel gevoelens en gedachten weg door steeds maar bezig te blijven. In contact staan met je gevoel is een essentieel onderdeel van omgaan met depressie. Lichaamsgerichte therapie, ontspannings- en ademhalingsoefeningen, muziek en creatieve en expressieve activiteiten kunnen hierbij een hulpmiddel zijn.
  • Zelfacceptatie en zelfcompassie kunnen een krachtig tegengif zijn voor perfectionisme. Probeer warm en begripvol tegen jezelf te zijn wanneer je lijdt, faalt of je tekort voelt schieten in plaats van je gevoelens te negeren of jezelf onder te dompelen in zelfkritiek. Door compassie te hebben en te beoefenen voor alle verschillende aspecten van wie je bent, kun je leren om je tekortkomingen te ervaren en te accepteren. Kristin Neff is een expert op dit gebied.
  • Zoek sociale steun. Voor iemand met een hoogfunctionerende depressie kan het moeilijk zijn om ondersteuning te krijgen. Omdat de symptomen het gedrag niet significant beïnvloeden, worden subtiele patronen in emoties en gedachten vaak over het hoofd gezien. Vrienden, collega’s en familieleden hebben vaak niet in de gaten dat het niet goed gaat. Het kan helpen om een aantal mensen in je netwerk in vertrouwen te nemen en te vertellen waar je last van hebt en wat je nodig hebt. Je kunt ook een professionele hulpverlener zoeken bij wie je zelf kunt aankloppen als het nodig is. Goed functionerend of niet, iedereen met een psychische aandoening verdient professionele hulp en ondersteuning van dierbaren!

Sinterklaas, kerst en oud en nieuw staan weer voor de deur. Veel mensen kijken met veel plezier uit naar gezellige tijden met hun familie gedurende de feestdagen. Maar als je een moeizame relatie hebt met je familie, dan kunnen de feestdagen juist pijnlijke en ingewikkelde gevoelens triggeren of oproepen. Wat kun je dan het beste doen? In dit artikel geven wij een aantal tips voor het omgaan met een vervelende familie tijdens de feestdagen.

Hoe ga je om met stress tijdens de feestdagen?

Wanneer je samen bent met je familie, dan worden patronen die in het gezinssysteem spelen vaak uitvergroot. Dit speelt een grote rol in waarom je op dat soort momenten misschien meer stress ervaart dan positieve gevoelens. Het samenzijn kan jeugdtrauma’s triggeren of je doen beseffen dat je nooit echt jezelf mag of kan zijn, of dat je het nooit goed doet. De sfeer kan afstandelijk en oppervlakkig zijn, waardoor het samenzijn als een verplichting voelt die moet worden uitgezeten.

Het kan zijn dat alles ogenschijnlijk gezellig verloopt, maar dat er onderhuidse spanningen voelbaar zijn die niet worden uitgesproken. Misschien praten je familieleden moeilijk over hun gevoelens, worden emoties vermeden en spanningen met passief agressieve reacties en sarcasme toegedekt. Het kan veel energie kosten als je familieleden buitensporige emotionele reacties en grensoverschrijdend gedrag laten zien en hier geen verantwoordelijkheid voor nemen, geen zelfreflectie of inlevingsvermogen tonen en de schuld altijd bij de ander leggen.

Als je toch graag wilt investeren in het onderhouden of verbeteren van de familiebanden, kunnen onderstaande tips je hopelijk helpen om deze dagen met je familie te overleven.

  1. Maak een prioriteit van self-care

Als je weet dat het samenzijn met familie tijdens de feestdagen je veel energie kost, dan is het aan te raden om vóór en ná zo’n sociale gelegenheid goed voor jezelf te zorgen. Zorg dat je voldoende slaapt, gezond eet en regelmatig beweegt. Plan meer rust en ontspanning in voor jezelf. Het is gezond om aandacht te geven aan wat jou energie geeft en wat je leuk vindt om te doen. Zorg ervoor dat je ontspannen aankomt bij je familie, zo ben je beter opgewassen tegen opborrelende irritaties. Zodra iedereen aanwezig is, kun je aangeven hoe jij het samenzijn graag zou willen ervaren en wat anderen van jou kunnen verwachten. Hiermee kun je misverstanden voorkomen en zorg je dat er niet over jouw grenzen wordt gegaan.

  1. Zorg voor een stappenplan of schema

Het organiseren van de feestdagen en het samenzijn met familie kan leiden tot een chaos in je hoofd en spanning in je lichaam. Zorg daarom ook tijdens de feestdagen voor een dagstructuur en houd je aan een planning. Voor elke feestdag kun je een planning maken en noteren wat je allemaal wilt doen, kopen en regelen. Plan ook lege tijd in en houd er rekening mee dat dingen vaak meer tijd kosten dan je denkt. Je zult merken dat een goede planning en het hebben van overzicht bijdraagt aan feestdagen zonder stress.

  1. Maak duidelijke afspraken en houd je hieraan

Om te voorkomen dat je te veel hooi op je vork neemt, kun je een eerlijke taakverdeling maken met familieleden. Zo zorg je ervoor dat iedereen wat bijdraagt. Je kunt jaarlijks afwisselen bij wie er wat wordt gevierd, zodat de rol van gastheer of gastvrouw rouleert en afspreken dat iedereen een gerechtje thuis voorbereid om mee te nemen. Je kunt tactisch zijn door te zorgen voor vooraf opgestelde zitplaatsen met naambordjes. Of wat dacht je van een stoelendans om van positie te wisselen? Zo voorkom je dat je de hele avond met hetzelfde familielid zit opgescheept.

  1. Realistische verwachtingen

Je kunt een hoop van te voren plannen, maar niet wat er die dag gaat gebeuren en hoe je familie zich gedraagt. Er zullen altijd dingen niet gaan zoals jij dat had gewild. Het scheelt al veel wanneer je jezelf niet verplicht om van de feestdagen te genieten. Wees realistisch over wat je van je familie kunt verwachten. Als je zwager altijd gaat schelden als hij dronken is of je schoonmoeder altijd kleinerende opmerkingen maakt, zal dat door een diner bij kaarslicht waarschijnlijk niet veranderen. Wanneer je van tevoren al weet wat jou triggert, bedenk dan vooraf al een andere manier om hier anders mee om te gaan. Als je weet dat de spanning echt hoog zal oplopen met bepaalde familieleden, kun je er ook voor kiezen om het bezoek kort te houden of helemaal niet te gaan.

  1. Accepteer wat je voelt, of juist niet voelt

Tijdens het samenzijn met familie kun je worden overvallen door allerlei gevoelens, zoals irritatie, frustratie, boosheid, schuld, schaamte, jaloezie, verdriet, of angst. Accepteer wat je voelt en veroordeel jezelf hier niet voor. Je hebt er meer aan om in ieder geval naar jezelf toe eerlijk te zijn over wat je voelt, dan deze gevoelens te ontkennen of te onderdrukken. Focus je op je ademhaling en richt de aandacht op je lichaam, blijf bij jezelf in het hier en nu. Alcohol kan ontspannend werken waardoor je je familie beter kunt verdragen, maar er ook voor zorgen dat je eerder in conflict raakt. Ga hier dus voorzichtig mee om.

  1. Maak een de-escalatie plan

Als je extra je best moet doen om tijdens de feestdagen gezellig te zijn terwijl je elkaar niet zo aardig vindt, dan is de kans op een explosie groot. Probeer elkaar vriendelijk en met respect te bejegenen, elkaars verschillen te accepteren en kwets elkaar niet onnodig. Geef rustig maar duidelijk je grenzen aan als iemand iets zegt of doet wat je niet fijn vindt. Beheers jezelf als de spanning oploopt en schiet niet constant in de verdediging. Om een escalatie te voorkomen kun je het beste even de situatie verlaten en afleiding zoeken. Ga bijvoorbeeld even een rondje wandelen, doe een ademhalingsoefening of lucht je hart bij iemand. Heb je een partner die er ook bij is? Spreek dan vooraf een teken met elkaar af als je hulp nodig hebt. Als je merkt dat de spanning erg oploopt en je voelt dat het gaat escaleren, dan zet je het teken in en gaan jullie naar huis.

  1. Wat kun je leren?

Probeer je ervaringen met familie te zien als een manier om iets te leren in het leven, om te groeien als mens en wijzer te worden. Probeer te relativeren door te bedenken dat de meeste mensen niet hebben gekozen voor wat het leven hen toewerpt en dat het altijd erger kan. Wees dankbaar voor wat je hebt en probeer er iedere dag het beste van te maken. Door er op deze manier naar te kijken, kun je voorkomen dat je vervalt in zelfmedelijden of slachtofferschap.

  1. Kies voor jezelf

Vraag je af waar je zelf controle over hebt en wat je aan je situatie kunt veranderen. Je kunt er namelijk ook voor kiezen om de feestdagen helemaal in te vullen zoals jij dat wilt. Gun het jezelf om het helemaal anders te doen. Vraag je af wat jouw behoeftes en verlangens zijn en wat prettig is voor jou in plaats van hoe het zou horen of moeten. Ga activiteiten doen die je leuk vindt en die jou positieve energie geven. Spreek af met de mensen waar jij je fijn bij voelt en die het beste in jou naar boven halen. Misschien dat je als vrijwilliger iets kan doen voor anderen, waardoor je zingeving ervaart en je eigen pijn beter kunt relativeren. Realiseer je dat niets moet en voel je tot niets verplicht, want alleen zo realiseer je je eigen feestdagen zonder stress.

 

 

Het overkomt ons allemaal wel eens dat we moeilijk onze aandacht bij een gesprek kunnen houden. Je bent moe of gestresst, hebt veel aan je hoofd of wordt afgeleid waardoor je niet hoort wat de ander zegt. Als je ADHD hebt kan het vaker voorkomen dat je moeite hebt met luisteren. Waar komt dit door? In dit artikel geven we antwoord op deze vraag en geven we een aantal tips om je gespreksvaardigheden te verbeteren.

ADHD en overprikkeling

Als je ADHD hebt, kan je moeite hebben om prikkels die op je afkomen te verwerken. Dit kunnen externe prikkels zijn maar ook interne prikkels. Externe prikkels zijn indrukken die via de zintuigen binnenkomen zoals geluiden, beelden, geuren, smaken, en lichamelijke sensaties. Interne prikkels zijn bijvoorbeeld pijn, gevoelens, gedachten en herinneringen.

Omdat de filterfunctie in je hersenen anders werkt, ben je gevoeliger voor overprikkeling. Je krijgt dan een overdosis aan prikkels, waardoor je zenuwstelsel ‘op tilt’ gaat. Je hersenen krijgen meer prikkels dan ze kunnen verwerken. De symptomen waaraan je overprikkeling kunt herkennen zijn:

  • het gevoel dat je hoofd ontploft van alle indrukken
  • vermoeidheid
  • humeurigheid
  • onzekerheid
  • minder goed kunnen concentreren
  • hoofdpijn
  • hartkloppingen
  • naar of verward voelen
  • gespannen spieren

Overprikkeling kan verschillende oorzaken hebben. Het kan zijn dat jouw brein de prikkels niet goed filtert, waardoor je te veel prikkels binnen krijgt. Het kan ook dat je prikkels te hard binnenkrijgt. Een geluid komt bij jou bijvoorbeeld luider binnen, waardoor je je snel overweldigd voelt. Een andere oorzaak is dat je brein geen onderscheid maakt tussen hoofd- en bijzaken. Hierdoor hoor je tijdens een gesprek bijvoorbeeld niet alleen de stem van degene met wie je spreekt, maar ook een tikkende klok. Dit kan vermoeiend zijn en leiden tot concentratiemoeilijkheden.

Er zijn drie soorten overprikkeling: zintuiglijke overprikkeling, emotionele overprikkeling en cognitieve overprikkeling. Bij zintuiglijke overprikkeling wordt de informatie die via je zintuigen binnenkomt niet of slecht verwerkt. Je hebt bijvoorbeeld snel last van fel licht of kunt je gesprekspartner in een restaurant met veel achtergrondgeluid niet verstaan.

Bij emotionele overprikkeling heb je moeite om je emoties te reguleren. Emoties komen harder binnen en je wordt sneller emotioneel, bijvoorbeeld als je moe bent of bij het inleven of meeleven met een ander.

Cognitieve overprikkeling houdt in dat alles wat met denken en leren te maken heeft, overprikkeld is. Je hersenen kunnen het tempo waarin alle gegevens verwerkt moeten worden, niet bijbenen. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld gedachten, dingen die je moet onthouden en luisteren je veel energie kosten.

ADHD en concentratie

Naast de problemen met overprikkeling kun je met ADHD ook aandachts- en concentratieproblemen hebben. Wat wordt hiermee bedoeld? Mensen met concentratieproblemen hebben vaak moeite om hun aandacht ergens op te richten of hun aandacht ergens bij te houden. Aandacht is nodig voor het denken, waarnemen en handelen maar ook voor het leren van vaardigheden. Door het focussen en vasthouden van aandacht kun je informatie uit de omgeving verwerken.

We onderscheiden drie vormen van aandacht:

  • Gerichte aandacht: je laat je niet afleiden door prikkels uit de omgeving.
  • Volgehouden aandacht: je kunt de aandacht voor langere tijd vasthouden.
  • Verdeelde aandacht: je kunt de aandacht verdelen tussen meerdere taken of inkomende informatie.

Er zijn verschillende soorten aandachtsproblemen:

  • Problemen in de selectieve aandacht (het richten op taakrelevante prikkels en het negeren van irrelevante prikkels).
  • Problemen in het vasthouden van de aandacht (aandachtsspanne).
  • Problemen in het vermogen om de aandacht van het één op het ander te richten (switchen).

Concentratie is het vermogen om je aandacht ergens op te richten. Het begrip concentratie zegt iets over hoe lang en hoe intensief de aandacht op iets gevestigd kan worden. Concentratie legt een relatie tussen de aandacht die nodig is en de activiteit waarvoor de aandacht nodig is. Concentratie heeft drie vormen, namelijk:

  • Selectieve concentratie: je legt volledig de focus op iets en de rest negeer je.
  • Verdeelde concentratie: wanneer je een taak uitvoert die een lage concentratie vergt met een taak die meer aandacht vraagt.
  • Constante concentratie: hierbij ligt de focus voor een langere tijd op één activiteit. Het verschil met de eerste is de tijdsspanne.

ADHD en lokaliseren van geluid

Een ander probleem dat zich kan voordoen betreft het lokaliseren van geluid. Als je ADHD hebt kun je moeite hebben om de richting van het geluid te bepalen. Wanneer er een bepaalde hoeveelheid geluid op je afkomt, kun je deze geluiden niet analyseren. Je luistert met een vervorming, waardoor je veel harder je best moet doen om de geluiden te begrijpen dan andere mensen. Je kunt daardoor snel vermoeid raken en slechts korte perioden achtereen luisteren en de motivatie om te luisteren neemt af.

Relationele gevolgen

Het spreekt voor zich dat de overprikkeling, aandachts- en concentratieproblemen en moeite met het lokaliseren van geluid vervelende situaties kan opleveren. Als je hierdoor moeite hebt om naar je gesprekspartner te luisteren, hoor je relevante dingen die gezegd worden vaak niet. Je kunt hierdoor overkomen als onverschillig. De ander kan zich bijvoorbeeld gekwetst, genegeerd of boos voelen. Het kan frustratie en irritatie oproepen als de informatie steeds herhaald moet worden. Mensen met ADHD die naast de aandachts- en concentratieproblemen ook hyperactief en impulsief zijn veranderen tijdens een gesprek vaak van onderwerp, toon of lichaamstaal en kunnen ongepaste of kwetsende opmerkingen maken. Ook dit zal meestal niet in goede aarde vallen bij hun gesprekspartner.

Wat kun je zelf doen?

Als je ADHD hebt kun je dat natuurlijk niet zomaar oplossen of wegtoveren. Wat je wel kunt doen is jezelf wat strategieën aanleren om hier beter mee om te gaan om een betere gesprekspartner te worden en beter te leren luisteren. Wij hebben een aantal tips voor je op een rijtje gezet:

Tips voor een gesprek

  • Spreek een tijd af waarop je ongestoord kunt praten, bij voorkeur zonder dat er anderen bij aanwezig zijn. Schakel alle elektrische apparaten uit die mogelijk het gesprek kunnen verstoren.
  • Maak oogcontact en probeer dit vast te houden tijdens het gesprek. Dit voorkomt dat je wordt afgeleid.
  • Structureer het gesprek. Spreek af hoe lang het gesprek zal duren. Schrijf op waarover jullie gaan praten en geef prioriteit aan bepaalde onderwerpen, zodat de belangrijkste het eerst aan bod komen.

Tips tijdens en na het gesprek

  • Druk jezelf in korte bewoordingen uit.
  • Als je niet helemaal verstaat of begrijpt wat de ander zegt, vraag dan om verheldering met “Hoe bedoel je”?
  • Vat samen wat de ander heeft gezegd en wees er zeker van dat jullie elkaar goed begrepen hebben met “Kortom…klopt dat”?
  • Praat om de beurt en onderbreek elkaar niet.
  • Haal regelmatig adem tijdens het gesprek en houd eventueel een korte pauze.
  • Schrijf op wat er tijdens het gesprek wordt afgesproken.
  • Vermijd beschuldigingen, wees nieuwsgierig, toon empathie en stel vragen om de mening van je gesprekspartner beter te begrijpen.
  • Houd je aan de afgesproken tijd. Als jullie nog niet uitgepraat zijn, spreek dan een volgend gesprek af.
  • Vat kort samen wat er besproken is en benoem wat er goed ging.

Ben je bang om iets leuks of belangrijks te missen? Check je continu je telefoon om te kijken wat je vrienden uitspoken? Voel je je onrustig als je een avondje niks te doen hebt? Dan kan het zijn dat je last hebt van the Fear of Missing Out, ook wel FOMO genoemd. In dit artikel leggen wij uit waar deze angst vandaan komt en wat je er zelf tegen kunt doen.

Wat is FOMO?

De Britse psycholoog Andrew Przybylski definieert het fenomeen als het gevoel dat anderen meer belonende ervaringen hebben, waarvan jij je buitengesloten voelt. Een voorbeeld van een belonende ervaring kan bijvoorbeeld een feestje, festival of een mooie vakantie zijn. Je wordt angstig dat anderen in jouw sociale netwerk interessante en meer sociaal wenselijke levens leiden dan jijzelf. Hierdoor kun je je gedwongen voelen om continu in contact te blijven met en geïnformeerd te blijven over andermans activiteiten (Przybylski et al., 2013).

Wat zijn de kenmerken van FOMO?

Je hebt misschien last van FOMO als je deze gevoelens herkent:

  • Je hebt het idee dat je iets mist als je niet bij een activiteit bent waar veel anderen (vrienden, familie, collega’s) wel bij zijn.
  • Je hebt het idee dat iedereen leuke dingen aan het doen is waar jij niet bij bent.
  • Je checkt continu je mobiele telefoon (of tablet / iPad) voor updates van vrienden en wilt graag op de hoogte blijven van de laatste nieuwsberichten, artikelen en blogs.
  • Je hebt het idee dat je het maximale uit elk moment van de dag moet halen.
  • Je voelt je onrustig wanneer je een avondje niets gepland hebt.
  • Je stelt kleine praktische zaken maar ook belangrijke zaken uit door je social media gebruik.
  • Je hebt last van stress en moeite met concentreren.
  • Je hebt vaak een onzeker en onrustig gevoel.
  • Je hebt slaapproblemen en voelt je vermoeid.

FOMO kan nadelige gevolgen hebben voor je gezondheid en welzijn. Als je voortdurend sociaal actief bent omdat je bang bent iets mis te lopen kan dat leiden tot

  • vermoeidheid
  • hoofdpijn
  • gebrek aan motivatie
  • verminderd functioneren op school of werk
  • burn-out

FOMO kan gevoelens van angst en eenzaamheid triggeren en zelf-kritische gedachten zoals:

  • “Wat gebeurt er als ik iets mis of als ik er niet bij ben?”.
  • “Wordt er negatief over mij gesproken omdat ik er niet bij kon zijn?”.
    “Zullen mensen me minder waard vinden omdat ik een bepaalde trend niet volg?”.
  • Deze spiraal van angstige gedachten en de drang om alles bij te houden kan uiteindelijk resulteren in een depressie.

Hoe herken je een angststoornis?

Ongeveer 20 procent van onze bevolking heeft te maken met een angststoornis of daar in het verleden mee te maken gehad. Angststoornissen behoren tot de meest voorkomende psychische klachten. Lees meer over de verschillende vormen, symptomen, oorzaken en gevolgen

Wat zijn de risicofactoren?

Uit onderzoek komt een aantal factoren naar voren die de kans op FOMO verhogen. FOMO komt vaker voor bij mensen die minder tevreden zijn over de invulling van bepaalde basisbehoeftes. Wanneer mensen minder vertrouwen hebben in het eigen kunnen (behoefte aan competentie), weinig invloed ervaren op eigen keuzes en handelen (behoefte aan autonomie) of wanneer ze minder tevreden zijn over hun sociale relaties met anderen (behoefte aan verbondenheid), zijn ze gevoeliger voor de angst om sociale activiteiten te missen.

Is FOMO een typisch millennial probleem?

Sinds een paar jaar wordt er door psychologen onderzoek gedaan naar het fenomeen. Vaak wordt gedacht dat FOMO een typisch millennial-probleem is, aangezien deze generatie is opgegroeid met een mobiele telefoon en meer dan andere generaties gebruik maakt van social media. Uit een studie van Barry en Wong (2020) blijkt echter dat er geen verschillen zijn tussen generaties als het gaat om FOMO. Dat de één meer last heeft van FOMO dan de ander lijkt eerder het gevolg te zijn van de hoeveelheid social mediagebruik dan dat het generatie gebonden is. Uit de studie van Przybylski en collega’s (2013) komt een vergelijkbaar resultaat naar voren.

Wat is de psychologie achter FOMO?

De angst om dingen te missen is op zich niks nieuws. Ook vroeger waren mensen bang om iets te missen of vreesden ze dat anderen het beter en leuker hadden. Toch bestaat de ‘Fear of Missing Out’ als psychologisch begrip nog maar net. Dat heeft onder andere te maken met de huidige belevenismaatschappij, de explosieve groei van social media en de keuze paradox.

We leven in een belevenismaatschappij waarin het erom draait nieuwe belevingen op te doen, liefst zo uitzonderlijk mogelijk en liefst zo vaak als het maar kan. We zoeken naar prikkels en kicks en denken dat het geluk maakbaar is. Juist deze obsessie met het maakbare geluk voedt de angst om iets te missen. Volgens psychiater Dirk de Wachter is dat ‘de ziekte van deze tijd’. Hij stelt: ‘We zijn te geobsedeerd met geluk. We willen dat alles leuk, leuk, leuk is. En dat lijkt me een vergissing.’ Zelfs als je vanuit jezelf geen angst hebt om iets te missen, wordt het je waarschijnlijk vroeg of laat aangepraat. Door de explosieve groei van social media kunnen we ineens altijd en overal zien wat onze vrienden, familieleden en collega’s aan het doen zijn en ontdekken dat we iets fantastisch hebben gemist.

Een verschijnsel dat een rol speelt bij FOMO is de zogenaamde keuze paradox; hoe meer opties we hebben, hoe ongelukkiger we zijn met onze gemaakte keuze. Als er te veel keuzemogelijkheden zijn kan dat leiden tot angstige en neerslachtige FOMO-gevoelens. Mensen die vaak FOMO ervaren zijn zogeheten maximizers: mensen die alles uit het leven willen halen. Zij zullen sneller ontevreden zijn met hun keuze of twijfelen want stel je voor dat ze de keuze hebben gemaakt die hen niet het gelukkigst maakt? FOMO kan gezien worden als de angst om de verkeerde keuze te maken, of als een vorm van keuzestress.

Wat kun je ertegen doen?

  1. Onderzoek wat er achter je FOMO zit
    Als je je FOMO direct wilt aanpakken kun je het best je social media gebruik verminderen. Mocht je zo dapper zijn om te stoppen met social media, is dit gelijk een gedragsexperiment om te onderzoeken wat er ten grondslag ligt aan je voortdurende check gedrag. Wordt je bijvoorbeeld geconfronteerd met verdriet of rouw? Komen er traumatische herinneringen naar boven? Voel je je angstig, somber, verveeld, onrustig, eenzaam, buitengesloten? Heb je negatieve gedachten en gevoelens over jezelf of de toekomst?
  2. Onderzoek je levensvragen
    Het helpt om jezelf vragen te stellen: wat vind ik belangrijk in het leven? Van waaruit wil ik leven en handelen? Waar sta ik voor? De antwoorden hierop bepalen welke keuzes je maakt.
  3. Stel grenzen aan je social media gebruik
    Beperk de tijd die je aan social media spendeert met behulp van apps die je gebruik meten. Check je tijdlijn niet vaker dan 2 keer per dag, op vaste tijden. Je kunt bijvoorbeeld de social media apps van je homescreen naar een minder zichtbare pagina verplaatsen of je telefoon op de vliegtuigstand zetten.
  4. Wees dankbaar
    Richt je aandacht op wat er wel is in plaats van je te focussen op wat er ontbreekt in je leven. Wees dankbaar voor wat je normaliter voor lief neemt. Een warm bed, een gevulde koelkast, een warme douche, warme kleding, familie en vrienden, een huisdier, geld op je bankrekening. Besef hoeveel mensen er op deze planeet leven voor wie dat allemaal niet vanzelfsprekend is.
  5. JOMO
    Het krachtigste medicijn tegen FOMO is genieten van wat je hebt, in het hier en nu. Zo wordt je ‘fear of missing out’ vanzelf ‘joy of missing out’. Je mist meer dan je meemaakt en dat is helemaal niet erg.

 

 

 

 

 

Depressie wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie gezien als een van de grootste gezondheidsproblemen van deze tijd en is wereldwijd de belangrijkste oorzaak van arbeidsongeschiktheid. Er bestaan nog veel misverstanden en fabels rondom depressie, in dit artikel lees je waarom deze niet waar zijn.

1. Je moet gewoon positief denken en jezelf eroverheen zetten

Een van de fabels rondom depressie is dat een depressie vanzelf overgaat als je leert om positiever te denken. Het klopt dat het hebben van negatieve gedachtepatronen kenmerkend zijn voor een depressie. Het is dan ook aan te raden om inzicht te krijgen in je gedachtepatronen en deze aan te pakken. Een therapievorm die hiervoor geschikt is is bijvoorbeeld Cognitieve Gedragstherapie. Negatief denken is echter een symptoom en geen oorzaak. Er is meestal meer nodig dan positief leren denken om te herstellen van een depressie.

2. Depressie wordt altijd getriggerd door stressvolle of traumatische gebeurtenissen

Veel mensen denken dat er iets onaangenaams moet gebeuren voordat iemand diep in de put raakt. Chronische stress, heftige gebeurtenissen en jeugdtrauma zijn belangrijke factoren die het risico op depressie kunnen verhogen. Toch krijgt lang niet iedereen na stress last van een depressie. Depressie is een (erfelijke) aandoening die ook zonder dat daar een duidelijke reden voor is kan komen opzetten.

3. Depressie is een teken van zwakte

Het idee dat ‘sterke’ mensen geen psychische problemen hebben is een van de grootste misvattingen over psychische stoornissen. Vaak wordt gedacht dat depressie een teken is van een gebrek aan wilskracht, aanstellerij of zelfmedelijden en dat het je eigen schuld is. Ook sterke mensen kunnen psychische problemen krijgen. Depressie is een aandoening die het gevolg is van een complex samenspel van biologische, psychologische en situationele factoren. Als de omstandigheden maar lang genoeg tegenzitten en er geen uitzicht op verbetering is, kan uiteindelijk iedereen depressief worden.

4. Iedereen is toch wel eens depressief

Hier hebben we een van de fabels rondom depressie die zo snel mogelijk de wereld uit geholpen kan worden. Iedereen is wel eens een tijdje somber of langere tijd verdrietig na het verlies van een dierbare, een baan of relatie. Een depressie is echter iets anders dan verdriet en rouw. We spreken pas van een depressie als er langer dan twee weken sprake is van somberheid en/of een verminderde interesse in allerlei (dagelijkse) activiteiten. Daarnaast moet er sprake zijn van minstens vier andere symptomen zoals vermoeidheid, weinig energie of lusteloosheid, verandering in gewicht of eetlust, rusteloos zijn of juist erg traag, minderwaardig of schuldig voelen, een verstoord slaappatroon, concentratieproblemen of besluiteloosheid, terugkerende gedachten aan de dood of aan zelfmoord.

Online zelftest depressie

Voel jij je al langer dan twee weken somber en heb je verminderde interesse of plezier in het uitvoeren van bijna alle activiteiten? Doe dan onze online depressie test om te achterhalen of je last hebt van een depressie.

5. Mensen met een depressie zijn altijd somber en kunnen niet blij zijn

Veel mensen die nog nooit een depressie hebben ervaren denken dat het een overweldigend gevoel van somberheid is. Mensen met een depressie kunnen behalve somberheid een heel scala aan emoties ervaren, waaronder angst, boosheid, verdriet maar ook vreugde. Het kan ook zijn dat iemand die in een depressieve toestand verkeert helemaal geen emoties ervaart. Sommige mensen die depressief zijn doen zich vrolijker voor dan ze zich in werkelijkheid voelen. Ze lijken normaal te functioneren, terwijl ze van binnen worstelen met een depressie.

6. Depressieve mensen zijn suïcidaal

Hoewel terugkerende gedachten aan de dood, zelfdoding of pogingen daartoe een van de symptomen zijn van een depressie, heeft niet iedereen hier last van. Wanneer dit wel het geval is, betekent het niet per definitie dat deze persoon niet meer wil leven. Vaak is het een signaal dat iemand wil dat er een einde komt aan het lijden, maar geen andere manier meer ziet om dit voor elkaar te krijgen. Hoe dan ook is het belangrijk dat je iemand die suïcidale uitingen doet serieus neemt en het gesprek aan gaat om te kijken hoe je kunt helpen.

7. Je kunt jezelf er overheen zetten

Veel mensen die nog nooit een depressie hebben doorgemaakt denken dat je jezelf er overheen kunt zetten door bijvoorbeeld positiever te denken, meer te sporten en gezond te leven, ontspannen of communiceren over je gevoel. Dit kan inderdaad helpen als je lichte tot matige depressieve klachten hebt maar bij een ernstige of langdurige depressie is er vaak meer nodig dan dat om een depressie te boven te komen. Depressie beïnvloedt de structuur en biochemie in de hersenen en kan niet worden gecorrigeerd door enkel wilskracht of een andere mindset. Een depressie kun je niet zomaar wegtoveren.

8. Depressie is makkelijk te herkennen

Depressie manifesteert zich niet alleen door somberheid, het beïnvloedt ook de toestand van het lichaam. Veel voorkomende lichamelijke symptomen zijn:

  • een afname of juist toename in eetlust en gewicht;
  • slapeloosheid of te veel slapen;
  • rusteloosheid of vertraging;
  • vermoeidheid/lusteloosheid;
  • een verminderd libido en onbegrepen lichamelijke klachten.

Vaak worden de symptomen van depressie toegeschreven aan andere ziekten. Als gevolg daarvan blijven mensen soms jarenlang lijden totdat ze uiteindelijk de juiste diagnose en behandeling krijgen. De ene depressie is de andere niet.

Wist je dat je verschillende soorten depressies hebt?

Van licht tot zwaar. Eenmalig of recidiverend. Een geagiteerde depressie, een reactieve depressie, een vitale depressie, een dysthyme stoornis, een seizoensgebonden depressie, een psychotische depressie, een prenatale depressie, een postpartum depressie en de manisch depressie. Lees meer

9. Depressie ondermijnt de eigen verantwoordelijkheid

Een van de andere fabels rondom depressie is dat te veel aandacht voor depressie leidt tot toenemende afhankelijkheid van professionele zorg en de eigen verantwoordelijkheid van mensen wegneemt. Iemand met een depressie heeft een ernstige aandoening waarvoor goede behandelingen beschikbaar zijn zoals leefstijlinterventies, Cognitieve Gedragstherapie, het KOP model, gesprekstherapie, interpersoonlijke therapie, lichttherapie, behandeling met medicatie of E-health. Deze behandelingen zijn juist gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid en het versterken van de competenties van mensen.

Tot slot

“Als je niet zelf depressie hebt ervaren, zul je nooit het mysterie kunnen begrijpen van hoe ze het voor elkaar krijgt je kapot te maken. Dat is op geen enkele begrijpelijke manier te beschrijven aan iemand die het zelf niet heeft gevoeld.”- William Styron

Als je in je jeugd slecht werd behandeld, kan dat pijnlijke gevolgen hebben. Om een moeilijke situatie te overleven, ontwikkel je overlevingsstrategieën. In dit artikel leggen we uit welke overlevingsstrategieën er zijn en waar die vandaan komen. We geven een aantal oefeningen waarmee je zelf aan de slag kunt om de invloed van jouw disfunctionele overlevingsstrategie te verminderen.

Stap 1. Onderzoek je overlevingsstrategie

Een overlevingsstrategie is een gedragspatroon dat je als kind hebt ontwikkeld om te kunnen (over)leven met je onvervulde emotionele behoeften. Dit patroon kan ook zijn ontstaan door voorbeeldgedrag van je opvoeders. Door jezelf een manier aan te leren om met vervelende gevoelens om te gaan kun je ze beter aan en lukt het je om moeilijke situaties te doorstaan.

Disfunctionele overlevingsstrategieën staan de vervulling van jouw normale behoeften in de weg. Het is daarom belangrijk om hun invloed zo klein mogelijk te maken. Een overlevingsstrategie wordt pas problematisch als je er last van begint te krijgen, omdat je er ook in situaties waarin dat niet nodig is op teruggrijpt. Het kan zijn dat je in meerdere situaties verschillende overlevingsstrategieën gebruikt. In dit artikel onderscheiden we er drie: onderwerping, vermijding en overcompensatie.

Onderwerping

Als je overlevingsstrategie onderwerping is, laat je toe dat anderen je slecht behandelen. Je doet dingen omdat anderen dat wensen of eisen, terwijl je dat eigenlijk niet wilt.. In relaties doe je wat de ander wil, ook al komt dat niet overeen met jouw behoeften. Eigenlijk voel je best dat je hierdoor niet tevreden of gelukkig wordt. Om meer inzicht te krijgen in jouw manier van onderwerping, kun je jezelf de volgende vragen stellen:

  1. Wanneer doe ik dingen die ik niet wil of hoef te doen?
  2. Hoe komt het dat ik het toch doe?
  3. Waar ben ik bang voor als ik mijn grenzen zou aangeven?
  4. Waar komt dit gedrag vandaan en wanneer en waarom heeft zich dat zo ontwikkeld?
  5. Wat zijn de nadelen en de voordelen van mijn gedrag?
  6. Hoe zou iemand anders reageren in zulke situaties?

Vermijding

Een overlevingsstrategie wordt vermijding genoemd als de hoofdfunctie van het gedrag bestaat uit het vermijden van ‘moeilijke dingen’. Dat kan eigenlijk van alles zijn: prestaties leveren, sociale contacten, conflicten of negatieve gevoelens en gedachten over jezelf. Je kunt zulke situaties en de gevoelens waarmee ze gepaard gaan op verschillende manieren vermijden.

Je kunt lastige situaties uit de weg gaan of moeilijke onderwerpen niet bespreekbaar maken. Direct zeggen dat je iets niet kunt zonder het te proberen of jezelf helemaal geen doelen stellen is een ander voorbeeld. Eigenlijk wijst elke vorm van uitstelgedrag en afleiding zoeken in onbelangrijke dingen op vermijding. Je gaat bijvoorbeeld heel veel eten, internetten, porno kijken, veel werken, sporten of gamen. Je kunt vervelende gevoelens ook vermijden door alcohol, drugs en kalmeringsmiddelen te gebruiken of voortdurend te zeuren en klagen.
Om meer inzicht te krijgen in jouw manier van vermijding, kun je jezelf de volgende vragen stellen:

  1. Op welke manieren vermijd ik?
  2. Wat zijn typische situaties waarin ik vermijd?
  3. Waarom gedraag ik mij zo en niet anders?
  4. Wat is de oorzaak of reden van dit gedrag?
  5. Wat zou een meer volwassen manier zijn om te doen?

Alles weten over autonomie?

Autonomie betekent dat je weet wat je wensen en behoeften zijn en dat je deze goed kunt afstemmen met anderen. Mensen met autonomieproblemen hebben vaak moeite om aan te geven wat zij zelf willen en nodig hebben. Dit kan leiden tot onder meer angstklachten en depressiviteit. Lees meer

Overcompensatie

Als jouw overlevingsstrategie overcompensatie is, doe je alsof je veel zelfvertrouwen hebt, terwijl je eigenlijk heel onzeker bent. Om te voorkomen dat je je hulpeloos voelt of dat anderen de baas over je zijn, kun je ervoor kiezen om zelfverzekerd en dominant tegen mensen te doen. In plaats van dingen te vermijden waar je bang voor bent of die je moeilijk vindt, zoek je die juist expres op.

Overcompensatie kan verschillende vormen aannemen, zoals narcistische arrogantie. Je stelt jezelf dan op alsof je geweldig bent en je vindt jezelf beter, slimmer, succesvoller of op een andere manier geslaagder dan andere mensen. Overcompensatie kan zich uiten als aandachttrekkerij: je wilt voortdurend in het middelpunt van de belangstelling staan en zet situaties in scène om je maar niet onbelangrijk te hoeven voelen.

Een andere vorm van overcompensatie is paranoïde controle behoefte: je wantrouwt iedereen en gelooft dat je jezelf moet verdedigen tegen aanvallen of bedrog. Dit denk je te kunnen bereiken door anderen verwijten te maken, te controleren en alert te zijn. Bij dwangmatige controlebehoefte compenseer je je onzekerheid door anderen voor te schrijven wat ze moeten doen en voortdurend te controleren of ze het wel goed doen.

Wanneer je opgroeit in een onzekere en verwarrende omgeving waar je jezelf beter moet voordoen dan je bent, leer je bewust te liegen en manipuleren om je belangen te verdedigen. Overcompensatie kan zich ook uiten als bedreigend of agressief gedrag. Je zet dan doelgericht en berekenend geweld of verbale intimidatie in om wraak te nemen of anderen te intimideren, onder controle te houden of uit te schakelen. Om meer inzicht te krijgen in jouw manier van overcompenseren, kun je jezelf de volgende vragen stellen:

  1. Welke vorm van overcompenseren herken ik?
  2. Hoe vaak doe ik dat?
  3. In welke situaties gedraag ik me zo?
  4. Wat is mijn echte behoefte in deze situatie?
  5. Zorgt dit gedrag ervoor dat ik mijn behoefte vervul?

Stap 2. Verminder de invloed van jouw overlevingsstrategie

Pas als je ontdekt hebt wat jouw overlevingsstrategie is, kun je die veranderen. Je gaat steeds vaker de momenten herkennen waarop je in je overlevingsstrategie schiet. De volgende invuloefening kan meehelpen om je overlevingsstrategieën in stapjes af te bouwen. Wanneer je vaker oefent, zul je merken hoe fijn het is om duidelijker aan te geven wat je grenzen en je behoeften zijn.

  1. Ik wil mijn overlevingsstrategie in de volgende situaties verminderen:
  2. Tot nu toe was dit mijn manier van reageren (mijn overlevingsstrategie)
  3. Ik wil dat veranderen omdat ik de volgende nadelen ervaar van mijn overlevingsstrategie:
  4. In plaats hiervan wil de gezonde volwassen kant in mezelf het volgende doen:
  5. Als het mij lukt om mijn overlevingsstrategie te veranderen, zal ik mijzelf als volgt belonen:

Dit artikel is onderdeel van de serie ‘Patronen doorbreken’. Wil je verder lezen? Bekijk dan hier ‘Je gedraagt je als een klein kind!’ en hier ‘Liefde moet je verdienen’. In deze serie leren wij je om de oorsprong van je gedragspatronen te doorgronden, hun invloed op je dagelijkse leven te onderzoeken en jezelf zodanig te veranderen dat je je beter gaat voelen en beter voor jezelf kunt zorgen en opkomen. Verandering heeft tijd nodig dus laat je niet ontmoedigen door tegenslag, maar ga door op jouw ingeslagen weg naar meer liefde en compassie voor jezelf!

Voel je regelmatig dat het nooit goed genoeg is wat je doet, je slecht en waardeloos bent of dat niemand van je houdt? Vind je dat je voor iedereen klaar moet staan maar neem je je eigen behoeften en gevoelens niet serieus? Dan heb je waarschijnlijk een sterke innerlijke kritische stem. Net als je innerlijke kind is ook deze kant van jezelf ontstaan in je jeugd. In dit artikel leer je hoe deze innerlijke kritische stem tot uiting kan komen en door welke jeugdervaringen dit veroorzaakt kan zijn. We leggen uit hoe je deze kant in jezelf kunt leren opsporen en veranderen.

Stap 1: onderzoek je innerlijke kritische stem

Ervaringen uit je jeugd hebben een grote invloed op je gevoelsleven als volwassene. Wanneer andere mensen jou als kind het gevoel hebben gegeven dat je niet de moeite waard bent, nooit iets goed doet of dat niemand van je houdt, kun je een sterke innerlijke kritische stem ontwikkelen. Je behandelt jezelf dan eigenlijk op de manier waarop je vroeger werd behandeld. Vaak hebben je ouders hier een bijdrage aan geleverd, maar het kunnen ook andere familieleden, leraren of klasgenoten zijn geweest. Veel mensen hebben een innerlijke kritische stem die in alle situaties en levensgebieden voortdurend aanwezig is. Het kan ook zijn dat je er alleen in bepaalde situaties last van hebt. Het is belangrijk om de aard van jouw innerlijke kritische stem goed te leren kennen. De eisen en verwijten kunnen verschillend van inhoud.

Veeleisend

Krijg je vaak te horen dat je perfectionistisch bent of overdreven eisen stelt aan je school-, studie- of werkprestaties of aan je uiterlijk en gewicht? Heb je het gevoel dat je faalt wanneer je niet aan die hoge eisen kunt voldoen? Dan kan het zijn dat je ouders of andere belangrijke personen in je jeugd hoge eisen stelden.

Deze mensen zullen goede bedoelingen hebben gehad, maar er is iets misgegaan met hun waardering voor jouw prestaties. Misschien kreeg je alleen complimenten bij uitzonderlijke prestaties en kreeg je voor straf geen aandacht of liefde als je een keer slecht presteerde. Dan ga je al snel denken dat je alleen maar gewaardeerd wordt als je goed presteert. Het kan ook zijn dat je deel uitmaakte van een omgeving waarin je alleen maar naar steeds hogere prestaties werd gedreven, zoals in de topsport of muziekwereld. Misschien werden er geen expliciete prestaties van jou geëist maar waren de volwassenen in je omgeving een rolmodel die vooral hoge eisen aan zichzelf stelden en nooit tijd namen voor plezier en ontspanning.

Schuldgevoelens

Overdreven eisen stellen aan jezelf kan zich ook uiten in relatie tot anderen. Je kan denken dat je altijd voor anderen klaar moet staan, geen kritiek mag hebben, altijd aardig moet zijn en je verantwoordelijk voelen voor hun welzijn. Als dat niet lukt voel je je schuldig. Je bewaakt in relaties je grenzen slecht en uit je eigen wensen niet.

Dit patroon zie je vaak bij mensen met ouders met een psychisch probleem. Dat komt omdat je je als kind verantwoordelijk voelt voor de stemming en het welzijn van een depressieve of zieke ouder. Dit kan leiden tot parentificatie; je neemt dan als kind vooral op sociaal emotioneel gebied veel te vroeg de rol van volwassene op je. Je gedraagt je dan als het ware als de ouder van je ouder(s) en voelt je verantwoordelijk voor de oplossing van hun problemen. Hetzelfde kan gebeuren als je ouders gaan scheiden en jij de rol van adviseur, trooster of bemiddelaar krijgt, terwijl je daar veel te jong voor bent. Of je hebt al vroeg van andere familieleden afgekeken dat je je op een bepaalde manier moet gedragen om een familielid tevreden te stellen. Als je niet genoeg rekening hield met diens humeur en wensen, ontstond er een dreigende situatie of werd je geslagen.

Straffend

Bij een straffende innerlijke kritische stem gaat het niet om eisen en verwachtingen die je jezelf oplegt, maar om een innerlijke stem die jou afwijst. Het kunnen algemene uitspraken zijn die betrekking hebben op alles wat je doet en op hoe je bent. De boodschappen van deze straffende innerlijke stem kunnen verschillen maar waar ze op neer komen is dat je niet de moeite waard bent om van te houden.

Als je iets doet waar je vroeger straf voor kreeg, kun je last krijgen van schaamte en afschuw voor jezelf. Het gevoel dat jij eigen behoeften hebt en daar recht op hebt, is misschien totaal vreemd voor je. Je hebt het gevoel dat jouw behoeften en gevoelens ongepast zijn en je er niemand mee lastig moet vallen. Zelfs als iemand tegen je zegt dat die je graag mag of dat je belangrijk voor hen bent, kun je dat nauwelijks geloven. Als je hier last van hebt, heb je in je jeugd mogelijk geleden onder seksueel misbruik, emotioneel misbruik, emotionele verwaarlozing of fysieke mishandeling.

Wist je dat...

4 tot 14 % van de volwassen bevolking in Nederland een vorm van een persoonlijkheidsstoornis heeft? Jaarlijks hebben ongeveer 230.000 mensen in Nederland met persoonlijkheidsproblematiek te maken.

Stap 2. Je innerlijke kritische stem opsporen, dat doe je zo

Het is belangrijk om de aard van jouw innerlijke kritische stem goed te leren kennen en te weten wanneer die opspeelt. De volgende vragen kunnen je hierbij helpen. Een tip: geef deze kant van jezelf een naam, bijvoorbeeld Opjager, Superzorger of Straffer.

  • Wat zijn typische aanleidingen om last te krijgen van je veeleisende, beschuldigende of straffende stem?
  • Wat is de boodschap van die stem?
  • Welke gevoelens ervaar je?
  • Welke gedachten komen er in je op?
  • Wat voel je in je lichaam?
  • Welke beelden of herinneringen aan vroeger worden er opgeroepen?
  • Wat doe je en hoe reageer je op andere mensen?
  • Waar heb je eigenlijk behoefte aan?
  • Zorgt je huidige gedrag ervoor dat je krijgt wat je nodig hebt?
  • Wat is het effect op je zelfvertrouwen?

Stap 3. Leer je innerlijke kritische stem te veranderen

Wanneer je inzicht hebt gekregen in jouw innerlijke kritische stem, kun je dit deel van jezelf veranderen. Je kunt argumenten en feiten bedenken waarom die stem ongelijk heeft. Dat zal niet meevallen en kost veel tijd. Geef niet op en blijf hiermee oefenen. Je zult langzaamaan merken dat je je vrijer gaat voelen en je je beter kunt ontspannen. Je zult gaan beseffen wat je werkelijke behoeften zijn. De volgende oefening kan je hierbij helpen:

Oefening 1. Bedenk welke mensen in je leven andere dingen tegen je gezegd hebben dan wat jouw veeleisende, beschuldigende of straffende stem zegt. Als je iemand hebt uitgekozen, haal dan een vervelende situatie voor de geest waarin je last had van je innerlijke kritische stem en vertel die aan je ‘innerlijke helper’. Wacht dan af wat je ‘innerlijke helper’ antwoord. Accepteert deze je gevoelens en behoeften en is deze vriendelijk tegen je? Ga daarna in gedachten terug naar de situatie waarin je innerlijke kritische stem actief werd. Laat nu je ‘innerlijke helper’ in de situatie verschijnen. Hoe voelt dat en wat zegt die? Wat heb je nodig om de invloed van je innerlijke kritische stem verder te verzwakken?

Je zult merken dat je innerlijke kritische stem zachter gaat klinken. In crisissituaties in je leven kan deze sterker worden. Laat je er niet door ontmoedigen en ga verder op de ingeslagen weg naar meer zelfliefde.

 

Dit artikel is onderdeel van de serie ‘Patronen doorbreken’. Wil je verder lezen? Bekijk dan hier ‘Je gedraagt je als een klein kind!’ en hier ‘Hoe overleef ik mijn overlevingsstrategie?’. In deze serie leren wij je om de oorsprong van je gedragspatronen te doorgronden, hun invloed op je dagelijkse leven te onderzoeken en jezelf zodanig te veranderen dat je je beter gaat voelen en beter voor jezelf kunt zorgen en opkomen. Verandering heeft tijd nodig dus laat je niet ontmoedigen door tegenslag, maar ga door op jouw ingeslagen weg naar meer liefde en compassie voor jezelf!

Voel je je regelmatig verdrietig, alleen of bang terwijl daar objectief gezien geen aanleiding voor is? Krop je je woede op, om daarna te ontploffen? Als je reactie niet in verhouding is tot de ernst van de gebeurtenis, heeft dat vaak te maken met gevoeligheden uit je jeugd. In dit artikel leer je ontdekken hoe het komt dat je dan als een kind reageert. Ook geven we oefeningen om het gekwetste en boze kind in jezelf beter te leren herkennen en begrijpen en het gelukkige kind in jezelf te versterken.

Stap 1. Onderzoek je innerlijke kind

Er hoeft maar een kleine aanleiding te zijn die ervoor zorgt dat je wordt overvallen door heftige emoties. Dat is een aanwijzing dat er ‘een gevoelige plek’ is geactiveerd die in je jeugd is ontstaan. Wanneer je bijvoorbeeld vroeger werd gepest op school, kun je ook als volwassene gevoelig blijven voor afwijzing. Een vriendin die een etentje afzegt kan dat afgewezen gevoel dan ineens naar boven halen. Je voelt je net zo verdrietig en machteloos als toen je klein was. Je smijt de telefoon in een hoek en gaat huilend onder je dekbed liggen. Als je zo reageert, vat je het gedrag van je vriendin eigenlijk op als een aanval op jouw basisbehoefte aan een veilige band met andere mensen.

Ervaringen uit je jeugd en vooral de manier waarop je opvoeders met je omgingen, kunnen een grote invloed hebben op je gevoelsleven als volwassene. Als je in je jeugd te weinig liefde kreeg of niet kreeg wat je nodig had, kunnen dat ‘gevoelige plekken’ worden. Volgens Young (2005) heeft ieder mens een aantal basisbehoeften. Voor een gezonde emotionele ontwikkeling moeten al die behoeften in je jeugd voldoende vervuld worden.

  • Een veilige band met andere mensen: je hebt behoefte aan stabiliteit en zekerheid, aandacht, liefde en acceptatie door anderen.
  • Onafhankelijkheid en zelfstandigheid: je hebt het gevoel dat je je eigen weg mag gaan en dat je dat kunt.
  • Vrijheid: je wilt jouw eigen behoeften en gevoelens uiten.
  • Spontaniteit, spel en plezier.
  • Realistische grenzen: als kind moet je leren wat grenzen zijn, doordat volwassenen je dat duidelijk maken.

Gekwetst of boos?

Wanneer je in een situatie terechtkomt die je ervaart als een bedreiging voor jouw basisbehoeften, kun je veel heftiger en emotioneler reageren dan je kunt verklaren vanuit de ernst van die situatie. Net als een kind word je volkomen overheerst door emoties, zonder ruimte voor relativering en zonder in staat te zijn om je te verplaatsen in de gevoelens van anderen. Je hebt je gevoelens en reacties op de omgeving niet meer onder controle. Als je reageert als een gekwetst kind spelen meestal de volgende thema’s een rol:

Verlating/instabiliteit

Het gevoel dat je in de steek gelaten bent of binnenkort in de steek gelaten zult worden staat voorop. Zelfs in gezelschap van bekenden voel je je eenzaam en alleen. Als dit thema bij jou speelt, ben je in je jeugd waarschijnlijk in de steek gelaten. Het kan zijn dat een van je ouders is overleden, je steeds van pleeggezin moest veranderen of dat je het contact met een van je ouders hebt verloren.

Sociaal isolement/vervreemding

Je hebt het gevoel dat je er nooit echt bijhoort en wordt buitengesloten door andere mensen. Als dit thema speelt, was je vroeger misschien een buitenstaander doordat je bijvoorbeeld als kind vaak bent verhuisd, je ouders lid waren van een bijzondere religieuze gemeenschap of je het zwarte schaap van de familie was.

Wantrouwen en je misbruikt voelen

Je hebt het gevoel dat er overal en altijd dreiging is, dat er misbruik van je gemaakt zal worden of dat je voortdurend op je hoede moet zijn om te voorkomen dat mensen je kwaad doen. Als dit thema speelt, ben je waarschijnlijk vroeger vaak gepest, misbruikt of mishandeld.

Minderwaardigheid/schaamte

Je hebt het gevoel dat je tekortschiet en slecht, minderwaardig of ongewenst bent. Je bent bang dat anderen je niet de moeite waard zullen vinden en dat je geen aandacht of respect verdient. Als dit thema bij jou speelt, is het mogelijk dat je vroeger vaak bekritiseerd, afgewezen of vernederd bent.

Emotionele verwaarlozing

Het gevoel dat je voor anderen niet de moeite waard bent staat voorop en je kunt je niet voorstellen dat anderen van je houden. Als dit thema speelt bij jou, heb je waarschijnlijk niet het idee dat er iets ernstigs aan de hand was in je jeugd. Maar je hebt ook niet het gevoel dat je veel liefde hebt gekregen en er voor je gezorgd werd. Je hebt je niet geborgen, gekoesterd of veilig gevoeld.

Afhankelijkheid

Je hebt het gevoel dat je niks alleen kunt of durft en legt de verantwoordelijkheid voor keuzes vaak bij je ouders of partner neer. Wat je zelf wilt of vindt, weet je misschien niet eens. Als dit thema bij jou speelt, ben je vroeger waarschijnlijk te weinig gestimuleerd om op eigen benen te staan en om zelf keuzes te maken.

Wanneer je reageert als een boos kind overheersen gevoelens van woede, ergernis, impulsiviteit en koppigheid, of soms ook verwend of ongedisciplineerd gedrag. Dit komt voort uit het gevoel dat er niet genoeg rekening wordt gehouden met jouw behoeften. Je reactie sluit niet aan bij de situatie en je houdt geen rekening met de gevoelens van anderen of de gevolgen van je gedrag. De volgende gevoelens kunnen een rol spelen:

Ergernis of boosheid

Je voelt irritatie of frustratie omdat er niet aan een emotionele behoefte zoals aandacht, liefde, begrip of erkenning wordt voldaan. Je reageert heftig in de vorm van eisen en verwijten of slikt de ergernis in en toont je gevoel indirect door bijvoorbeeld nukkig gedrag.

Woede

Als je woedend bent kun je de controle kwijtraken, er kunnen dingen sneuvelen of je kunt kwetsend of gewelddadig naar anderen toe worden.

Koppigheid

Je hebt het gevoel dat anderen je autonomie of zelfstandigheid niet respecteren: ze regelen dingen buiten je om of vragen je mening niet. Koppigheid kan zich ook uitten in een idee van onheus behandeld worden en boos worden. Je uit het niet direct en laat op een indirecte manier merken dat je kwaad bent door je bijvoorbeeld terug te trekken.

Impulsiviteit

Je doet waar je zin in hebt zonder rekening te houden met andere mensen of de gevolgen voor jezelf. Je wilt per se iets hebben of doen, ongeacht de consequenties. Als dit thema bij jou speelt, heb je vroeger weinig grenzen gekregen of stonden je ouders model voor dit gedrag.

Verwendheid

Als je verwend bent, heb je niet zozeer heftige gevoelens, maar ben je vooral beledigd als je je zin niet krijgt en anderen weigeren te doen wat jij wilt. Als dit thema bij jou speelt, heb je vroeger weinig grenzen gekregen of gedroegen je ouders zich zelf verwend.

Ongedisciplineerdheid

Je houdt saaie of vervelende dingen niet vol, maakt ze niet af of stelt dingen chronisch uit. Daardoor bereik je belangrijke doelen niet. Als dit thema bij jou speelt, dan heb je niet geleerd om de frustraties te verdragen die bij saaie en nuttige taken horen.

In het boek ‘Patronen doorbreken’ leer je (negatieve) gewoonten herkennen en veranderen.

Lees meer

Stap 2. Je innerlijke kind opsporen, dat doe je zo

Het is niet makkelijk om contact te krijgen met je innerlijke kind. Misschien heb je weinig herinneringen aan je jeugd of vind je het lastig er aan terug te denken. Het kan ook zijn dat je het kind in jezelf en de gevoelens die erbij horen afwijst of haat. Het is belangrijk om te begrijpen wat je innerlijke kind nodig heeft, zodat je beter voor jezelf kunt zorgen. Je kunt op verschillende manieren met het gekwetste kind contact maken. Als je je vaak eenzaam of verdrietig voelt, dan kan je die gevoelens beter begrijpen met de volgende verbeeldingsoefeningen.

Oefening 1. Zoek een rustige plek waar je ontspannen kunt zitten of liggen. Sluit je ogen en ontspan je door bijvoorbeeld op je ademhaling te concentreren. Ga in gedachten terug naar iets wat kortgeleden is gebeurd, waarbij je je verdrietig of eenzaam voelde. Probeer de situatie opnieuw te beleven en je gevoelens zo goed mogelijk terug te halen. Als dit gelukt is mag je het beeld van de situatie loslaten, maar het gevoel blijf je vasthouden. Ga dan terug in de tijd en probeer te ontdekken of er in je jeugd momenten waren waarop je je ook zo voelde. Het kan even duren voor er beelden of herinneringen bij je opkomen. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten met de gevoelens die je laatst had?

Oefening 2. Om inzicht te krijgen in je innerlijke kind hebben we de volgende vragen voor je op een rijtje gezet. Tip: geef deze kant van jezelf een naam, bijvoorbeeld kleine Susan, boze Mike of verwende Prinses.

  • Wat zijn aanleidingen om in een gekwetst of boos kind te veranderen?
  • Hoe voel je je dan?
  • Wat denk je dan?
  • Welke herinneringen of beelden worden opgeroepen?
  • Wat voel je in je lichaam?
  • Wat doe je en hoe reageer je op andere mensen?
  • Waar heb je dan eigenlijk behoefte aan?
  • Zorgt je huidige gedrag ervoor dat je krijgt wat je nodig hebt?
  • Wat zijn de voordelen en nadelen van dit gedrag?

Stap 3. Zorg voor je innerlijke kind

Om oude patronen te kunnen doorbreken moet je je innerlijke kind gaan begrijpen en verzorgen. Daardoor leer je om te gaan met je behoeften en gevoelens. Het is belangrijk om de gevoelens die je als kind had, te accepteren en toe te laten. Om erachter te komen wat de behoeften van jouw innerlijke kind zijn, kun je de volgende oefeningen doen.

Oefening 3. Sluit je ogen en word je bewust van je gevoel. Ga na wat je op dit moment nodig hebt of wat je zou willen. Is dat bijvoorbeeld troost of aandacht of autonomie? Welke behoeften worden er niet bevredigd in de huidige situatie en aan welke situatie uit je jeugd doet dat je denken? Zijn er behoeften waarin je nu zelf kunt voorzien? Welke behoeften zijn dat?

Oefening 4. Bij de verwerking van moeilijke ervaringen uit je kindertijd kan het helpen om je voor te stellen hoe jij als ‘volwassen ik’ je ‘kleine ik’ helpt. Je kunt een brief schrijven aan ‘kleine ik’, waarin je beschrijft wat je zou willen zeggen en wat je hebt gemist. Wat zou je nu kunnen doen om beter voor ‘kleine ik’ te zorgen?

Wat is schemagerichte therapie?

Durf jij op je werk nooit te laten zien wat je hebt bereikt? Durf jij geen intieme relatie aan te gaan of voelt een klein puntje van kritiek als een mislukking? Dit zijn voorbeelden van negatieve gedragspatronen. Lees wat schemagerichte groepstherapie voor jou kan betekenen.

Stap 4. Houdt je boze innerlijke kind onder controle

Als je regelmatig boos, koppig, impulsief of verwend reageert wil je vast leren hoe je dit gedrag onder controle kunt krijgen. Hoe doe je dat?

Probeer in kaart te brengen in welke situaties dit gedrag voorkomt en welke behoeften centraal staan. Je kunt hiervoor oefening 2 gebruiken. De volgende adviezen kunnen je helpen om meer controle over je gedrag te krijgen.

  1. Leer de vroege signalen herkennen. Als je goed oplet, kun je de eerste voortekenen van je boze innerlijke kind ontdekken. Welke lichamelijke reacties merk je op? Welke gedachten gaan er door je hoofd?
  2. Leer je kwaadheid stapsgewijs te uiten. Uit je gevoel rustig en wordt pas kwader als de ander niet luistert.
  3. Neem een korte time out. Ga bijvoorbeeld een rondje lopen als je de boosheid voelt aankomen, of adem een paar keer diep in en uit.
  4. Alternatief gedrag oefenen in je verbeelding. Je kunt je voorbereiden op toekomstige lastige situaties door je voor te stellen dat je in die situatie anders zult reageren dan je gewend bent.
  5. Met een gedragsexperiment kun je ontdekken welke nieuwe manieren er zijn om met moeilijke situaties om te gaan. Zoek de situaties op die je normaal gesproken boos maken en bedenk vooraf wat je deze keer anders gaat doen.

Naast deze oefeningen en algemene tips is het belangrijk dat je behoefte aan contact, aandacht en plezier voldoende wordt vervuld in je dagelijkse leven. Als dat je lukt en je hebt een aantal mensen om je heen die van je houden en een aantal behoeften vervullen, kan je innerlijke kind uiteindelijk blijvend herstellen!

Stap 5. Versterk je gelukkige innerlijke kind

Als jouw gekwetste of boze innerlijke kind in het dagelijks leven vaak de overhand heeft, is jouw gelukkige innerlijke kind waarschijnlijk minder sterk ontwikkeld. Het gelukkige kind heeft plezier en is nieuwsgierig, enthousiast en onbezorgd en voelt zich vertrouwd en verbonden met andere mensen. Het wil leuke, ontspannende dingen doen en zoveel mogelijk genieten. Misschien weet je niet door welke situaties je gelukkige innerlijke kind wordt opgeroepen, omdat die nauwelijks een rol heeft gespeeld in je leven. Daarom geven we je hieronder een paar suggesties om uit te proberen en een verbeeldingsoefening om positieve gevoelens op te roepen.

  • met jonge dieren spelen en knuffelen
  • een hut bouwen van dekens
  • een kussengevecht houden
  • de muziek heel hard zetten
  • je in een hoop herfstbladeren laten vallen
  • verstoppertje of tikkertje spelen
  • de handstand doen of een serie koprollen
  • veel te veel badschuim in het bad doen
  • kleuren, kleien of schilderen

Oefening 5. Zoek een rustige plek waar je ontspannen kunt zitten of liggen. Sluit je ogen en ontspan je door je bijvoorbeeld op je ademhaling te concentreren. Ga in je verbeelding terug naar een situatie waarin je gelukkig was. Dat kan een situatie uit je jeugd zijn, of van korter geleden. Probeer met al je zintuigen de gebeurtenis opnieuw te beleven. Hierdoor zul je ook de positieve gevoelens in die situatie makkelijker kunnen terughalen. Je zult merken dat je, nadat je deze fijne herinnering hebt opgeroepen, makkelijker nieuwe activiteiten kunt bedenken voor het gelukkige kind.

Zelfs als je denkt dat jouw gelukkige innerlijke kind niet bestaat, zijn er vast kleine dingen die je een beetje gelukkig maken. Het gaat erom dat je die momenten leert herkennen en gebruikmaakt van de mogelijkheden die je wel hebt. Probeer die momenten stap voor stap uit te breiden en een plaats te geven in je leven.

 

Dit artikel is onderdeel van de serie ‘Patronen doorbreken’. Wil je verder lezen? Bekijk dan hier ‘Liefde moet je verdienen’ en hier ‘Hoe overleef ik mijn overlevingsstrategie?’. In deze serie leren wij je om de oorsprong van je gedragspatronen te doorgronden, hun invloed op je dagelijkse leven te onderzoeken en jezelf zodanig te veranderen dat je je beter gaat voelen en beter voor jezelf kunt zorgen en opkomen. Verandering heeft tijd nodig dus laat je niet ontmoedigen door tegenslag, maar ga door op jouw ingeslagen weg naar meer liefde en compassie voor jezelf!

 

 

Je man of vrouw voelen is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Voel jij je niet thuis bij het geslacht waarmee je geboren bent? Voel je je vaak een vreemde in je eigen lichaam? Dan kan het zijn dat er bij jou sprake is van genderdysforie. 

Wat is genderdysforie?

Genderdysforie houdt in dat je een sterk gevoel van onvrede of walging ervaart, omdat je het gevoel hebt dat jouw biologische geslacht niet overeenkomt met jouw genderidentiteit. Je kunt daarbij de wens hebben om lichamelijke aanpassingen te maken, zoals bijvoorbeeld het verwijderen of juist krijgen van borsten. Genderdysforie is géén geestesziekte, maar kan wel leiden tot psychische problemen. Het gevoel kan namelijk zó intens zijn, dat het kan leiden tot o.a. depressieve gevoelens en angstklachten.

Wat is genderidentiteit?

Met de term genderidentiteit verwijzen we naar ons gevoel van wie we zijn en hoe we onszelf zien en beschrijven. De meeste mensen identificeren zichzelf als ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’, ook wel ‘binaire identiteiten’ genoemd. Hierbij gaat het om mensen wiens biologische kenmerken passen bij hun genderidentiteit. Maar er zijn dus ook mensen die ‘van oorsprong’ mannelijk of vrouwelijk zijn, maar zich daar niet mee kunnen identificeren. Je kunt dan van buiten bijvoorbeeld wel mannelijke geslachtsdelen en gezichtshaar hebben, maar je van binnen juist als vrouw voelen. Sommige mensen voelen zich zowel man als vrouw,  iets er tussenin of geen van beide.  De mate waarin iemand genderdysforie ervaart, kan sterk verschillen en het kan ook verschillende vormen hebben:

Transgenderisme – sommige mensen voelen zich zowel man als vrouw en zijn ontevreden met het geslacht dat ze hebben en de rol die daarbij hoort. Ze hebben de wens om (gedeeltelijk) tot het andere geslacht te horen en zo te leven, maar er is geen wens tot een volledige geslachtsaanpassing.

De term transgenderisme heeft in het Nederlandse taalgebied betrekking op mannen die (gedeeltelijk) als vrouw leven en vrouwen die (gedeeltelijk) als man leven, zonder een volledige geslachtsaanpassing te willen ondergaan. In het Engels heeft de term ‘transgenderism’ betrekking op alle verschijnselen, waarbij je geheel of gedeeltelijk de rol van het andere geslacht aanneemt.

Transseksualiteit – wanneer er wel een wens bestaat tot volledige geslachtsaanpassing, spreken we van transseksualiteit.

Travestiesoms heeft iemand alleen de wens zich te kleden als het andere geslacht, terwijl het gevoel zowel man als vrouw te zijn ontbreekt. In dat geval spreken we van travestie.

Genderdysforie en genderidentiteit

In veel gevallen hebben mensen met genderdysforie het sterke en blijvende verlangen om een leven te leiden dat past bij hun genderidentiteit. Dit kun je doen door specifieke kleding en/of make-up te dragen, of door je gedrag aan te passen. Maar in sommige gevallen willen mensen met genderdysforie graag hormonen slikken en/of een operatie ondergaan, om dat ‘gat’ tussen hun biologische geslacht en genderidentiteit zo klein mogelijk te maken.

Geslachtsaanpassing

Sinds 1975 bestaat in Nederland voor transseksuelen de mogelijkheid om een gehele of gedeeltelijke lichamelijke geslachtsaanpassende behandeling (transitie) te laten uitvoeren. Dit wordt gecoördineerd en uitgevoerd door een ‘genderteam’ van een ziekenhuis. Zij bieden een traject dat bestaat uit diagnostiek, begeleiding en medische behandeling. Meestal doorloop je eerst een uitgebreid diagnostisch traject bij een gespecialiseerde psycholoog of psychiater. Als het nodig is, kunnen een hormoonbehandeling en geslachtsaanpassende chirurgie worden uitgevoerd.

Onderzoek laat zien dat transseksuelen die een geslachtsaanpassende hormoonbehandeling of chirurgische behandeling hebben ondergaan, een verbeterde kwaliteit van leven en een afname van psychische klachten ervaren. Na de transitie is er vaak nog wel behoefte aan nazorg, omdat met de lichamelijke transitie het verhaal van integratie in de maatschappij als man of vrouw nog niet klaar is.

Wat zijn de gevolgen van genderdysforie?

Veel mensen met genderdysforie worstelen al vanaf hun vroege jeugd met hun genderidentiteit. Het opgroeien met genderdysforie kan een grote belemmering zijn in je ontwikkeling. Als je het gevoel hebt dat je niet past in de standaard tweedeling man-vrouw, kan dat leiden tot gevoelens van vervreemding, problemen met de ontwikkeling van je identiteit en emoties en je gevoel van eigenwaarde.

Identiteitsverwarring en negatief zelfbeeld

De meeste mensen identificeren zichzelf als ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’, ook wel ‘binaire identiteiten’ genoemd. Als je voor je gevoel niet past in deze tweedeling, kan dat gevoelens van verwarring geven over je eigen identiteit. Je kunt je bijvoorbeeld afvragen ‘wie ben ik?’, ‘wat ben ik?’, ‘wat betekenen mijn verlangens en gedrag?’ en ‘hoe moet ik verder?’. Veel mensen met genderdysforie hebben een afkeer van hun eigen lichaam en een laag gevoel van eigenwaarde.

Stigma, uitsluiting en eenzaamheid

Mensen met genderdysforie worden vaak geconfronteerd met discriminerende reacties, uitsluiting of pestgedrag. Ze gaan daardoor sociaal contact uit de weg en komen in een sociaal isolement terecht. Tweederde van de Nederlandse transgenders geeft aan dat ze eenzaam zijn, vergeleken met een derde van de algemene Nederlandse populatie.

Psychische problemen

Genderdysforie staat meestal niet op zichzelf. Het aantal mensen met genderdysforie dat daarnaast ook psychische problemen heeft zoals depressie en angst, is dan ook groot. Ongeveer de helft van de transgenders in Nederland heeft psychische problemen, vergeleken met 14% van de algemene bevolking. Maar liefst twee derde van hen heeft ooit zelfmoord overwogen, en 21% heeft ooit een zelfmoordpoging gedaan – dit is tien keer zo veel als in de algemene bevolking. Ook zelfbeschadiging, middelenmisbruik of lichamelijke verwaarlozing komen voor. Autisme komt zes keer vaker voor dan bij de algemene bevolking.

Gevolgen voor de naaste omgeving

Ook voor de partner, familieleden of vrienden van mensen met genderdysforie kunnen de gevolgen ingrijpend zijn. Zij kunnen verrast worden door de ‘nieuwe’ identiteit en gevoelens van onbegrip, boosheid of rouw ervaren. Hierdoor kunnen er problemen ontstaan in het gezin, de familie of relatie.

Wat kun je zelf doen?

Wanneer je worstelt met genderdysforie kan dat zwaar zijn. Je kunt je onbegrepen, anders of alleen voelen of het gevoel hebben dat je nergens bijhoort. Daarom hebben wij een aantal tips voor je verzameld die het hopelijk wat makkelijker voor je maken:

  1. Praat erover met naasten 

Deel je gevoelens met mensen die je vertrouwt. Dit kan spannend zijn, maar het kan ook erg opluchten om je gevoelens en gedachten met iemand te delen.

  1. Lotgenotencontact en internet forums

Het kan je helpen om ook met mensen te praten die soortgelijke gevoelens en gedachten hebben. Je kunt informatie uitwisselen en elkaar steunen in het proces. Wie weet houd je er leuke blijvende sociale contacten aan over! Wil je liever eerst praten met iemand die je niet kent? Kijk dan op Genderpraatjes.nl. Hier kun je chatten of bellen met vrijwilligers.

  1. Dagboek

Een dagboek bijhouden kan helpen om je gedachten en gevoelens van je af te schrijven en beter op een rijtje te krijgen. Je kunt door het bijhouden van een dagboek achteraf ook beter de psychologische ontwikkeling terugzien die je hebt doorgemaakt.

  1. Neem de tijd

Neem geen overhaaste beslissingen over jouw proces en hoe jij je leven wilt leven. Het is belangrijk om de tijd te nemen om jouw genderidentiteit uit te zoeken en de manier waarop je daar uiting aan wilt geven.

Heb jij nog tips of andere aanvullingen op basis van dit artikel? Laat het ons weten!